
De Humanistische Canon is een initiatief van het Humanistisch verbond. Wil je ons steunen? Klik dan op onderstaande knop.
Historisch opgebouwd via vensters en werken
De Canon is historisch opgebouwd via ‘vensters’. Vensters geven een belangrijke periode of ontwikkeling in de geschiedenis van het humanisme weer en vormen de ‘ingang’ in de Canon. Deze vensters vindt u op de homepagina. U ziet linksboven de oudste periode (het venster ‘Paideia’) en rechtsonder de jongste (het venster ‘Humanisme nu’).
In ieder venster vindt u diverse ‘werken’. Dit zijn exemplarische boeken, films, strips, wetten, personen en kunstwerken binnen het venster. In het venster ‘Existentialisme’, vindt u bijvoorbeeld de werken ‘De mythe van Sisyphus’ van Camus, ‘Het existentialisme is een humanisme’ van Sartre en ‘De tweede sexe’ van De Beauvoir.
Mocht u specifiek naar iets op zoek zijn dan kunt u de zoekfunctie gebruiken, bovenaan de pagina.
Discours de la méthode, Verhandeling over de methode, is een pareltje van scherpzinnigheid dat ook de hedendaagse lezer nog veel te bieden heeft. René Descartes (1596 – 1650) vroeg zich af hoe we uit de veelheid van opvattingen en theorieën de juiste moeten kiezen. Om dit te onderzoeken ontwikkelde hij de rationalistische denkmethode. Hij raadt ons aan om niets zomaar aan te nemen, maar je eigen gezonde verstand te gebruiken.
Over de methode is geschreven in de ik-vorm en opgezet als een fabel. U leest het in één middag uit. Uit het boek spreekt een onderkoeld gevoel voor humor dat ik kan waarderen. Het is opvallend hoe weinig de aard van de mensen is veranderd sinds 1637 en hoe belangrijke politieke en sociale thema’s van alle tijden zijn. Daardoor doet het werk heel modern aan en heb je als lezer nergens het gevoel dat je je door het stof der eeuwen moet worstelen.
Dat neemt niet weg dat het belangrijk is om al lezende de tijd waarin dit werk is ontstaan in het achterhoofd te houden. Descartes werkte van 1628-1648 in Nederland, in die tijd de enige republiek in Europa en een relatieve oase van godsdienstvrijheid. Om Nederland heen woedden verschillende (godsdienst)oorlogen. Die sfeer van vrijheid gecombineerd met angst proef je soms in de tekst, bijvoorbeeld als Descartes aarzelt over het openbaar maken van zijn werk, omdat hij eerder geconfronteerd is met kwaadaardigheid en afgunst, zelfs van zogenaamde vrienden.
Over de methode bestaat uit zes delen. Deel 1 begint direct goed. Het gezonde verstand is van alle dingen op de wereld het gelijkmatigst verdeeld, meldt Descartes. Iedereen vindt dat hij er zo goed van voorzien is, dat hij niet méér nodig heeft. Descartes vraagt zich vervolgens af hoe het komt dat hij zelf – toch niet bepaald onderbedeeld in de categorie gezond verstand – zo vaak aan zichzelf en de wereld twijfelt. De centrale vraag uit Over de methode luidt: hoe kan een mens uit de veelheid van (wetenschappelijke) opvattingen en theorieën de juiste kiezen? Een vraag die nog altijd actueel is. Descartes beschrijft vervolgens hoe hij is gekomen tot zijn denkmethode, die zou leiden tot antwoorden die boven elke twijfel verheven zijn.
Deze denkmethode is uitgegroeid tot de filosofische stroming van het rationalisme, de overtuiging dat de mens door middel van het juiste gebruik van zijn redelijke vermogens kan uitmaken wat ware, geldige kennis is. In Over de methode wordt deze denkmethode summier uitgelegd en worden 2 belangrijke resultaten van Descartes’ denken toegelicht.
