De Humanistische Canon is een initiatief van het Humanistisch verbond. Wil je ons steunen? Klik dan op onderstaande knop.
Historisch opgebouwd via vensters en werken
De Canon is historisch opgebouwd via ‘vensters’. Vensters geven een belangrijke periode of ontwikkeling in de geschiedenis van het humanisme weer en vormen de ‘ingang’ in de Canon. Deze vensters vindt u op de homepagina. U ziet linksboven de oudste periode (het venster ‘Paideia’) en rechtsonder de jongste (het venster ‘Humanisme nu’).
In ieder venster vindt u diverse ‘werken’. Dit zijn exemplarische boeken, films, strips, wetten, personen en kunstwerken binnen het venster. In het venster ‘Existentialisme’, vindt u bijvoorbeeld de werken ‘De mythe van Sisyphus’ van Camus, ‘Het existentialisme is een humanisme’ van Sartre en ‘De tweede sexe’ van De Beauvoir.
Mocht u specifiek naar iets op zoek zijn dan kunt u de zoekfunctie gebruiken, bovenaan de pagina.
De eerste humanistische organisatie in Nederland was de vrijdenkersvereniging De Dageraad; opgericht op 12 oktober 1856 in Amsterdam. Het duurt tot ongeveer 1966 voordat humanisten op gelijke voet komen te staan met godsdienstige mensen.
Eerste artikel in het eerste nummer van het ledenblad van het HV, 17 febr. 1946
Tot aan de tweede helft van de 20e eeuw, waren ongodsdienstige mensen moeilijk te plaatsen. Ze werden door christelijk Nederland bekeken als tweederangs burgers die vooral iets niet waren, namelijk christelijk. In een verzuilde samenleving vielen atheïsme en humanisme buiten de boot. Atheïsten vonden hun ‘levensbeschouwelijke dak’ in verschillende verenigingen. Tussen de wereldoorlogen kon men ongodsdienstige mensen niet alleen aantreffen bij de Dageraad, maar ook bij politieke partijen als de SDAP en de Vrijzinnig Democratische Bond, en bij jeugdorganisaties als de Jongeren Vredes Actie.
Direct na de bevrijding werd op 31 mei 1945 door mensen uit kringen van de SDAP en het NVV (Ned. Vakbond van Vakverenigingen), Humanitas opgericht, de stichting voor maatschappelijk werk op humanistische grondslag. Men wilde hulp geven aan mensen die (tijdelijk) steun van anderen nodig hadden, maar geen beroep wilden of konden doen op kerkelijke organisaties. Het praktisch handelen is altijd een kenmerk van de leden en de vele vrijwilligers van Humanitas geweest. De vrijdenkersvereniging De Dageraad startte snel na het einde van de oorlog op 17 juni 1945 haar activiteiten weer op. Maar zo succesvol als in het Interbellum werden ze niet meer.
Tijdens en direct na de Tweede Wereldoorlog groeide bij ongodsdienstige mensen als Jaap van Praag, Garmt Stuiveling, Henriette Polak-Schwarz en vele anderen, het besef dat er een aparte, niet-politieke vereniging moest komen, die de ongodsdienstige mensen een levensbeschouwelijk dak zou geven. Een vereniging ook die zou strijden voor een maatschappelijk gelijkwaardige positie van buitenkerkelijke mensen. Na een korte voorbereidingstijd werd op 17 februari 1946 het Humanistisch Verbond (HV) formeel opgericht in het gebouw van Vrij Nederland in Amsterdam.
In het citaat van een van de oprichters van het Humanistisch Verbond, Jaap van Praag bovenaan deze tekst, verwijst hij naar een ‘opdracht’. Over deze opdracht meldt hij:
Die opdracht is in de eerste plaats de verheffing van de grote onkerkelijke massa tot het peil van een geestelijk doordachte en zedelijk verantwoorde levensbeschouwing. Het valt immers niet te ontkennen dat het merendeel der onkerkelijken in een geestelijk nihilisme heeft geleefd […]. Toch is hiermee nog niet de volledige betekenis van een humanistisch verbond aangegeven. In dit tijdsgewricht ligt de noodzaak om het humanisme tegen ongemotiveerde aanvallen en nog meer tegen gedachteloze miskenning te verdedigen al zeer voor de hand.
Jaap van Praag verwijst hiermee naar wat de ‘grote‘ en ‘kleine‘ strijd van het humanisme wordt genoemd.
