+

Leeswijzer

Historisch opgebouwd via vensters en werken

 

Vensters

De Canon is historisch opgebouwd via ‘vensters’. Vensters geven een belangrijke periode of ontwikkeling in de geschiedenis van het humanisme weer en vormen de ‘ingang’ in de Canon. Deze vensters vindt u op de homepagina. U ziet linksboven de oudste periode (het venster ‘Paideia’) en rechtsonder de jongste (het venster ‘Humanisme nu’).

 

Werken

In ieder venster vindt u diverse ‘werken’. Dit zijn exemplarische boeken, films, strips, wetten, personen en kunstwerken binnen het venster. In het venster ‘Existentialisme’, vindt u bijvoorbeeld de werken ‘De mythe van Sisyphus’ van Camus, ‘Het existentialisme is een humanisme’ van Sartre en ‘De tweede sexe’ van De Beauvoir.

 

Zoeken

Mocht u specifiek naar iets op zoek zijn dan kunt u de zoekfunctie gebruiken, bovenaan de pagina. 

 

Vrijheid van denken

Sinds 2012 brengt de internationale humanistische gemeenschap een rapport over de vrijheid van denken (Freedom of Thought) uit. Hoe staat het wereldwijd met het recht om je eigen levensvisie te ontwikkelen, en in welke landen mag je in vrijheid bepalen wat je gelooft of niet gelooft?

 

Het rapport wil hiermee artikel 18 – de vrijheid van denken en religie – van de Internationale Verklaring voor de Rechten van de Mens beter inzichtelijk maken. Maar dan specifiek voor mensen die niet-religieus zijn. De vrijheid van denken en religie is immers ook de vrijheid om niet te geloven. 

 

Het rapport Freedom of Thought is het enige rapport dat de situatie van niet gelovigen wereldwijd in kaart brengt. Het richt zich op atheïsten, agnosten, vrijdenkers en humanisten en gaat na of er systematische, juridische en door de staat bepaalde of gelegitimeerde beperkingen zijn om vrij te denken. 

De vrijheid van denken, geweten, religie en levensbeschouwing

In de internationale verklaring voor de rechten van de mens, staan drie specifieke vrijheidsrechten bij elkaar: artikel 18, 19 en 20. De vrijheid van meningsuiting (artikel 19) krijgt vaak de meeste aandacht. Maar in wezen zijn ze het sterkst in samenspraak. Artikel 18 omvang de vrijheid van denken en van religie, artikel 20 gaat over de vrijheid van verenigen. Samen waarborgen ze de mogelijkheid van iedere mens om in vrijheid te denken, te twijfelen, te geloven, om zijn visie en mening te uiten en om dit samen met anderen te leven en in praktijk te brengen (mits het geen schade aan anderen toebrengt). 

 

De vrijheid van denken, van geweten, van religie en levensbeschouwing is een internationaal recht. Artikel 18 van de Universele Verklaring van de Mensenrechten luidt: 

 

“Everyone has the right to freedom of thought, conscience and religion; this right includes freedom to change his religion or belief, and freedom, either alone or in community with others and in public or private, to manifest his religion or belief in teaching, practice, worship and observance.”

 

 De VN mensenrechtenraad heeft daar een specifiek commentaar (General Comment 22) aan toegevoegd: 

  1. The right to freedom of thought, conscience and religion (which includes the freedom to hold beliefs) in article 18.1 is far-reaching and profound; it encompasses freedom of thought on all matters, personal conviction and the commitment to religion or belief, whether manifested individually or in community with others…
  2. Article 18 protects theistic, non-theistic and atheistic beliefs, as well as the right not to profess any religion or belief. The terms ‘belief’ and ‘religion’ are to be broadly construed. Article 18 is not limited in its application to traditional religions or to religions and beliefs with institutional characteristics or practices analogous to those of traditional religions.

De vrijheid van denken en van religie is dus niet beperkt tot institutionele religies, maar geldt voor het individu. Daarom wordt het door humanisten meestal de vrijheid van denken genoemd, in plaats van de vrijheid van religie. Het is overigens voor de meeste mensen gebruikelijk om het andersom te doen: de vrijheid van denken en religie, wordt samengevat tot ‘de vrijheid van religie’. Maar mensenrechten zijn ervoor bedoeld om mensen te beschermen, niet om religies te beschermen. 

 

Freedom of Thought

In Nederland biedt het Humanistisch Verbond het internationale Freedom of Thought rapport jaarlijks aan aan beleidsmakers en politici. In 2016 bijvoorbeeld, ontving de mensenrechtenambassadeur Kees van Baar het rapport uit handen van Boris van der Ham (voorzitter HV) en Rein Zunderdorp (bestuurslid IHEU). 