Al denkend over de twijfel komt Descartes tot de conclusie dat alles betwijfeld kan worden, behalve de twijfel zelf, wat leidt tot het beroemde adagium ‘Ik denk, dus ik besta’. Hiermee legt hij de fundamenten voor het moderne westerse zelfbewustzijn, dat een belangrijke voorwaarde is geweest voor de manier waarop de westerse wereld zich heeft ontwikkeld. Waar ten tijden van Descartes iemands afkomst en stand bepalend waren voor zijn plaats in de maatschappij, zijn nu intelligentie en mogelijkheden tot zelfsturing belangrijke randvoorwaarden voor een geslaagd leven. Wel leven niet meer in een aristocratie, maar in een meritocratie, waarin de positie van mensen wordt bepaald door hun verdiensten.
Descartes in dispuut met koningin Christina van Zweden, door Pierre Louis Dumesnil (1698-1781), kopie uit 1884.
Niet minder van invloed op onze westerse cultuur is zijn antwoord op de vraag: ben ik mijn lichaam of heb ik mijn lichaam? Descartes bewijst in Over de methode aan de hand van het voorbeeld van de bloedsomloop en de werking van het hart – die in 1613 door William Harvey waren ontdekt – dat het menselijke lichaam vergelijkbaar is met een machine. Descartes gaat er vanuit dat de hersenen, door bloed voorzien van energie, de machine motorisch aansturen. Hij kan echter niet geloven dat deze hersenen ook de zetel van de rede zijn. Om werkelijk mens te zijn, moet de machine worden bezield door de geest. De geest zelf kan onafhankelijk van het lichaam bestaan en is dus onsterfelijk (deel 5).
Beide opvattingen zijn intussen deels achterhaald. Inzichten uit de neuro-wetenschappen tonen aan dat het menselijk denken in de hersens zetelt. Het geloof in een geest of ziel is sterk afgenomen in onze geseculariseerde wereld en zelfs de vrije wil wordt betwijfeld op grond van experimenten met hersenpotentialen. Waarom raad ik u dan toch aan om deze winter, als er sneeuw ligt en u, net als Descartes, niet naar buiten kunt, dit boek te lezen?
Omdat het boek geschreven is in mooi toegankelijk proza en de voorbeelden en verhalen nog verrassend van deze tijd zijn. Wist u bijvoorbeeld dat Nederland al in de 17e eeuw een welstandcommissie bezat? Omdat het boek een vurig pleidooi is voor het gebruik van het eigen gezonde verstand. Een pleidooi om niet te kiezen voor gemakkelijke, voor de hand liggende antwoorden op moeilijke vragen, om waarheid niet te zoeken bij autoriteiten, maar in jezelf, en wel door grondige studie. Een pleidooi dat ook moderne humanisten aan zal spreken. Omdat het hele boek doordesemd is van een grote liefde voor kennis. Wanneer ik probeer een complex probleem echt te begrijpen, het me eigen te maken en ik het moment van inzicht voel komen, dan geeft dat een geweldig gevoel. Een fysiologische sensatie, die ze tegenwoordig flow noemen. Ik gun u, lezer, dat gevoel en daarom raad ik u aan om het boek te lezen.
Sir Francis Bacon was een eminent vertegenwoordiger van het nieuwe wetenschappelijke denken. Hij was ervan overtuigd dat wetenschap en technologie de mensheid vooruit zouden helpen en was een van de eerste vooruitgangsdenkers. In zijn zoektocht naar zuivere kennis hechtte hij groot belang aan zintuiglijke waarnemingen. Bevrijd van autoriteiten en traditie, verzette hij zich krachtig tegen dwalingen en vooroordelen.
Bacon heeft zowel een politieke als een wetenschappelijke carrière gekend. Na zijn studie in Cambridge probeerde hij, in de traditie van zijn familie, een politieke carrière op te bouwen. Met succes. Hij komt in het Engelse parlement en klimt op tot het hoogste ambt in het land, dat van Lord Chancelor, Eerste Minister. In 1621 wordt hij echter veroordeeld vanwege het aannemen van steekpenningen en besluit hij zich bezig te houden met de inhoud en organisatie van de moderne, experimentele wetenschappen en filosofie.
