De Humanistische Canon is een initiatief van het Humanistisch verbond. Wil je ons steunen? Klik dan op onderstaande knop.
Historisch opgebouwd via vensters en werken
De Canon is historisch opgebouwd via ‘vensters’. Vensters geven een belangrijke periode of ontwikkeling in de geschiedenis van het humanisme weer en vormen de ‘ingang’ in de Canon. Deze vensters vindt u op de homepagina. U ziet linksboven de oudste periode (het venster ‘Paideia’) en rechtsonder de jongste (het venster ‘Humanisme nu’).
In ieder venster vindt u diverse ‘werken’. Dit zijn exemplarische boeken, films, strips, wetten, personen en kunstwerken binnen het venster. In het venster ‘Existentialisme’, vindt u bijvoorbeeld de werken ‘De mythe van Sisyphus’ van Camus, ‘Het existentialisme is een humanisme’ van Sartre en ‘De tweede sexe’ van De Beauvoir.
Mocht u specifiek naar iets op zoek zijn dan kunt u de zoekfunctie gebruiken, bovenaan de pagina.
Manutius was volgens onder anderen Petrarca en Erasmus, een van de belangrijkste uitgevers/drukkers. Hij introduceerde nieuwe, moderne lettertypen, bedacht de puntkomma en het cursief, ontwikkelde een klein boekformaat (pocket) en slaagde erin een groot publiek te bereiken. Door de uitgeverij als die van Manutius in Venetië, zijn de humanistische waarden en idealen voor een groter publiek toegankelijk geworden.
Manutius wordt in 1449 of 1450 in Bassiano ten Zuiden van Rome geboren. Hij sterft in 1515 in de stad waar zijn uitgeverij staat, Venetië. Samen met zijn neef, vriend en latere sponsor Alberto Pio, studeert hij literatuur in Mirandola. In 1490 verhuist hij naar Venetië waar hij In 1495 start met zijn uitgeverij/drukkerij. Het gevolg van zijn huwelijk met de dochter van de uitgever Andrea van Asola in 1505 is een fusie van beide drukkerijen.
De betekenis van Manutius kan op drie manieren aangegeven worden: technisch (drukkers / uitgeversvak), organisatorisch (gedrukte teksten als massamedium) en cultureel (belang voor het humanisme). Aan de wieg van de boekdrukkunst is de gotische letter toonaangevend. Gutenberg kwam uit het Duitse rijk, vandaar. Manutius snijdt twee nieuwe lettertypen, de humanistische minuskel ofwel de roman (romeinletter) en de cursieve letter. De roman vormt de basis voor onze moderne New Times Roman. Manutius wil het schrift voor de lezer inzichtelijker maken door het aanbrengen van interpunctie, leestekens als de komma, puntkomma en de aanhalingstekens. Tenslotte introduceert hij als klap op de vuurpijl een klein boekformaat, de octavo ofwel de pocket. Een heerlijk boek voor humanisten om op reis mee te nemen.
Tijdens diens Italiaanse reis van 1506 tot 1509 is Erasmus regelmatig te gast bij Aldus, met name gedurende de jaren 1507 en 1508. Erasmus noemt Aldus de verdediger van de schone letteren. Ze houden ook later contact met elkaar via brieven. Huizinga zegt dat Erasmus wild was op de octavo en op Aldus’ mooie lettertypen: ‘…die allerfraaiste lettertjes, vooral die hele kleintjes’. Niet uit artistieke voorkeur maar om hun leesbaarheid en handigheid. Daarom laat Erasmus zijn vertaling van Euripides en zijn beroemde Adagia door Aldus drukken.
Manutius beroemdste boek waarvan de auteur misschien de humanist Colonna is, heet Hypnerotomachia Poliphili (liefdesstrijd in een droom) dat door de bijzondere combinatie van letters, zinnen en illustraties model staat voor alle later uitgegeven boeken. Manutius is volgens de Britse wetenschapper en Manutius kenner Martin Lowry:
‘De eerste die beseft hoe de wereld van het boek in het laatste kwart van de vijftiende eeuw is veranderd, vooral wat betreft marketing en publiciteit. Hij drukte zelfs 1000-3000 exemplaren van een boek.’
De omvang en snelheid van het drukken van boeken worden enorm vergroot. Het doel is het erfgoed van de Grieks-Romeinse tijd te redden en via geschriften te verspreiden over de hele toenmalige beschaafde wereld. Alle bekende Grieken (Plato, Sophocles, Herodotus e.a.) en Romeinen (van Plinius tot Vergilius) worden in Manutius-drukkerij gezet. Daarnaast geeft Aldus contemporaine humanisten als Valla en Boccaccio uit. Hij drukt christelijke en profane schrijvers, als ze maar het menselijk individu als autonoom wezen centraal stellen.
Manutius betekenis voor de ontwikkeling en groei van het humanisme is van onschatbare waarde geweest. Door de boekdrukkunst en met name een uitgeverij als die van Manutius in Venetië, zijn de humanistische waarden en idealen voor een groter publiek toegankelijk geworden. Op zoek naar de waarheid en terug naar de Griekse en Romeinse bronnen. De waarheid op basis van het gezag van autoriteiten – kerkelijke en wereldlijke – heeft definitief afgedaan. In plaats daarvan worden de bronnen uit de Oudheid, de Middeleeuwen en het vigerende humanisme tekstkritisch onderzocht en geïnterpreteerd.
