De Humanistische Canon is een initiatief van het Humanistisch verbond. Wil je ons steunen? Klik dan op onderstaande knop.
Historisch opgebouwd via vensters en werken
De Canon is historisch opgebouwd via ‘vensters’. Vensters geven een belangrijke periode of ontwikkeling in de geschiedenis van het humanisme weer en vormen de ‘ingang’ in de Canon. Deze vensters vindt u op de homepagina. U ziet linksboven de oudste periode (het venster ‘Paideia’) en rechtsonder de jongste (het venster ‘Humanisme nu’).
In ieder venster vindt u diverse ‘werken’. Dit zijn exemplarische boeken, films, strips, wetten, personen en kunstwerken binnen het venster. In het venster ‘Existentialisme’, vindt u bijvoorbeeld de werken ‘De mythe van Sisyphus’ van Camus, ‘Het existentialisme is een humanisme’ van Sartre en ‘De tweede sexe’ van De Beauvoir.
Mocht u specifiek naar iets op zoek zijn dan kunt u de zoekfunctie gebruiken, bovenaan de pagina.
Seks is niet uitsluitend bedoeld voor de voortplanting en hoeft dus niet altijd tot kinderen te leiden. Je mag gewoon genieten en plezier hebben. Bovendien mag je zelf bepalen hoe je seksuele leven er uit ziet.
Voor ons vanzelfsprekend maar het ging lange tijd lijnrecht in tegen de kerkelijke moraal. Pas vanaf halverwege de jaren zestig ontwikkelt zich een vrije seksualiteit en wordt ook abortus legaal. Tegenwoordig wordt de discussie – die vooral in ontwikkelingslanden nog heftig aan de orde is – gevoerd onder de noemer van ‘seksuele en reproductieve rechten’.
Nederland heeft sinds 1911 een abortuswet. Vanaf dan is een arts officieel strafbaar als hij een zwangerschap afbreekt. Voor die tijd bestonden geen wetten om het afbreken van een zwangerschap te regelen. Abortus was een ongewenste maar bestaande praktijk.
In 1971 werd de eerste abortuskliniek opgericht, in rap tempo gevolgd door talloze anderen. De overheid paste ‘gedoogbeleid’ toe: abortus was illegaal, maar werd niet vervolgd. Dit beleid komt overeen met de vrijere seksuele moraal. Abortus wordt langzaam aan breed geaccepteerd door de bevolking.
Sinds 1981 is er een Wet Afbreking Zwangerschap die abortus toestaat in speciaal daarvoor bestemde klinieken met een verplichte bedenktijd van vijf dagen. Een abortus is legaal tot een zwangerschap van 24 weken.
Vanaf de jaren zestig was er geen ontkomen meer aan: mensen wilden zelf beslissen over hun seksuele leven, en dus ook of en wanneer ze kinderen wilden. Steeds sterker ook, ontwikkelt zich het besef dat een zwangerschap zich toch echt in het vrouwelijke lichaam afspeelt en dat een vrouw over haar eigen lichaam beschikt. Een vrouw moet ‘baas in eigen buik’ zijn!
Naast het recht op zelfbeschikking, is een belangrijke reden om abortus niet langer strafbaar te stellen, medisch van aard. Het is gewoonweg gevaarlijk om abortus te laten plegen door iemand die niet goed weet wat hij doet. Prutsen met breinaalden, zeepsop en andere methoden kan je het leven kosten.
Er groeide in de jaren ‘60 en ‘70 ook een tegenbeweging. Sommige groepen verzetten zich fel tegen wat ze zagen als moord op een ongeboren kind. Ze stonden lijnrecht tegenover onder meer de Dolle Mina’s en de ‘baas in eigen buik’ beweging. Een ferm moreel conflict dat op veel plekken in de wereld nog steeds bestaat.
In 1968 verschijnt een pauselijke encycliek (Humanae Vitae) waarin de katholieke kerk herbevestigt dat abortus volgens het geloof verboden is, evenals voorbehoedsmiddelen als de pil en het condoom. Er kwamen kritische reacties. Het hoofdbestuur van het HV liet weten:
Onzedelijk is zo’n verbod, als miskenning van de persoonlijke verantwoordelijkheid, als uiting van onbegrip voor de waarde van het menselijk leven in al zijn aspecten, en als poging tot autoritaire dwang in zeer persoonlijke zaken waarbij juist aan objectieve voorlichting behoefte is; onzedelijk tenslotte als een volslagen miskenning van de waarde van huwelijk en liefde-beleven, wanneer deze waarde in de eerste plaats in vruchtbaarheid wordt gezien. Het hoofdbestuur van het Humanistisch Verbond vertrouwt, dat allen die pogen hun leven redelijk verantwoord in te richten, deze pauselijke uitspraak zullen afwijzen als ontoelaatbaar.