 

Verschillende Kamerleden (o.a. Omtzigt (CDA), Ten Broeke (VVD), Bommel (SP), Servaes (PvdA) en Voordewind (CU)) hebben het HV laten weten zich zorgen te maken over de wereldwijde risico’s voor ongelovigen. In 2016 was het in 59 landen illegaal om niet gelovig te zijn, en in maar liefst 13 landen staat er de doodstraf op. Een van de aandachtspunten die het HV belangrijk vindt, is de situatie van ongelovige vluchtelingen in asielzoekerscentra. Hierover is de documentaire ‘Ongelovig. Vrijdenkers op de Vlucht’ gemaakt door omroep Human.

 

In Nederland zijn de meeste mensen niet gelovig en staat op ongeloof nauwelijks een taboe. Maar dat geldt niet voor iedereen. Met name voor mensen die een islamitische achtergrond hebben kan het moeilijk zijn om niet te geloven en dat te uiten. Vooral in de omgang met ouders en de bredere sociale omgeving. In verschillende landen zijn daarom comités voor ex-moslims opgericht. In Nederland bestaat sinds kort Nieuwe Vrijdenkers, waar ex-moslims en nieuwe vrijdenkers van allerlei achtergronden ervaringen kunnen uitwisselen. Op deze manier wordt ook voor hen de vrijheid van denken beter mogelijk gemaakt. 

Thomas Paine

Thomas Paine was een Engels Verlichtingsdenker en activist die het zichzelf met zijn scherpe en kritische meningen niet altijd even gemakkelijk heeft gemaakt. Als revolutionair activist leverde hij een grote bijdrage aan zowel de Amerikaanse als de Franse Revolutie. In het revolutionaire pamflet The Age of Reason, Het tijdperk van de rede (1794) levert Paine scherpe kritiek op de georganiseerde religie. Het is nog altijd een klassieker van het vrijdenken.

 

De Amerikaanse Revolutie en Common sense

In London kwam de jonge Brit Thomas Paine in contact kwam met de Amerikaanse politicus en Founding Father Benjamin Franklin (1706-1790) die hem wist over te halen om naar de Nieuwe Wereld, Amerika te gaan. Amerika betekende voor hen de concretisering van de Verlichte idealen van vrijheid van denken en meningsuiting. 

 

Het pamflet Common Sense (‘Gezond Verstand’) dat Paine daar begin 1776 anoniem publiceerde, werd een bestseller. Als pleidooi voor Amerikaanse onafhankelijkheid van het Engelse koloniale bestuur, speelde het een beslissende rol in de Amerikaanse Onafhankelijkheidsstrijd en Revolutie (1775-1783). Common Sense werd mede de basis van de Declaration of Independence, de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring (1776; zie hierover ook de venstertekst Mensenrechten en het lemma over John Locke) en Paine geldt als een van de Founding Fathers.

 

De Franse revolutie en The Rights of Man

In 1787 keerde Paine terug naar het woelige Europa. In Parijs raakte hij bevriend met gematigde revolutionaire filosofen als Markies de Condorcet en Jean-Pierre Brissot. Tijdens de Franse Revolutie (ca. 1789-1799) verscheen zijn Rights of Man, ‘De mensenrechten’ (1791). Zijn ode aan de rechten van het individu op vrijheid van meningsuiting waar ook ter wereld, was een directe aanval op Edmund Burke. Burke geldt als de grondlegger van het Europese conservatisme en bekritiseerde de Franse Revolutie fel in zijn ‘Reflections on the Revolution in France’ (1790). Paine verweet Burke hardheid: ‘Niet één blijk van mededogen met de ellendigsten.’

 

Door zijn populariteit werd Paine gekozen in de Nationale Conventie, het parlement. Hij richtte zich tegen de Jacobijnse Terreur (ca. 1792-1794) onder leiding van Maximilien de Robespierre, en werd daar vervolgens zelf het slachtoffer van. Hij kwam in de gevangenis terecht, maar niet op de guillotine.

 

Religiekritiek en Het tijdperk van de rede

In de gevangenis, overtuigd dat hij zou sterven, schreef Paine The Age of Reason (1794). Het is een aanval op het geloof. Paine verwierp de Bijbel onder meer omdat hij het bloedvergieten erin moreel niet te rechtvaardigen vindt. Hij ontmythologiseerde de Bijbel en de Openbaring; het betreft geen heilige tekst maar is gewoon door mensen geschreven. Paine trok fel van leer tegen contradicties, historische onjuistheden, onlogische redeneringen en alles wat hij als onzin beschouwde. 

Het heeft geen nut deze zaak te verdoezelen of te proberen te slikken. Het verhaal voor zover ze betrekking heeft op het bovennatuurlijke heeft alle kenmerken van bedrog.’ 

Ook is het boek een felle aanval op de kerkelijke orthodoxie vanwege de onbarmhartige onderdrukking van niet-orthodoxen.

