+

Leeswijzer

Historisch opgebouwd via vensters en werken

 

Vensters

De Canon is historisch opgebouwd via ‘vensters’. Vensters geven een belangrijke periode of ontwikkeling in de geschiedenis van het humanisme weer en vormen de ‘ingang’ in de Canon. Deze vensters vindt u op de homepagina. U ziet linksboven de oudste periode (het venster ‘Paideia’) en rechtsonder de jongste (het venster ‘Humanisme nu’).

 

Werken

In ieder venster vindt u diverse ‘werken’. Dit zijn exemplarische boeken, films, strips, wetten, personen en kunstwerken binnen het venster. In het venster ‘Existentialisme’, vindt u bijvoorbeeld de werken ‘De mythe van Sisyphus’ van Camus, ‘Het existentialisme is een humanisme’ van Sartre en ‘De tweede sexe’ van De Beauvoir.

 

Zoeken

Mocht u specifiek naar iets op zoek zijn dan kunt u de zoekfunctie gebruiken, bovenaan de pagina. 

 

Benno Premsela

Show Yourself, laat zien wie je bent, was het devies van Benno Premsela (1920-1997), vernieuwend binnenhuisarchitect en industrieel vormgever, voorvechter van homo-emancipatie en nadrukkelijk zelfbenoemd humanist. Vele jaren was hij lid van het Humanistisch Verbond en donateur van het Steunfonds Humanisme. In 2008 is Premsela’s biografie verschenen.

 

Homoseksueel jood in naoorlogse Nederland

Na de Tweede Wereldoorlog volgde geleidelijk eer- en rechtsherstel voor joden en andere slachtoffergroepen. Maar niet voor homoseksuelen die eveneens onder het juk van het nationaalsocialisme gebukt zijn gegaan. De nieuwe samenleving verachtte homo’s nauwelijks minder. Tot ver in de jaren zestig zag ook het naoorlogse Nederland homoseksuele mannen en vrouwen overwegend als minderwaardige mensen, zondige lui of halve criminelen. Voor Benno Premsela, opgevoed als humanist en vanwege zijn joodse afkomst tijdens de oorlog ondergedoken, onaanvaardbaar.

 

Zijn biografie maakt duidelijk dat de bezetting abrupt een einde heeft gemaakt aan de zorgeloze jeugd van de vrolijke, veelbelovende student aan de Nieuwe Kunstschool in Amsterdam. Als tiener was hij zelfs al geïnteresseerd geraakt in de theosofie van Krishnamurti waarin het vrije denken centraal stond en het zelfstandig zoeken naar waarheid, los van organisaties of liturgisch ceremonieel. Een filosofie die naadloos aansloot bij de sfeer van individuele vrijheid en maatschappelijke verantwoordelijkheid die het gezin Premsela kenmerkte. Een kunst- en cultuurminnend huishouden bovendien waardoor Benno een liberale opvoeding heeft genoten en onderwijs in de richting die hem van meet af aan trok: moderne vormgeving.

 

Thuis voelde als een warm nest met ruimte voor twijfel en onzekerheid, wat hij de beste basis voor ontwikkeling noemde. In verschillende interviews karakteriseerde hij dit expliciet als een humanistisch milieu. Zijn joodse achtergrond speelde voor de Duitsers een grotere rol dan voor hemzelf: ‘Wij zijn helemaal niet joods opgevoed‘, stelde hij vast. Wél belangrijk vonden zijn ouders ‘dat je voor jezélf moest opkomen, dat je je eigen verantwoordelijkheid moest nemen, en daarnaar moest handelen.’

 

Als jongetje van zeven ging Benno naar de openbare Reguliersschool op de hoek Weteringschans/Reguliersgracht. In 2007 is dit historische pand omgebouwd tot bedrijfsgebouw en vestigde zich er een aantal humanistische organisaties waaronder het Humanistisch Verbond en Humanitas.

 

Vogelvrij

Na het drama van de oorlog heeft hij de mogelijkheid om verder te kunnen leven gewetensvol en energiek opgepakt. ‘Ik had dus die oorlog overleefd’, legt hij uit in een radio-interview. ‘Toen voelde ik me heel vrij. Vogelvrij, maar dan op een positieve manier. (…) In plaats van naar achteren te vluchten deed ik een stap naar voren. Ik vlucht naar voren’.