Abortus was ook voor de abortuswetgeving een bestaande praktijk. Dat kon ook moeilijk anders. Als er geen of weinig voorbehoedsmiddelen zijn en er weinig voorlichting is, worden vrouwen ongewenst zwanger. Vroeger lieten ze zich ‘behandelen’. Dat gebeurde meestal onzorgvuldig en onprofessioneel (met scherpe voorwerpen en spuiten), soms met de dood van de vrouw als gevolg. Geen toegang tot voorbehoedsmiddelen en geen mogelijkheid tot fatsoenlijke abortus, heeft miljoenen vrouwen in de problemen gebracht en/of onnodig het leven gekost. In sommige landen is dat nog steeds zo.
Volgens de World Health Organisation vinden er jaarlijks wereldwijd 22 miljoen (!) onveilige abortussen plaats. Ieder jaar worden in ontwikkelingslanden 7 miljoen (!) vrouwen opgenomen wegens ernstige complicaties ten gevolge van een onveilige abortus. Vooral in sub-Sahara Afrika sterven naar verhouding veel vrouwen door een onveilige abortus (520 per 100 000). Vrijwel al deze doden hadden door goede seksuele voorlichting, voorbehoedsmiddelen en veilige abortusmogelijkheden, voorkomen kunnen worden.
In wezen bestaan in de humanistische levensbeschouwing geen speciale geboden of verboden voor seksualiteit, anders dan degenen die uit een respectvolle omgang met elkaar vloeien. Seksualiteit is een persoonlijke kwestie en is pas onderdeel van een maatschappelijke en wettelijk moraal als er schade aan personen, zelfbeschikking en de menselijke waardigheid wordt toegebracht.
Abortus zou volgens humanisten geen onderdeel van het strafrecht moeten zijn. Ook de vijf dagen verplichte bedenktijd voor vrouwen zou moeten worden afgeschaft. Dit vooronderstelt immers dat vrouwen de keuze voor een abortus gemakkelijk maken, en een externe autoriteit nodig hebben bij hun keuze. Humanisten staan achter de 24-wekengrens omdat de foetus dan levensvatbaar is. Daarmee komt de foetus volledige beschermwaardigheid toe. En zo kan de beslissing over leven en dood dus niet alleen meer bij de vrouw liggen.
In landen waar voorbehoedsmiddelen en seksuele voorlichting beschikbaar zijn, is het aantal abortussen sinds 1990 ferm gedaald. Miljoenen vrouwen zouden er baat bij hebben als voorbehoedsmiddelen en voorlichting ook in hun land beschikbaar zijn. En nog eens miljoenen vrouwen zouden er baat bij hebben als ook in hun regio een veilige en fatsoenlijke abortus mogelijk is. Hoewel abortus in Nederland goed is geregeld, is er internationaal nog veel werk te doen.
Alevitisme is een ondogmatische vorm van het Islamitische geloof. Alevieten onderscheiden zich van de dominante islamitische stromingen – Soennitische en Sjiitische Islam – door hun (religieus-)humanistische levensopvatting. Het gaat om een synthese van Oosterse culturele gebruiken, gewoonten, rituelen en de Islamitische traditie. Tussen de 80.000 en 100.000 van de Turkse Nederlanders is Aleviet; dat is zo’n 25 %. In Nederland hebben de Alevieten zich aangesloten bij de Humanistische Alliantie.
Ali’s bijnaam is Leeuw van Allah. Daarom wordt zijn naam vaak gekalligrafeerd in de vorm van een leeuw
Hoeveel Alevieten er precies over de hele wereld zijn is moeilijk te zeggen, maar naar schatting zijn het er rond de 20 miljoen. Net als in Turkije vormen de Alevieten, na de Soennieten, de op één na grootste religieuze stroming onder de Turkse inwoners in Nederland. De term Alevieten functioneert als een paraplu voor een groep die moeilijk onder één noemer te vatten is. Turks-Nederlandse Alevieten beschouwen hun levensvisie als democratisch en open. Sommige Alevieten zijn orthodox islamitisch, anderen zijn (religieus-) humanistisch en een kleine groep is seculier of atheïstisch.