 

Rede en deïsme

Tegelijkertijd is The Age of Reason een lofzang op de Verlichting en de rede. 

‘(Ik ben) altijd een uitgesproken voorstander (…) geweest van de vrijheid van meningsuiting, hoezeer iemand ook van mijn overtuiging moge verschillen. Hij die dit recht ontkent maakt van zichzelf een slaaf van zijn huidige opvattingen, aangezien hij zichzelf het recht niet toekent ooit van mening te veranderen. Het meest formidabele wapen tegen vergissingen van allerlei aard is de menselijke rede. Ik heb nooit gebruik gemaakt van iets anders, en ik zal dat ook in de toekomst nooit doen.’

Paine was overigens geen atheïst, zoals zijn tijdgenoot Baron d’Holbach, maar een deïst, net als bijvoorbeeld Voltaire. Hij geloofde dat God zich overal bevindt, maar zeker niet in de Kerk of enige andere institutie. Ofwel: ‘Mijn eigen geest is mijn eigen kerk.’ Paine vond menselijkheid belangrijker dan geopenbaarde religie. 

‘Ik geloof in de gelijkheid van de mens. En ik geloof dat religieuze plichten bestaan uit rechtvaardig handelen, liefdevolle genade en uit het streven onze medemensen gelukkig te maken.’ (Age of Reason, Part 1, vertaling door redactie).

Paines actualiteit

Thomas Paine was een activist en revolutionair die steeds op de bres heeft gestaan voor de rechten van de mens op politiek en sociaal terrein. Hij voelde haarfijn aan dat een nieuwe tijd was aangebroken. De nieuwe rechten van de mens hadden de oude, feodale rechten naar het tweede plan gemanoeuvreerd. Paine had zeer vooruitstrevende ideeën over sociale rechtvaardigheid. Met zijn plan voor een vorm van sociale verzekering, met name een ouderdomspensioen, was hij zijn tijd vooruit en is nog steeds actueel. Hij hechtte ook aan een progressieve inkomstenbelasting, aan verplicht onderwijs, landhervorming en een Volkerenbond die oorlog moest uitbannen. Verder was hij verklaard tegenstander van de slavernij en botste daarover met George Washington. De zwarte slavernij werd in Amerika pas uiteindelijk in 1863 afgeschaft.

Paine schreef in 1795: 

‘Hij die zijn eigen vrijheid zeker zou willen stellen, moet zelfs zijn vijand tegen onderdrukking beschermen. Want als hij deze plicht schendt, schept hij een precedent dat op hem zelf zal terugslaan.’ 

De Australische filosoof Peter Singer – tevens Australische Humanist van het jaar 2004 – , heeft aan de hand van deze uitspraak de Thomas Paine test bedacht. Hij past deze regel in 2004 toe op de toenmalige Amerikaanse president George W. Bush. ‘Bush, die zijn eigen vrijheid zeker wil stellen, moet zelfs zijn vijanden – in dit geval: islamistische terroristen – tegen onderdrukking beschermen. Want als hij deze plicht schendt, schept hij een precedent dat op zijn land zelf zal terugslaan.’ Het is duidelijk dat Bush niet door de test kwam. Sommige politici kunnen vóór ze handelen, beter eerst te rade gaan bij Paine.

Jan Hoving, Positief Atheïsme

Tussen 1920 en 1939 is Jan Hoving het gezicht van de vrijdenkersbeweging in Nederland. Het positief atheïsme, de weerstand tegen maatschappelijk onrecht, een vrijere seksualiteit en de bestrijding van kerk, nationaal-socialisme en militarisme behoren tot zijn voornaamste aandachtspunten. En hoewel humanist en oprichten van het Humanistisch Verbond Jaap van Praag hem ‘een bekrompen mannetje’ noemde, blijft zijn zoektocht naar een inspirerend atheïsme ook nu nog relevant.

 

Afbeelding: Jan Hoving, tweede van rechts.

 

Vrijdenker en socialist

Klaarblijkelijk is de huidige eeuw een eeuw van de autoriteit‘, constateert vrijdenker Jan Hoving in 1937. Het citaat is afkomstig uit een brochure die Hoving schrijft als reactie op het boek Le fascisme van de Italiaanse dictator Mussolini. Het onderwerp is geboorteregeling. Mussolini is verontrust door het dalende geboortecijfer in de Italiaanse steden. Hij probeert deze tendens te keren om de toekomst van het Italiaanse leger veilig te stellen. Maar geboorteregeling omwille van oorlogsvoering roept weerzin op bij vrijdenkers. Niet in het minst bij Jan Hoving.