Zijn bekendheid geniet Bacon dankzij zijn rol als vernieuwer van de wetenschap met de inductieve methode en de nadruk op experimenteren. Met de inductieve methode wordt bedoeld dat je op basis van zintuiglijke waarnemingen ideeën over de wereld vormt. Volgens Bacon moet men beginnen met het zichtbare feit, niet met een bedacht idee. Ook intuïtie en aangevoelde waarheden zijn niet toegestaan. Om de juiste methode te vinden zijn twee stappen nodig: de zuivering van het verstand van alle vooroordelen en overgeleverde dwalingen en vervolgens de toepassing van de correcte methode van denken en onderzoeken.
In de utopische roman New Atlantis (1624) heeft Bacon een poging gedaan om de nieuwe wetenschappen, nationaal en internationaal, op een juiste manier te organiseren. Hij was van mening dat de staat door wetenschappers bestuurd diende te worden. De moderne wetenschap brengt de mens uiteindelijk vooruitgang. De bekende uitspraak ‘Scientia potentia est’, ‘Kennis is macht’ is van Bacon afkomstig.
In zijn Essays (1579) en The Proficience and Advancement of Learning (1605) kwam duidelijk tot uiting dat Bacon een aanhanger was van het idee van een dubbele waarheid, van de islamitische filosoof Averroës (1126 – 1198). Er bestaat een waarheid van de rede en een waarheid van het geloof. Bacon wijdde zich aan de filosofie en de moderne wetenschappen, de waarheid van de rede.
Afbeelding: Titelpagina van het voorwoord van Novum Organum met de tekst ‘Multi pertransibunt et augebitur scientia’, ‘Velen zullen hier door gaan en onze kennis zal groeien’. Het schip vaart door de Pilaren van Hercules. Volgens Plato lag Atlantis achter deze pilaren.
Een nieuwe wetenschap betekent ook een nieuwe vorm van leren. In The Proficience and the Advancement of Learning onderscheidt Bacon drie gangbare fouten van het denken en van het ‘ouderwetse’ leren. Zo is er de pseudo-wetenschap, de nergens op gebaseerde kennis van charlatans die vooral onkritische volgelingen zoeken. Bacon geeft aan dat hier twee fouten in het spel zijn: het oplichten en het graag opgelicht willen worden. In zijn tijd betrof het zaken als alchemie, vormen van magie en astrologie.
Verder was er de fout van het haarkloven, het debatteren om het debat in plaats van het verkrijgen van nieuwe kennis. In de middeleeuwse scholastiek bijvoorbeeld, kon men zich tot in den treure bezig houden met disputen die weinig praktisch van aard waren, zoals de vraag of Jezus ooit gelachen had en de vraag of hij aan drie of vier spijkers aan het kruis hing.
Daarnaast was er de fout van het decadente humanistische leren. Daarmee doelde Bacon op de van Cicero bekende aandacht voor stijl en vorm. Inhoud is belangrijker dan vorm, vond Bacon. Wetenschap moet het leven in praktische zin beter maken en niet zomaar als plezierig tijdverdrijf worden uitgeoefend. Mooischrijverij is verspilling van talent.
Naast de drie fouten van het leren, staat Bacon vooral bekend vanwege de opsomming van vier Idols in zijn Novum Organum, Het nieuwe werktuig (1620). Idols zijn dwalingen, vooroordelen en drogredeneringen.
Vandaag de dag wordt Bacon onder meer bekritiseerd vanwege zijn perspectief op de natuur. De natuur staat in zijn denken ten dienste van de mens en de mens moet er alles aan doen zijn macht over de natuur te vergroten. De Amerikaanse historicus Peter Gay schrijft in The Enlightenment:
‘Het waren Bacon en Descartes die braken met het historisch fatalisme, dat wil zeggen, zij accepteerden niet langer dat de natuur de mens beheerste maar stelden dat de mens met behulp van de wetenschap heerste over de natuur.’
Veel hedendaagse humanisten nemen afstand van dit idee en benadrukken de eenheid tussen mens en natuur. Dit neemt niet weg dat de dwalingen van het denken die Bacon omschrijft, opvallend herkenbaar zijn en ook voor ons goed om in het achterhoofd te houden.