Alevieten hechten over het algemeen weinig belang aan strikt op te volgen religieuze dogma’s en regels. Niet de religieuze voorschriften, maar de ontwikkeling tot goed mens staat centraal.
Aleviet kan meerdere betekenissen hebben. De eerste betekenis is aan de kant van Ali staan, dat wil zeggen, aanhanger van Ali zijn. Het gaat hier over een aparte stroming binnen de Islam, ontstaan als gevolg van de strijd om de opvolging van de Islamitische profeet Mohammed na diens dood. Ali is de schoonzoon van Mohammed.
In de tweede betekenis gaat Alevitisme over opvattingen en praktijken in het centrum van de Anatolische gemeenschap in West-Turkije. In deze cultuur-historische situatie zijn Alevieten tot een bepaalde wereldvisie gekomen die grotendeels is gevormd binnen de Turkse cultuur van vóór de ontwikkeling van de Islam in de 7e eeuw. De ontwikkeling van het Alevitisme verliep in samenhang met andere Islamitische groeperingen, die zich keerden tegen de culturele onderdrukking door Arabieren en door Perzen.
In de derde betekenis is het Alevitisme primair een cultuurgebonden geheel van normen en waarden, leefstijl en gebruiken. Het gaat om een seculiere levensstijl, waarin religie geen of weinig betekenis heeft. Alevieten laten zich in deze derde betekenis inspireren door Alevitische muziek en poëzie, maar de religieuze achtergrond vinden ze minder belangrijk en rituele praktijken ervaren ze als folklore. Deze vorm van ‘Aleviet-zijn’ is vooral te zien bij jongere Alevieten.
Zoals aangegeven, verwijst Alevitisme onder meer naar aan de kant van Ali staan. Veel van deze aanhangers van Ali zijn omstreeks 680 gevlucht naar Horasan in Oost-Anatolië, een streek in het huidige Noord-Iran. In deze tijdsperiode is Horasan tot een vaderland voor de Turkse Alevieten geworden. Het was een land met voornamelijk Turkse gewoontes, normen en waarden. Voor de komst van de Islam was het sjamanisme overheersend onder de Turken en elementen van het sjamanisme zijn nog altijd terug te zien in het Alevitisme.
Een belangrijke heilige in het Alevitisme is Haci Bektas Veli. Hij leefde in de 13e eeuw in Anatolië, was een soefi meester en is de grondlegger van de Bektashi-orde. Hij ontwikkelde het vier deuren en veertig treden principe: een weg om tot god te komen en volmaakt mens te worden. Het verschil tussen Alevieten en Bektasi’s is door de eeuwen heen zo klein geworden, dat men tegenwoordig nauwelijks nog van een verschil kan spreken.
De ontwikkeling van het Alevitisme-Bektasisme heeft grotendeels plaatsgevonden in de School van Horasan. In deze school werd op een pragmatische manier omgegaan met de Islamitische wetgeving, de sharia. Het culturele erfgoed van de plaatselijke bevolking en een mystieke kijk op de Islam waren richtinggevend. De focus lag op de moraal en ethische voorschriften en minder op streng doorgevoerde wetgeving. Het gebed werd door vrouwen en mannen samen uitgevoerd, op basis van het uitgangspunt dat man en vrouw gelijkwaardig zijn. Andere belangrijke punten waren de eenheid van de Islam en het welzijn van de mensen, met als inzet dat de mens zich ontwikkelt tot insan-i kamil, dat wil zeggen: een mens met spirituele wijsheid of een volmaakte mens. Wanneer deze spiritueel ontwikkelde persoonlijkheden hun diensten aan het volk verlenen ontstaat er een toplum-u kamil, een volk dat spirituele wijsheid heeft.
Door de eeuwen heen bevonden de Alevi-Bektasi’s zich bijna steeds in oppositie met de gevestigde elite en cultuur. Door de aanhangers van de dominante stromingen binnen de Islam zijn zij altijd kritisch bekeken. Maar door het centraal stellen van de mens, een pragmatische levenshouding en manier van opvoeden, ondervonden de Alevi-Bektasi’s minder problemen in hun contacten met niet-Islamitische volken.
Het Alevitisme werd op de meeste plaatsen onderdrukt, maar bleef als een stroming voortbestaan en heeft met name in de 14e, 15e en 16e eeuw tot talloze protestbewegingen gevoerd. Ook de Alevieten in Turkije hebben een lange geschiedenis als minderheid in strijd tegen de staat.