 

In 1928 wordt Hoving hoofdbestuurslid van de Nieuw-Malthusiaanse Bond, die zich inzet voor volksvoorlichting over anticonceptiemiddelen. Hoving is socialist en ziet dat veel arbeiders zich in de schulden werken door meer kinderen te nemen dan zij kunnen onderhouden. Anticonceptie biedt voor dit probleem de oplossing. Dat de kerk en de fascistische ideologie hier fel tegen zijn, schrikt Hoving niet af. Integendeel, zijn inspanningen leiden tot een lofzang van de filosoof Leo Polak:

‘ (…) wat deze vurige, geestdriftige minnaar van het leven […] geschreven en gesproken heeft over het seksuele en het erotische, over geslachtsleven en liefde, [behoort] tot het zuiverste en dapperste, wat er in ons land ooit over gezegd is’.

Alleen al zijn bedrijvigheid voor het neomalthusianisme rechtvaardigt Hovings plaats in de Humanistische Canon. Maar zijn rol in het tussen-oorlogse Nederland reikt verder. Tussen 1920 en 1939 is Hoving het gezicht van de vrijdenkersbeweging in Nederland. Hij is voorzitter van vrijdenkersvereniging De Dageraad en redacteur van het vrijdenkers-tijdschrift De Vrijdenker, waarin hij zelf vele kolommen vol schrijft. Zijn voornaamste aandachtspunten zijn de legitimering van het atheïsme, verzet tegen maatschappelijke wantoestanden, een vrijere omgang met seksualiteit en de bestrijding van kerk, nationaal-socialisme, fascisme en militarisme. Hij wordt hierbij onder meer geïnspireerd door Feuerbach, Nietzsche en Fromm.

 

Ook onder niet-vrijdenkers is Hoving bekend. Dominee A.H. de Hartog, die een vereniging opricht ter bestrijding van De Dageraad, debatteert regelmatig met Hoving. Daarnaast schrijft de pers over Hoving in zijn hoedanigheid als vrijdenker en neomalthusiaan.

 

 

Verder dan godsdienstbestrijding

Dat de bekende humanist en hoogleraar Jaap van Praag Hoving na de oorlog een bekrompen mannetje noemt, is dan ook onbegrijpelijk. Van Praag maakt zich hard voor een humanisme dat de niet-godsdienstige Nederlander tot steun kan zijn. Hij verwijt het vooroorlogse vrijdenken dat het zich wel bezig houdt met godsdienstbestrijding, maar er niets voor in de plaats zet. Dat Van Praag hiermee er flink naast zit, blijkt alleen al uit wat Hoving het ‘positief atheïsme’ noemt. Hoving heeft bijvoorbeeld bewondering voor Multatuli, maar schrijft over hem:

‘Niet op Multatulis voeten willen we echter blijven zitten. De richting, die hij aanwees willen we ook gaan.’

Daarmee bedoelt hij dat Multatuli succesvol de kerk heeft bestreden, maar geen ongodsdienstig alternatief heeft geboden. Hovings positief atheïsme wil als ongodsdienstige ethiek juist méér zijn dan een atheïsme dat louter draait om godsdienstbestrijding. In deze ethiek staat de kosmische verbondenheid centraal; mensen zijn met elkaar verbonden en moeten met elkaar samenwerken om de wereld te verbeteren. Deze opvatting houdt verband met Hovings sympathie voor het boeddhisme en is herkenbaar in het naoorlogse humanisme.

 

Maatschappelijk engagement

Het positief atheïsme draagt bij aan het maatschappelijk engagement in de vrijdenkersbeweging. Dit uit zich onder andere in de betrokkenheid bij de economische crises en de bestrijding van het nationaal-socialisme. Hoving zelf spreekt in 1934 en 1935 drie radioredes uit over de Jodenhaat, die ook in brochurevorm verschijnen. Hij spreekt over de wetenschappelijke onzinnigheid van de zogenaamde Joodse inferioriteit en toont vlijmscherp de consequenties van het antisemitisme. Dat zijn allerminst de kenmerken van een bekrompen geest.

 

Hoving is geen heilige. Hij kon soms slecht tegen kritiek, dramde regelmatig zijn eigen mening door en heeft weinig eigen originele ideeën ontwikkeld. Zijn atheïsme kon vrij dogmatisch zijn en de tussenoorlogse vrijdenkersbeweging behaalde misschien niet het resultaat wat ze beoogde. Maar deze tekortkomingen staan in de schaduw van zijn verdiensten, wat hem het herinneren en bestuderen waard maakt.

Franz Junghuhn, Licht en schaduwbeelden

Licht- en Schaduwbeelden sloeg in 1854 in als een bom. Dat dit boek veel commotie veroorzaakte is niet verwonderlijk. Franz Wilhelm Junghuhn (1809 – 1864) leverde hevige kritiek op het Christendom, onder meer op het zendingswerk in Indië. Junghuhn was vrijdenker, humanist maar vooral natuuronderzoeker en natuurbewonderaar. Als God ergens gezocht moest worden, dan was het wel in de natuur. 