De ‘grote’ strijd was gericht op het bieden van ‘een huis voor humanisten’: een geestelijk dak aan buitenkerkelijken met een voornamelijk humanistische levensbeschouwing. Het HV was onder meer bedoeld om deze functie te vervullen. Het werd met veel opoffering van geld en vooral tijd uit het niets door vele honderden mensen opgebouwd. Er ontstonden gemeenschappen, plaatselijke afdelingen waar regelmatig bijeenkomsten werden gehouden, men richtte eigen bladen op en hield wekelijks op zondagochtend een ‘humanistisch’ praatje.
De meeste energie werd in de eerste twintig jaar van het HV echter gestoken in de ‘kleine’ strijd: de gelijkberechtiging met godsdienstigen. En die strijd werd in de tijd van de verzuiling met verve gevoerd. Het ging daarbij vooral om zogenaamd ‘praktisch humanisme’, zoals:
In een rede uitgesproken op het jubileumcongres te Utrecht op 19 februari 1966, maakte Jaap van Praag de balans op van de emancipatiestrijd voor buitenkerkelijken (de ‘kleine’ strijd): ‘De strijd is in beginsel beslecht; de gelijkgerechtigheid wordt principieel nauwelijks meer betwist; ook al blijven er praktisch nog wensen te vervullen (….).
En over de strijd tegen het nihilisme (de ‘grote’ strijd), stelde hij:
‘Het gaat in één woord om de weerbaarheid van de buitenkerkelijke mens […] Het komt er op aan alle beschikbare middelen en mogelijkheden te gebruiken voor de verwerkelijking van een in ieder opzicht menswaardig leven.’
Rond 1966 is de kleine strijd in beginsel beslecht en komen de humanisten op gelijke voet met de godsdienstigen.
Hoewel er al meer dan vijftig jaar internationale humanistische organisaties bestaan, is er nauwelijks sprake van zoiets als een internationaal humanisme. Aanhangers van humanisme vindt men op dit moment vooral in Europa, de Verenigde Staten en India. Organisaties elders in de wereld zijn over het algemeen erg klein. Mocht men al spreken over wereldhumanisme, dan zijn daarin verschillende groepen te onderscheiden, veelal afhankelijk van de positie die de godsdienst in de samenleving inneemt.
In Nederland en België staat vooral het pluriforme humanisme centraal, waar zowel atheïstische als agnostische als religieuze humanisten onder kunnen vallen. Men is met name gericht op zingeving en humanisering. In de Scandinavische landen worden niet-godsdienstige diensten aangeboden in plaats van kerkelijke rituelen, bijvoorbeeld huwelijken. Het Engelse en Amerikaanse humanisme wordt doorgaans gekenmerkt door een groot vertrouwen in de rede en wetenschap. Op dit moment is in de Verenigde Staten het Center for Inquiry (CFI), opgericht door de filosoof en uitgever Paul Kurtz, de meest krachtige organisatie. Het CFI ijvert in de VS en daarbuiten voor een seculier humanisme. Sinds kort bestaat er ook een Nederlands CFI. Religieus humanisme vind je in Nederland en in de Engelstalige landen. In India en door kleinere Aziatische organisaties wordt het rationele en atheïstisch gestempelde humanisme ingezet tegen bijgeloof. In de gebieden waar de kerk machtig is, zoals in Zuid-Europa, VS en India zijn de organisaties meestal fel antigodsdienstig.
Ongeacht de verschillen per land bestaat er wel een minimum statuut voor humanisme waarover in 1996 de International Humanist and Ethical Union (IHEU), opgericht in 1952, het eens was:
‘Humanisme is een democratische en ethische levensbeschouwing die bevestigt dat menselijke wezens het recht en de verantwoordelijkheid hebben om zin en vorm aan hun eigen leven te geven, Het staat voor het opbouwen van een meer menselijke samenleving door een ethiek die gebaseerd is op menselijke en andere natuurlijke waarden in een geest van rede en vrij onderzoek door middel van menselijke vermogens. Het is niet theïstisch en het aanvaardt geen bovennatuurlijke opvattingen over de werkelijkheid.’
Zo’n honderd humanistische organisaties in meer dan dertig landen hebben zich, ondanks hun verschillen, aangesloten bij de IHEU. Naast de vertegenwoordiging bij allerlei internationale organisaties zet de IHEU in op het bewaken van mensenrechten, vooral in landen als India en Pakistan, die in het gedrang komen door fundamentalistische godsdiensten. In 2002 werd ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van de IHEU de zogenaamde Amsterdamse Declaratie opgesteld, waarin de grondbeginselen van het internationaal georganiseerde humanisme zijn vastgelegd. Sleutelbegrippen hierin zijn:
Daarnaast bestaat er sinds 1991 de European Humanist Federation (EHF), waar veel Europese humanistische organisaties lid van zijn geworden. De EHF behartigt de belangen van de humanisten binnen de Europese Unie.