De Alevieten hebben een groot respect voor ieders geloof, wat dit ook moge zijn. Ofwel, zoals Haci Bektas veli het zei, ‘De mens zelf is degene die uiting en richting geeft aan het geloof’. De imams Ali en Haci Bektas Veli waren een belichaming van het principe van het ‘accepteren en respecteren van ieder mens zoals deze is’.
De mens is in het Alevitisme verantwoordelijk voor zichzelf. De mens moet zelf tot de erkenning van God en de natuur komen. Om die reden, kan niemand vanwege bijvoorbeeld zijn atheïsme veroordeeld en gestraft worden. Iedereen is vrij zijn geloof te beleven zoals hij of zij verkiest. Er zijn geen verplichte gebeden en geen vaste regels. Dit betekent ook dat er veel variatie mogelijk is – en voorkomt – binnen het Alevitisme. Niet God, maar de mens is de wetgever op aarde. Alleen met betrekking tot de spiritueel-religieuze vragen is de Aleviet ondergeschikt aan een spirituele leraar, een zogenoemde dede.
Een groot deel van de Alevieten in Nederland, ziet het Alevitisme als een combinatie van de Islam en humanistische waarden. Het Alevitisme is voor hen een humanistische filosofie, waarbij de mens centraal staat. Om tot God te komen, om God te gedenken, is het noodzakelijk om ook de Goddelijke essentie in de mens te erkennen. God wordt dus als immanent voorgesteld. Dit geloof is alleen mogelijk wanneer het er in de samenleving menselijk aan toegaat, dat wil zeggen, democratisch en humanistisch.
In het Alevitisme gaat het om ‘de mens met een schoon hart’. Bij de meeste Alevieten krijgt deze levensfilosofie ook een religieuze vertaling en duiding: de mens is een spiegel van God. Om tot God te komen hoef je niet per se naar Mekka te gaan, zoals de Soennieten doen; maar zoals Haci Bekta zei: Je moet het niet zoeken in Mekka. Je bent zelf Mekka en Kabe, je bent zelf de Koran.
Voor sommige Alevieten die zich als niet-gelovig benoemen, staat het Alevitisme buiten de Islam. Vooral de tweede generatie Alevieten in Nederland, zien het Alevitisme primair als een cultuurgebonden geheel van normen en waarden, leefstijl en gebruiken.
Sommige Alevieten stellen zich relativerend op ten aanzien van praktijken van religieuze expressie. Veel ceremoniële handelingen zijn folklore, uiterlijkheden, geworden. Iedereen moet zelf weten of hij of zij zich hiermee bezig houdt. Wel hecht men er aan de Alevitische levensfilosofie en gedachtegoed over te dragen aan volgende generaties. Voor andere Alevieten nemen het geloof in Allah en het vasten en bidden een centrale plaats binnen hun leven in.
Alevieten hebben geen moskee. Ze gaan niet op pelgrimage naar Mekka en ze dragen geen hoofddoek. Alevieten vasten wel – maar niet tijdens de ramadan – en hebben een eigen sociaal-religieuze ceremonie, de Cem. Letterlijk vertaald betekent Cem: bij elkaar brengen, vergaderen en bijeenkomen. Een Cem ceremonie wordt voltrokken onder begeleiding van een Dede. De Dede is de sociale leider en raadgever van een Alevitische gemeenschap. Hij vertelt over het geloof en de Alevitische geschiedenis.
Alevieten hebben een sterke onderlinge band. Deze sterke band is mede terug te voeren tot de onderdrukking en discriminatie, die ze in Turkije hebben ondergaan. Orthodox-religieuze Soennieten beschouwen Alevieten niet als Moslims en vinden vooral de te grote gelijkheid tussen man en vrouw een probleem.
De discussie rondom de Islam roept bij de Alevieten veel emotie op. Omdat Alevieten zich niet herkennen in de orthodoxe Islam en hun levensvisie sterk liberaal-humanistische en progressieve elementen heeft, herkennen ze zich niet in de inhoud en de toon van het debat. Vanwege de gerichtheid op menselijke groei en de liberale aard van het Alevitisme, hebben ze zich bij de Humanistische Alliantie aangesloten.
Voor dit artikel is er gebruik gemaakt van quotes uit het boek Mijn Mekka is de Mens: Alevieten in de Nederlandse Samenleving, geschreven door I, Yerden (2010).
Levensbeschouwing gaat over de manier waarop we de wereld moeten begrijpen en wat dat voor ons – mensen – betekent. Politiek gaat over de vraag hoe we ons samenleven moeten organiseren. Maar hoe verhouden die twee zich tot elkaar? De humanistische bewegingen heeft voor een tussenweg gekozen: levensbeschouwing en politiek zijn niet volledig te scheiden maar wel te onderscheiden.