 

Afbeelding: ‘Gunung Lamongan’, uit Junghuhn’s Java Album

 

Kritiek op dogmatisme

Rond 1850 was het uiten van atheïstische of antiklerikale gedachten in het relatief tolerante Nederland nog altijd riskant. Het kostte je niet meer je kop maar wel je baan en goede naam. Toch durfden onder invloed van de Verlichting, steeds meer humanisten en vrijdenkers zich in het openbaar te verzetten tegen de dogmatiek van de Christelijke kerken en de invloed van de kerk op de staat. 

 

Junghuhn

Franz Wilhelm Junghuhn (1809 – 1864) was qua karakter een eigenzinnige Pruis; star en moeilijk in de omgang, principieel, een humanist en vrijdenker met een sterk rechtvaardigheidsgevoel. Hij was echter op de eerste plaats een natuuronderzoeker. Hij studeerde medicijnen en botanie in Berlijn. Aangetrokken door verhalen over de natuur van Java vertrok hij in 1835 als Officier van Gezondheid in het Nederlandse leger naar Indië.

 

Natuuronderzoek op Java

Eenmaal op Java wist hij van zijn passie – natuuronderzoek – zijn eigenlijke werk te maken. Junghuhn staat onder natuurwetenschappers vooral bekend als pionier op het gebied van de kina-boom, de boom die kinine produceert dat als medicijn gebruikt werd tegen malaria. Dankzij zijn pionierswerk zijn vele miljoenen tropenbewoners gevrijwaard van malaria.

 

In de onuitputtelijke natuur van Java kwam hij tot zijn naturalistische, pantheïstische  levensbeschouwing. Hij vestigde zijn reputatie door wetenschappelijke publicaties en avontuurlijke reisverhalen, met daarin prachtige pentekeningen. Geïrriteerd door het onbegrip voor zijn Natuurreligie, schreef hij een filosofisch boek: ‘Licht- en Schaduwbeelden uit de Binnenlanden van Java. Verhalen en Gesprekken der Gebroeders Dag en Nacht; verzameld op reizen door gebergten en bosschen, in de woningen van armen en rijken’.  

 

Toen hij in 1848, uitgeput door dysenterie en malaria, op verlof naar Nederland kwam, was hij hier al een bekend en omstreden figuur. Hij werkte in Leiden aan zijn belangrijkste publicatie, ‘Java’ , met als parel de allereerste detailkaart van Java.

 

In het conservatieve Leiden en Den Haag kwam hij in opspraak. Hij had ruzies met de autoriteiten en met professoren die hij uitmaakte voor kamergeleerden. Zijn antiklerikale taalgebruik viel niet in goede aarde, maar de ruzies ontstonden ook omdat diverse professoren mooie sier maakten met de collecties van Junghuhn. Hij werd in Amsterdam echter met open armen ontvangen door de in 1850 door Markus Polak opgerichte vrijzinnige vrijmetselaarsloge ‘Post Nubila Lux’. In 1853 kreeg hij de Nederlandse nationaliteit en huwde met de Leidse officiersdochter Louisa Koch.

 

Afbeelding: Tekening van de noordzijde van de Merapi, waarin Junghuhn zichzelf op de voorgrond tekende.

 

Licht en Schaduwbeelden zorgt voor commotie

Toen de eerste druk van Licht- en Schaduwbeelden in 1854 uitkwam, nog onder pseudoniem, sloeg die in als een bom. Dat dit boek in die tijd veel commotie veroorzaakte is niet verwonderlijk. Junghuhn veegt de vloer aan met het Christendom en vindt dat missie en zending in Indië meer kwaad dan goed doen. Enkele citaten: 

‘Het Christendom verhindert de vrije, heldere ontwikkeling des geestes’. 

‘We moeten blind geloof verwerpen, maar zelf nadenken en alles onderzoeken’. 

‘Het is beter dat de Javanen blijven zoals ze zijn, dan dat er Christenen van worden gemaakt’. 

‘Sla Europa gade, inquisitie, heksenverbrandingen, godsdienstoorlogen, uitbuiting, volkerenmoord en slavenhandel onder christelijke wetten’.

‘Alleen in de Natuur openbaart God zich aan den Mensch’.

In onze tijd klinkt zijn boodschap soms nogal moraliserend: 

‘We moeten er naar streven, wijs, goed, rechtvaardig, getrouw en waarachtig te zijn’.

Verlichting

Hoewel in de eerste plaats natuuronderzoeker, was Junghuhn op de hoogte van eigentijdse Verlichtingsfilosofen en schrijvers zoals Von Humboldt en Goethe. Junghuhn werd geïnspireerd door de atheïstische filosoof Feuerbach en de Nederlandse vrijdenker Moleschott (1822-1893, biochemicus) die in 1852 een spraakmakend boek ‘Kringloop des Levens’ publiceerde.

