+

Leeswijzer

Historisch opgebouwd via vensters en werken

 

Vensters

De Canon is historisch opgebouwd via ‘vensters’. Vensters geven een belangrijke periode of ontwikkeling in de geschiedenis van het humanisme weer en vormen de ‘ingang’ in de Canon. Deze vensters vindt u op de homepagina. U ziet linksboven de oudste periode (het venster ‘Paideia’) en rechtsonder de jongste (het venster ‘Humanisme nu’).

 

Werken

In ieder venster vindt u diverse ‘werken’. Dit zijn exemplarische boeken, films, strips, wetten, personen en kunstwerken binnen het venster. In het venster ‘Existentialisme’, vindt u bijvoorbeeld de werken ‘De mythe van Sisyphus’ van Camus, ‘Het existentialisme is een humanisme’ van Sartre en ‘De tweede sexe’ van De Beauvoir.

 

Zoeken

Mocht u specifiek naar iets op zoek zijn dan kunt u de zoekfunctie gebruiken, bovenaan de pagina. 

 

Universele Verklaring van de Rechten van de Mens

Achteraf mag het een wonder heten dat op 10 december 1948 zonder tegenstem, de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties werd aanvaard. Terecht wordt dan ook 10 december overal ter wereld als de internationale Dag van de Rechten van de Mens gevierd. De Universele Verklaring is onmiskenbaar tot een mijlpaal in de ontwikkeling van de mensheid geworden. Hij is vergelijkbaar met zulke historische documenten als de Magna Carta in Engeland en de Franse Verklaring inzake Rechten van de Mens en van de Burger van 1789.
 

Vergadering VN waarin de Universele Verklaring wordt aangenomen, Parijs, 1948

 

De achtergrond: de Tweede Wereldoorlog

De Universele Verklaring kan alleen maar worden begrepen tegen de achtergrond van de Tweede Wereldoorlog, de periode van het bankroet van de Westerse beschaving. Nog tijdens de Tweede Wereld oorlog werd de organisatie van de Verenigde Naties opgericht. Voor het eerst in de geschiedenis van de mens, werd aan een internationale organisatie de doelstelling gegeven om het respect voor de rechten van de mens te bevorderen vanuit het besef dat internationale vrede en veiligheid, de bevordering van economische en sociale ontwikkeling en de bescherming van de rechten van de mens nauw met elkaar samenhangen.

 

In 1945 was het nog te vroeg om overeenstemming te bereiken over een lijst van mensenrechten. De beëindiging van de oorlog had de hoogste prioriteit. De in 1946 door de Algemene Vergadering ingestelde Commissie voor de Rechten van de Mens kreeg de opdracht een International Bill of Rights voor te bereiden. Onder het bezielende en vooruitziende leiderschap van Eleanor Roosevelt, voorzitter van de Commissie, lukte dat twee jaar later in de vorm van een Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. In 30 artikelen werden de belangrijkste rechten van de mens vastgelegd, naast een bepaling waarin wordt gezegd, dat iedere mens ook plichten heeft ten opzichte van de samenleving. Alleen via rechten én plichten is de vrije en volledige ontwikkeling van ieders persoonlijkheid mogelijk.

 

Verschillende soorten rechten

In de Universele Verklaring zijn zowel burger- en politieke rechten als economische, sociale en culturele rechten neergelegd. De eerste categorie rechten is vooral gericht op het beschermen van het individu tegen de overheid, zoals de vrijheid van godsdienst en meningsuiting, en het verbod van marteling. De economische, sociale en culturele rechten, zoals de rechten op arbeid, gezondheid en huisvesting zijn vooral gericht op het verplichten van de overheid zich voor de realisatie van deze rechten in te zetten.

 

Bovengenoemd onderscheid is wat dogmatisch en theoretisch: beide categorieën rechten zijn onlosmakelijk verbonden met de verwezenlijking van de menselijke waardigheid. Vrijheid van meningsuiting en godsdienst en levensovertuiging zijn daarbij net zo essentieel als het gevrijwaard zijn van gebrek en angst.

 

God als fundament?

Belangwekkend is nog dat pogingen, onder andere van Nederlandse zijde, om de Universele Verklaring in godsdienstige opvattingen te verankeren, niet zijn geslaagd. Dat is maar goed ook, want de duurzaamheid van de Verklaring zou dan niet zijn bereikt. Naar welke God moest immers verwezen worden? En hoe zat het dan met atheïsten?

 

De Verklaring begint nu in artikel 1 met de zinsnede dat ‘alle mensen in vrijheid zijn geboren en gelijk zijn in waardigheid en rechten’; direct daarop volgt dat zij ‘begiftigd zijn met rede en geweten en dat zij zich ten opzichte van elkaar in een geest van broederschap dienen te gedragen’. ‘Broederschap’ zouden wij nu vervangen door ‘solidariteit’, maar duidelijk is dat de geest van de Universele Verklaring zich zeer wel verdraagt met de humanistische traditie. De Universele Verklaring is in honderden talen vertaald. Te hopen is dat zij overal ter wereld een bron van inspiratie zal blijven bij de inzet van een menswaardig leven voor een ieder.