In sommige opvattingen hebben religie en staat niets met elkaar te maken. Denk aan de laïcité in Frankrijk: religie is een privé-aangelegenheid. Aan de andere kant van het spectrum staan diegenen die beweren dat een land politiek gestuurd moet worden door een specifieke levensbeschouwelijke opvatting. Staat en religie vallen dan samen. Wat humanisten betreft, mogen overheid en geestelijke genootschappen niet op elkaars stoel zitten. De overheid heeft zich niet te bemoeien met de inhoud van levensbeschouwingen. Andersom kunnen levensbeschouwelijke principes niet opgelegd worden aan individuen die deze principes niet delen (het principe van de scheiding Kerk en Staat). Ieder individu heeft levensbeschouwelijke vrijheid.
Levensbeschouwing en politiek staan echter niet totaal los van elkaar. Ze hebben beiden te maken met bepaalde idealen en waarden. Op dit gebied vindt dan ook overlap plaats. Zo bestaan er religieuze politieke partijen als het CDA en de CU.
In een goed werkende democratie is ruimte voor alle politieke partijen, op welke grondslag dan ook. Alle partijen houden zich aan een aantal basisrechten, met name de vrijheid van het individu. Democratie is in deze opvatting niet de dictatuur van de meerderheid maar het toekennen van basisrechten aan ieder individu, waaronder de vrijheid van denken.
Dit betekende ook een strijd voor het recht om niet te geloven en om een individuele levensbeschouwing (in plaats van een geïnstitutionaliseerde godsdienst) te hebben. In Nederland hebben buitenkerkelijken zich er stevig voor moeten inzetten om gelijke rechten te krijgen. De echte mijlpaal werd in 1983 bereikt. Na lang lobbyen door de humanisten, veranderden artikelen 1 en 6 van de Grondwet. Vanaf nu werden godsdienst en levensovertuiging gelijk behandeld.
Artikel 1 luidt nu: ‘Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan’. (red.)
In Artikel 6 valt te lezen: ‘Ieder heeft het recht zijn godsdienst of levensovertuiging, individueel of in gemeenschap met anderen, vrij te belijden, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet’. (red.)
De emancipatie van humanisten kwam gelijk tot stand met andere emancipatiebewegingen zoals die van vrouwen en homoseksuelen. Zie ook Benno Premsela (1920-1997).
Over een aantal politieke thema’s laten humanisten zich regelmatig horen. Ingenomen standpunten vloeien vooral voort uit het ideaal van gelijkheid (met name de gelijkberechtiging van homoseksuelen en vrouwen) zelfbeschikkingsrecht waar het zaken van leven en dood betreft (abortus en euthanasie / voltooid leven). Het gaat hier om progressieve standpunten en een verzet tegen een conservatieve – vaak religieus georiënteerde – ethiek. Humanisten laten zich horen als de huidige politiek een al te sterk christelijk perspectief aan de rest van de samenleving oplegt. Er is wat humanisten betreft ruimte voor levensbeschouwelijke overwegingen in de politiek, maar een overheid mag een individu geen levensbeschouwelijke opvattingen opleggen.
Humanisten zijn zowel links als rechts in het politieke spectrum te vinden. Er bestaat geen aparte humanistische politieke partij die door humanistische beweging is opgericht (wel een ‘humanistisch democratische partij’ die niet is gerelateerd aan het georganiseerd humanisme). Dat komt deels omdat humanisten het eens kunnen zijn over de te bereiken doelen maar van mening kunnen verschillen over de middelen. Liberale en sociaal-democratische humanisten hebben elkaar levensbeschouwelijk altijd kunnen vinden, ook al leidde en leidt dat wel eens tot spanningen. Bijvoorbeeld in de jaren tachtig toen er meningsverschil was over de plaatsing van kruisraketten.
Naast vrijheidsrechten, hechten humanisten groot belang aan solidariteit en zowel eigen als onderlinge verantwoordelijkheid. Deze waarden vloeien voor humanisten niet voort uit godsdienstige naastenliefde of een relatie met god, maar uit een menselijke besef van rechtvaardigheid voor ieder individu. Dit past in de traditie van de Renaissance en Verlichting waarin de begrippen vrijheid, gelijkheid en solidariteit zowel keuzevrijheid als maatschappelijke betrokkenheid kunnen waarborgen.