 

Junghuhn was in feite een deïst: er is een hoger principe (God), dat geen macht over je uitoefent, maar wel een richtlijn is voor ethisch handelen. Objectieve kennis krijgen we via onze zintuigen en door zelf aards te denken, niet via God. Junghuhn’s godsidee komt het meest overeen met dat van Spinoza: God is de Natuur. Junghuhn zal zeker ook Boeddhisme en Hindoeïsme bestudeerd hebben. Maar zijn lyrische natuurbeschrijvingen geven aan dat de ongerepte natuur zijn belangrijkste inspiratiebron was. De laatste zin van zijn boek luidt, na een romantische beschrijving van de tropennacht in de rimboe: 

‘Schoone, onuitputtelijke, door Gods adem bezielde natuur, tot morgen: goeden nacht!’

Naar aanleiding van de heftige maatschappelijke discussie die volgde op Junghuhn’s beweringen in Licht- en Schaduwbeelden startte een tiental broeders van de inmiddels dissidente loge Post Nubila Lux in 1855 het vrijdenkerstijdschrift ‘De Dageraad’. Dit tijdschrift wilde de emancipatie van de burgers bevorderen door hen aan te zetten tot zelfstandig denken, zich baserend op natuurwetenschappen, filosofie en de rede. De burger moest zich bevrijden van de bevoogding door kerken en overheid. Dit is het begin van het georganiseerde seculiere humanisme in Nederland. Waarschijnlijk heeft het gedachtegoed van Junghuhn, met inbegrip van zijn sociale levenshouding en strijd voor de inlandse bevolking, grote invloed gehad op de vorming van de jonge Multatuli (1820 – 1887) die net als Junghuhn zijn leertijd als vrijdenker in Nederlands-Indië doorbracht. Tot aan de Tweede Wereldoorlog werd Licht- en Schaduwbeelden veel gelezen.

Giordano Bruno

 

Giordano Bruno was priester, schrijver, satiricus, wetenschapper en vrijdenker die in 1548 werd geboren in Nola (in de buurt van Napels, Italië). Na een proces van ongeveer acht jaar, wordt hij in 1600 in Rome door de rooms-katholieke kerk op de brandstapel gebracht. Zijn boeken wijken op teveel terreinen af van de officiële leer. Ze worden dan ook door Rome op de ‘Lijst van verboden boeken’ (de ‘index’) gezet. Ruim tien jaar geleden bood de Kerk excuses aan voor de moord op Bruno. Rehabilitatie volgt echter niet; zijn leer blijft ketters.

 

Ketterse ideeën

Als Bruno dertien is gaat hij naar de kloosterschool van de Dominicanen. Deze orde heeft – onder meer vanwege steun aan de Inquisitie – faam verworven die misschien nog het beste kan worden weergegeven door de middeleeuwse woordspeling Domini canes; ‘de honden van de Heer’. Later treedt Bruno uit de Orde en verblijft enige tijd bij de Calvinisten in Genève, maar ook deze verstoten hem wegens ketterij. In 1572 word Bruno gewijd tot priester.  

 

Afbeelding: Standbeeld Bruno in Rome

 

Als pantheïst met een wetenschappelijke interesse meent Bruno dat alle materie bezield is, van het kleinste plantje tot de hele kosmos. Hierbij neemt hij een min of meer materialistische houding aan; de geest zit ín de materie en ín de natuur (zie voor deze positie ook mensen als Spinoza en Hegel). God en natuur zijn dus niet te scheiden van elkaar. Volgens Bruno is de zon niet meer of minder dan een ster en zijn sterren op hun beurt gewoon zonnen. Anders dan de Kerk meent Bruno dat het heelal oneindig is en er niet nog een extra oneindig principe – namelijk god – naast het heelal bestaat. God staat niet naast, maar ín de wereld. In een persoonlijke god gelooft hij niet, en al evenmin in de lichamelijke verschijning van zijn zoon Jezus op aarde. Bruno verdedigt zijn positie met de bewering dat zijn ‘wetenschappelijke’ aanpak niet in strijd is met de bijbel.

 

Maar zijn ideeën gaan veel te ver voor de toen al niet meer almachtige Moederkerk, die geteisterd wordt door reformatie, humanisme, wetenschap en ketterij. De Inquisitie voert een terreurbewind om te redden wat er te redden valt. In reactie op het horen van de doodstraf, zei Bruno dan ook:

 

Misschien spreken jullie, mijn rechters, dit vonnis met meer angst uit dan waarmee ik het onderga.”

