+

Leeswijzer

Historisch opgebouwd via vensters en werken

 

Vensters

De Canon is historisch opgebouwd via ‘vensters’. Vensters geven een belangrijke periode of ontwikkeling in de geschiedenis van het humanisme weer en vormen de ‘ingang’ in de Canon. Deze vensters vindt u op de homepagina. U ziet linksboven de oudste periode (het venster ‘Paideia’) en rechtsonder de jongste (het venster ‘Humanisme nu’).

 

Werken

In ieder venster vindt u diverse ‘werken’. Dit zijn exemplarische boeken, films, strips, wetten, personen en kunstwerken binnen het venster. In het venster ‘Existentialisme’, vindt u bijvoorbeeld de werken ‘De mythe van Sisyphus’ van Camus, ‘Het existentialisme is een humanisme’ van Sartre en ‘De tweede sexe’ van De Beauvoir.

 

Zoeken

Mocht u specifiek naar iets op zoek zijn dan kunt u de zoekfunctie gebruiken, bovenaan de pagina. 

 

Atheïsme

Atheïsme is de ontkenning van het bestaan van god. Zowel vroeger als nu is de overgrote meerderheid van de mensen geen atheïst, maar gelooft in een of andere vorm van transcendentie, een bovennatuurlijke kracht zoals een God. Of atheïsme noodzakelijkerwijs deel is van het humanisme, is onderwerp van een lopende discussie.

 

Naturalistisch wereldbeeld

Atheïsme stelt meestal een naturalistisch wereldbeeld tegenover een supernaturalistisch wereldbeeld. In een supernaturalistisch wereldbeeld spelen bovennatuurlijke krachten, al dan niet in de vorm van een God, een rol. Atheïsten geloven niet in god of goden en zijn sceptisch over paranormale verschijnselen. Ze gaan ervan uit dat kennisclaims in principe altijd met logische, en het liefst ook empirische argumenten moeten kunnen worden onderbouwd. Tot op heden is volgens atheïsten geen van de talloze godsbewijzen deugdelijk gebleken.

 

 

Een oude traditie

De eerste atheïsten waren al in de Oudheid te vinden. Vaak worden de klassiek Griekse filosofen Democritus (460 – 380 v. Chr.), Epicurus (341 – 270 v. chr.) en de Romeinse filosoof Lucretius (99 – 55 v. Chr.) genoemd als eerste atheïsten. Epicurus en Lucretius zijn materialisten. Ze menen dat we de wereld en het leven kunnen verklaren met een beroep op pure materie. Er is geen transcendentie, een supernaturalistische of bovennatuurlijke verklaring, nodig. Zo schreef Epicurus:

‘Wil God het kwade voorkomen, maar kan hij niet?
Dan is hij niet almachtig.
Kan hij het, maar wil hij niet?
Dan is hij kwaadaardig.
Kan hij het en wil hij het?
Waar komt het kwade dan vandaan?
Kan hij het niet en wil hij het niet?
Waarom noem je hem dan God?’

Afbeelding: Democritus door Rubens, 1603

 

Socrates kreeg de gifbeker te drinken omdat hij een atheos was. In zijn tijd betekende dit dat hij geen respect had voor de goden van de stad en nieuwe goden introduceerde, namelijk zijn eigen geweten. Tijdens de Verlichting wordt het atheïsme invloedrijker en breder verspreid, het is de tijd van de rede en kritiek op (religieuze) dogma’s. Baron d’Holbach is een van de eerste zelfverklaarde atheïsten, een ook Diderot moet hier genoemd worden.

 

Een belangrijke negentiende-eeuwse atheïst was de Duitse filosoof Ludwig Feuerbach. Hij gaf aan dat god een menselijke projectie is, een inzicht dat – de eveneens atheïstische – Karl Marx sterk heeft beïnvloed. Ook volgens Freud moeten we het idee van god begrijpen als een menselijke uitvinding, een kinderlijke illusie die nodig is om in bepaalde psychische behoeften te voorzien. Het is niet God die de mens creëert, maar de mens die God creëert. Friedrich Nietzsche is misschien wel de beroemdste atheïst en staat bekend om de zinsnede ‘God is dood’, waarmee hij niet alleen maar God, maar alle ultieme waarheden afwees. In de twintigste eeuw zou Jean-Paul Sartre zich duidelijk als atheïst presenteren.

 

Religie biedt verklaringen voor allerlei natuurverschijnselen waar mensen mee werden en worden geconfronteerd. Deze taak werd echter steeds meer door de wetenschap overgenomen. Charles Darwin en de theorie van het ontstaan van soorten, heeft religie een zware klap toebedeeld, omdat het een sterk alternatief biedt voor de scheppingsverhalen in de Bijbel.

 

Veel denkers uit de humanistische traditie waren weliswaar kritisch over georganiseerde religie, maar hielden vast aan een Godsbegrip. Bijvoorbeeld het onpersoonlijke Godsbegrip van het deïsme bij mensen als Voltaire en Thomas Paine.

 

Is het humanisme een atheïsme?

Of atheïsme noodzakelijkerwijs deel is van humanisme, is onderwerp van een lopende discussie. Als humanisme staat voor naturalisme, rationalisme en het afwijzen van supernaturalistische verklaringen, dan lijkt het erop alsof atheïsme onderdeel is van humanisme. Een deel van de humanisten meent echter dat ongelovigheid te mager is en het humanisme niet volledig omvat. Volgens de vrijdenkers, zoals vrijdenkersvereniging De Vrije Gedachte en hedendaagse humanisten als Paul Kurtz, Richard Dawkins en Anthony Grayling is atheïsme een noodzakelijke voorwaarde voor humanisme.

 

Uit recent onderzoek blijkt dat de achterban van het Humanistisch Verbond zichzelf voor het grote merendeel als ongelovig beschrijft. Het Humanistisch Verbond zelf noemt haar humanisme een ongodsdienstige levensbeschouwing. Humanisme is in deze optiek een eigenstandige levensbeschouwing en levensvisie die – anders dan veel andere levensbeschouwingen – niet godsdienstig van aard is.