Tijdens de Verlichting wordt de doelgroep van de drukkers-uitgevers uitgebreider. Ook de gewone burgerij participeerde in de ideeënwereld van de kritisch denkende filosofen en schrijvers. En in de moderne tijd heeft de verspreiding van het geschreven woord via internet massale en mondiale dimensies aangenomen. Daarvan kon Manutus alleen maar dromen.
Hoe hangen de natuurverschijnselen samen? Welke orde valt erin te ontdekken? Vragen die de mens zich al eeuwen stelt. In de late Middeleeuwen ontwikkelde zich een nieuwe manier om deze vragen te beantwoorden: de natuurwetenschappen.
Copernicus, Gesprek met God, door Jan Matejko (1872)
Het begin van de Wetenschappelijke Revolutie wordt vaak in 1543 gelegd. Copernicus publiceert dan zijn Over de omwenteling van de hemelse sferen. In dit boek geeft hij aan dat niet de aarde het middelpunt van het heelal is, maar dat de planeten om de zon draaien: het heliocentrische systeem. Omdat deze leer in tegenspraak was met de leer van de kerk, werd het boek in 1616 op de index van verboden boeken gezet.
De ontwikkeling van de nieuwe manier om naar de wereld te kijken vormde geen plotseling breuk. Toch kunnen we wel constateren dat zich in het 16e en 17e eeuwse Europa een overgang tussen de vroegere natuurfilosofie en de moderne natuurwetenschap heeft voorgedaan, de Wetenschappelijke Revolutie.
Natuurfilosofen schetsten de wereld als geheel in woorden. Moderne natuurwetenschappers proberen daarentegen greep te krijgen op partjes van de wereld. Ze gebruiken vaak instrumenten als hulpmiddelen voor goede observatie, en streven precisie na. De essentie zit hem dan niet in de verbale uiteenzetting, maar in goed waarnemen en het eenduidig opschrijven van die observaties. De wetenschappelijke revolutie bracht nieuwe inzichten naar voren in bijvoorbeeld de scheikunde en de biologie, maar was vooral ook een nieuwe methode om de wereld te onderzoeken.
De wereld waar de oude natuurfilosofen verslag van uitbrachten, was de wereld van onze dagelijkse ervaring, bezien vanuit een metafysisch-religieus gezichtspunt. Bij de metafysisch-religieuze ontrafeling van de wereld kon je met je gezonde verstand een heel eind komen. Daarentegen demonstreert de moderne natuurwetenschap dat verschijnselen die wij dagelijks waarnemen, bijvoorbeeld een om ons heen draaiende zon, bij goede observatie wel eens onjuist kunnen blijken. De moderne natuurwetenschap is dan ook contra-intuïtief.
De Revolutie heeft zich niet rechtlijnig voltrokken. Rond 1600 hebben met name Johannes Kepler (1571 – 1630) en Galileo Galilei (1564 – 1642) manieren gevonden om via de wiskunde inzicht te krijgen in bijvoorbeeld het zonnestelsel of de val van voorwerpen op aarde. Hun wiskundige aannamen konden getoetst worden door middel van observatie en via experimenten.
Francis Bacon door J. Vanderbank (ca. 1731), National Portrait Gallery, London
Vrijwel gelijktijdig, maar wel afzonderlijk van elkaar wisten Francis Bacon, William Harvey, William Gilbert en Jan van Helmont via de experimentele methode nieuwe verschijnselen op het spoor te komen. Bijvoorbeeld dat onze bloedsomloop wordt aangedreven door het hart. En ook ontwikkelden in diezelfde tijd Isaac Beeckman, René Descartes en Pierre Gassendi natuurfilosofieën van een ten dele nieuw type, waarmee natuurverschijnselen veel gedetailleerder konden worden verklaard.
In de loop van de 17e eeuw gingen vervolgens de nieuwe vormen van natuurkennis op elkaar inwerken. En tenslotte heeft in 1687 Isaac Newton met zijn revolutionaire Philosophiae Naturalis Principia Mathematica, Beginselen van een wiskundige natuurwetenschap, de kroon gezet op een kleine eeuw pionierswerk, dat het menselijk kennen en ook kunnen voor altijd heeft veranderd.
Titelblad van de Principia, Newton (1687)
De hier geschetste omwenteling heeft ingrijpende wereldbeschouwelijke gevolgen met zich meegebracht. Natuurfilosofie maakte onlosmakelijk deel uit van de filosofie, die altijd al religieus was georiënteerd en in de Middeleeuwen nauw met het christelijk geloof verstrengeld was geraakt. Meteen al in de 17e eeuw begint een proces van ontwarring, dat met horten en stoten tot in onze tijd doorgaat. Sindsdien kunnen we er nauwelijks meer onder uit, ons rekenschap te geven van wat de moderne natuurwetenschap met zich meebrengt voor ons mens- en wereldbeeld.