Wat precies de doorslag heeft gegeven in zijn veroordeling is niet helemaal duidelijk. Vermoedelijk is de optelsom van zijn ideeën voldoende bedreigend voor de officiële leer. Hoeveel mensen tijdens de Inquisitie zijn vermoord is onbekend, maar hun aantal loopt waarschijnlijk in de miljoenen. Op 17 februari 1600 wordt Bruno op de brandstapel gezet. Een ijzeren pen door zijn mond en tong brengt hem tot zwijgen.  

 

Afbeelding: Verfilming leven Bruno (1973)

 

Niet vergeten

Helemaal vergeten is Bruno niet. In Berlijn onthult de Giordano Bruno Stiftung in 2008 – samen met andere humanistische en vrijdenkersorganisaties – een monument voor de denker. Jaren daarvoor al werd in Helmstedt een gedenksteen voor hem geplaatst en op de maan is een krater naar hem vernoemd. Het meest bekend is zijn standbeeld in Rome. In 1889 wordt het op de plaats van de moord (het plein Campo de Fiori, Plein der bloemen) opgericht. Bruno staat met zijn gezicht gericht naar het Vaticaan. Dit wordt de initiatiefnemers niet in dank afgenomen en de paus tekent protest aan.

 

De gedenktekens van de Inquisitie manen ons waakzaam te blijven tegen geloofsterreur, zodat Bruno’s standvastigheid en brandoffer (in het Grieks holocaust) niet voor niets zijn geweest. Want hoewel de rooms-katholieke kerk in het jaar 2000 min of meer verontschuldigingen aanbiedt voor de moord op Bruno, wordt hij niet gerehabiliteerd. Zijn opvattingen blijven immers in strijd met de Rooms Katholieke Leer. Waarvan acte.

 

Verzet tegen dictatuur

Voor de Tweede Wereldoorlog maakten onder meer socialisten, antimilitaristen en vrijdenkers zich grote zorgen. Autoritaire, totalitaire regimes leken sinds de jaren twintig van de 20e eeuw aan de winnende hand. Deze ontwikkelingen vormden een regelrechte bedreiging voor de vrijheid van de mens en zijn grondrechten.

 

Oorlog, militarisme en ontmenselijking

‘Men dient te strijden voor vrede en menselijkheid’ aldus de christen-socialist, humanist en vrijdenker Bart de Ligt in zijn Mobilisatie tegen den oorlog (1934). Hij stelde dat oorlog het slachtoffer vernietigt en tegelijkertijd de dader dehumaniseert. Autoritaire, totalitaire regimes leken sinds de jaren twintig van de 20e eeuw aan de winnende hand: het fascisme van Mussolini in Italië, het nationaal-socialisme in Duitsland, het stalinisme in de Sovjet Unie, het nationalisme en fascisme in Spanje en autoritaire stromingen in Hongarije, Roemenië en elders. Deze ontwikkelingen vormden een regelrechte bedreiging voor de vrijheid van de mens en zijn grondrechten.

 

Vrijdenkers hadden altijd op de bres gestaan voor de vrijheden van het individu. De vrijdenkers De Ligt en Nicolaas Schermerhorn waren nauw betrokken bij de oprichting van de Internationale Anti-Militaristische Vereniging aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog. Clara Wichmann, Gertrude Kapteyn-Muysken en Bernard Reyndorp probeerden inzicht te verschaffen in de wortels van het militarisme en de ontmenselijking.

 

Waakzaamheid

Waakzaamheid en verzet tegen ontmenselijking van de samenleving waren met de opkomst van het nazisme nodig. Het Comité van Waakzaamheid werd opgericht in 1936, onder voorzitterschap van H.J. Pos, met kunstenaars en intellectuelen, onder wie Menno ter Braak die waarschuwden voor de grote gevaren van nationaal-socialisme en antisemitisme.

‘Wanneer een paar torpedoschutters met gretig beleid een paar duizend man doen verdrinken om van het opzettelijk verminken en vermorzelen der duizenden en tienduizenden in de loopgraven nog te zwijgen, maar niet minder erg is het krijsend leedvermaak, die jubelende vreugde over zulk schitterend succes, als gold het giftig ongedierte in plaats van onschuldige, zedelijk gelijkwaardige medemensen.’ (Leo Polak, 1947)

Vrijdenkers waren ook actief bij de protesten en demonstraties tegen de gevangenneming van dienstweigeraar Herman Groenendaal in 1921 en de anti-Vlootwet (video) demonstratie in 1923.