 

Bovendien meent hij dat toeval een belangrijke rol speelt, een opvatting die hij in verband bracht met zijn humanisme: ‘Waarom zijn mijn neefjes wel in de gaskamers omgekomen en kon ik onderduiken? (…) Ik kan het alleen oplossen met mijn humanistisch standpunt. Door te denken: Zo is het leven, het hangt van toeval aan elkaar‘. Deze agnostische beschouwing getuigt pregnant van een persoonlijke inzicht waarin een sturende almacht die het goed met mens en wereld voorheeft ten ene malen ontbreekt.

 

Humanistisch functionalisme

In zijn beroepsmatige leven is Premsela beroemd geworden om zijn vernieuwende etalages voor de Amsterdamse Bijenkorf. Hij heeft daarmee een uniek persoonlijk stempel op het imago van het warenhuis gedrukt. Zijn stijl van etaleren heeft vervolgens de trend gezet voor tal van andere grootwinkelbedrijven. De visie die hij ook in zijn werk hanteerde sluit naadloos aan bij zijn opvatting van humanisme: maak van het leven een kunstwerk en geniet daarvan. Na de Bijenkorf heeft hij een ontwerpbureau opgezet dat zich bezighield met de inrichting van interieurs en de ontwikkeling van duurzame gebruiksgoederen. De praktische Loteklamp en het gedurfde katoenen lusjestapijt waren de meest succesvolle producten.

 

De ontwerpstijl van Benno Premsela is humanistisch functionalisme genoemd. De menselijke maat nam hij tot uitgangspunt, vertelde hij in het Tijdschrift voor Humanistiek:

‘Binnenhuisarchitectuur is een dienend vak, je moet mensen helpen met het oplossen van hun problemen door ze helder te formuleren. (…) Mensen zijn belangrijker dan modieuze kantoorpanden, ze hebben behoefte aan een zekere rust in deze tijd van postmodernistisch visueel geweld’.

Grondwetswijziging; artikel 1

In de jaren zeventig hebben humanisten zich ingezet voor het tot stand komen van Artikel 1 van de Nederlandse Grondwet. Deze trad in 1983 in werking. Artikel 1 is voor humanisten niet alleen belangrijk vanwege het gelijkheidsbeginsel en het discriminatieverbod maar ook om een andere reden: de emancipatie van de niet-godsdienstige levensovertuiging.

 

Op de achtergrond de tekst van de Grondwet. Locatie: Den Haag.

 

Godsdienst én levensbeschouwing  

De Nederlandse Grondwet is wereldwijd de eerste die de gelijke behandeling van godsdienst én levensovertuiging vastlegt. Dat lijkt vanzelfsprekend maar is het niet. Vrijwel overal wordt in grondwetten gesproken over de vrijheid van godsdienst. Maar er is geen sprake van een gelijke behandeling van de niet-godsdienstige levensbeschouwing. Vooral in islamitische landen staat het burgers niet vrij om de islamitische godsdienst te verlaten en worden ongodsdienstigen vervolgd, soms zelfs met de doodstraf.

 

In internationale en Europese mensenrechtenverdragen is wel sprake van een gelijke behandeling van niet-godsdienstige levensbeschouwingen. Het ontbreken van een vertaling voor het woord levensbeschouwing (een typisch Nederlands woord) maakt het soms moeilijk om te begrijpen waar het over gaat. In bijvoorbeeld het Engels en het Frans gebruikt men termen als filosofie en wereldvisie.

 

Gelijkheidsbeginsel en discriminatieverbod

Het gelijkheidsbeginsel en het discriminatieverbod worden meestal als de belangrijkste kenmerken van artikel 1 gezien. Daar zijn vanuit humanistisch oogpunt een paar aanvullende opmerkingen over te maken.

In gelijke gevallen gelijk behandelen kan misverstaan worden. Het gaat hier niet om de gelijkvormigheid maar om de gelijkwaardigheid van mensen. Er bestaat een spanning tussen het (a) grondrecht gelijk behandeld te worden en (b) de vrijheid zelf zin en vorm te geven aan het leven. Dit speelt in de praktijk met name met de vrijheid van godsdienst. Deze wordt soms zo opgevat dat godsdienstige overtuigingen aan andersdenkenden worden opgedrongen. Wat humanisten betreft, is de vrijheid van godsdienst en levensbeschouwing geen vrijbrief voor discriminatie; ook niet op bijzondere scholen.