 

Afbeelding: Affiche tegen de vlootweg 1923

 

Vanaf het begin van de jaren dertig namen vooral socialisten, antimilitaristen en vrijdenkers het initiatief om zich te verzetten tegen nationalistische en gewelddadige regimes. Ze organiseerden betogingen en openbare protestvergaderingen, schreven commentaren, brochures en pamfletten en hielden talloze lezingen tegen militaristische uitingen in de dictatoriaal geregeerde landen. Deze protesten waren onder meer te horen via de Vara en de Vrijdenkers Radio Omroep (VRO). Ter illustratie volgt de slotzin van de radiorede van de voorzitter van De Dageraad Jan Hoving op 6 oktober 1934 voor de VRO:

‘Joden kijken ons aan, zwijgend; laten nu alle mannen en alle vrouwen van de rede hun plicht doen door mede te werken, de waan en het onrecht van de rumoerende onderwereld te keren van onze klassieke bodem van geestesvrijheid en verdraagzaamheid. De vrijdenkers-beweging heeft besloten in deze haar plicht te doen. Voor haar geldt stand noch ras. Voor haar geldt slechts de mens en zijn werk.’

Het Vrijdenken

Al vanaf de klassieke oudheid proberen sommigen zich te ontworstelen aan het gezag van de goden. Vanaf het einde van de Middeleeuwen en het begin van de Renaissance, verzetten zogeheten ‘vrijdenkers’ zich tegen kerkelijke autoriteiten en dogma’s. Het hoogtepunt van de vrijdenkersbeweging ligt in de tweede helft van de 19e eeuw en tijdens het Interbellum in de 20e eeuw. Men kan de vrijdenkerij het ondogmatische en atheïstische geweten van het humanisme noemen.

 

Vroege vrijdenkers

Aanvankelijk waren het individuen die het ‘vrije denken‘ droegen. Denk bijvoorbeeld aan Spinoza. Pas in het midden van de 19e eeuw groeide het vrijdenken uit tot een beweging, met eigen tijdschriften en verenigingen. Het vrije klimaat kreeg een sterke impuls door de grondwet van 1848 waarin onder andere de vrijheid van meningsuiting werd vastgelegd.

 

Vrijdenkers wilden autonoom zijn in hun denken en handelen, zowel op ethisch, wetenschappelijk als politiek gebied. Voor de wetenschap betekende dit: empirisch onderzoek en het toetsen van theorieën door experimenteren. Een kenmerkende uitspraak voor het vrijdenken aan het einde van de 19e eeuw is:

‘Wij nu wilden het volk gaarne gelukkig zien hier op aarde, gelukkig door verstand en wetenschap’ (Ten Bokkel, 1893)

Afbeelding: Uit Vrijdenkers tijdschrift De Dageraad: Magna est veritas et praevalebit (Machtig is de waarheid en zij zal zegevieren)

 

Startschot vrijdenken in Nederland

Het boek Licht en Schaduwbeelden (1854) van de arts en etnoloog Franz Junghuhn (1809-1864) wordt gezien als het startschot van het georganiseerde vrijdenken in Nederland. Vlak hierna – in 1855 – ontstaat het vrijdenkers-tijdschrift De Dageraad en in 1856 wordt de vereniging De Dageraad opgericht.

 

In de eerste jaren is het deïsme toonaangevend: god wordt gezien wordt als de schepper van natuurwetten. Maar geleidelijk, vanaf 1860-65, word het atheïsme dominant.

 

Zoals velen, aarzelde de vrijdenker Multatuli het begin tussen deïsme en atheïsme:

‘Ik ken u niet, o God! Ik riep U aan, ik zocht. Ik smeekte om antwoord, en Gij zweegt! De vader zwijgt, o God, er is geen God.’ (Multatuli, Gebed van den Onwetende)

Afbeelding: Multatuli

 

Doelstellingen

De vrijdenkers hadden een drietal belangrijke doelstellingen: 

  1. Het zoeken van waarheid, geleid aan de hand van de natuur en rede,
  2. het bevorderen van de onderlinge kennismaking en
  3. het praktisch meewerken aan ‘het geluk der maatschappij‘.

 

Het zoeken naar waarheid zonder dogma en compassie met de medemens, daar draaide alles om. Nederlandse vrijdenkers waren soms socialistisch en anarchistisch, zoals Domela Nieuwenhuis, maar ook links liberaal zoals Samuel van Houten en Aletta Jacobs. Deze diversiteit leverde dan ook de nodige discussie op. Moesten vrijdenkers gematigd of radicaal anarchistisch zijn in hun streven naar sociale rechtvaardigheid? De kwestie leidde tot een scheuring binnen de vrijdenkersvereniging De Dageraad. Ook nu nog zijn humanisten en vrijdenkers zowel in socialistische als meer liberale huize te vinden.

 

Hoewel dus de ‘politieke’ kleur van vrijdenkers varieert, kenmerkt het vrijdenken zich tot op de dag van vandaag door een rationele en atheïstische inzet. De belangrijkste thema’s zijn en blijven:

Vrijdenkers hebben zich in onze tijd verenigd in De Vrije Gedachte. Misschien zou men, levensbeschouwelijk gezien, de vrijdenkerij het ondogmatische en atheïstische geweten van het humanisme kunnen noemen.