 

Allen op Nederlands grondgebied

Opvallend aan Artikel 1 is bovendien dat de werking niet beperkt wordt tot Nederlanders maar het geldt voor allen die zich op ons grondgebied bevinden. Dit is vooral belangrijk als het gaat om de rechten van immigranten en buitenlanders. Hoewel de werking van dit artikel vooral verticaal bedoeld is (het regelt de verhouding tussen overheid en burgers) gaat er in de praktijk ook een horizontale werking van uit (het raakt de verhoudingen tussen burgers). Dit blijkt met name uit de Wet Gelijke Behandeling.

 

Op welke grond dan ook

Tenslotte is het einde van Artikel 1 belangrijk: de werking beperkt zich niet tot de genoemde kenmerken maar geldt voor welke grond dan ook. Deze zinsnede is opgenomen omdat niet-confessionele partijen ook homo- en heteroseksualiteit wilden noemen en christelijke partijen dat weigerden. Het gevaar ontstond dat de weglating van deze vorm van discriminatie uitstraalt dat homodiscriminatie meer geoorloofd zou zijn.

 

Door de gekozen toevoeging is voorkomen dat het discriminatieverbod ongewild bepaalde vormen van discriminatie zou gaan bevorderen. Nu valt bijvoorbeeld ook leeftijdsdiscriminatie en discriminatie van mensen met een beperking onder de werking van Artikel 1. Ondanks de toevoeging ‘op welke grond dan ook’, pleit het Humanistisch Verbond actief voor het benoemen van homoseksualiteit.

 

De grondwetsherziening in 1983 was breder dan het tot stand komen van Artikel 1. Zo werd ook de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (privacy) opgenomen (artikel 10), de vrijheid van meningsuiting, het expliciete verbod op de doodstraf en de verplichting van de overheid om bestaanszekerheid, werkgelegenheid en een schoon milieu te bevorderen. Deze laatste overheidsverplichting sluit aan op een positief vrijheidsbegrip: de overheid dient zich niet alleen te onthouden van inmenging (negatieve vrijheid) maar ook zelfbeschikking te bevorderen (positieve vrijheid).

 

Aanneming eerste Nederlandse Grondwet in 1814

 

Nieuwe herziening

In 2007 is besloten de huidige Grondwet opnieuw kritisch onder de loep te nemen. Knelpunten zijn bijvoorbeeld de verhouding tot internationale verdragen, het ontbreken van digitale rechten en de gebrekkige toegankelijkheid van de tekst. De Staatscommissie Grondwet gaat momenteel na of een herziening nodig is. Het Humanistisch Verbond pleit – naast de toevoeging van homoseksualiteit in Artikel 1 – ook voor een toevoeging van zelfbeschikking aangaande het levenseinde. 

 

Morele Zelfbeschikking – homohuwelijk en euthanasie

Humanisten gaan uit van individuele zelfbeschikking. Ieder individu heeft zeggenschap over zichzelf. Over zijn lichaam en zijn geest. Het recht op zelfbeschikking komt vooral aan de orde in situaties waarin een specifieke moraal de individuele vrijheid inperkt of stuurt. Zoals soms bij een klassieke religieuze moraal.

 

Humanisten zien zelfbeschikking niet als een vrijbrief om te doen en laten wat je wilt, maar als een morele regel die voor zowel het individu als voor de sociale gemeenschap noodzakelijk is. Het is een bescherming van de kleinste minderheid die er bestaat, het individu. Tegelijkertijd leeft ieder individu in een gemeenschap met anderen en zijn mensen onderling afhankelijk. Ze hebben elkaar nodig om als mens te groeien, om gedeelde projecten op te zetten, om gezamenlijk zorg te dragen voor elkaar en de wereld. 

 

In Nederland komt het belang van zelfbeschikking onder meer bij medisch ethische kwesties (die gaan over leven en dood) en familie- en gezinsaangelegenheden (zoals trouwen, erfrecht, abortus etc.) aan de orde. Dit zijn gebieden die traditioneel vooral door godsdiensten werden bewaakt en gestuurd en waar dus specifiek religieuze of andere morele voorschriften voor bestaan. Als deze onterecht belemmerend werken voor het individu, worden ze door humanisten bevraagd en aangevochten.

 

Ook als bepaalde tradities voor ongelijkheid zorgen, vechten humanisten dat aan. Denk aan vrouwenrechten en aan rechten voor homoseksuelen.

 

Euthanasiewet

In Nederland bestaat sinds 2001 de euthanasiewet. Deze wet trad begin 2002 in werking. Euthanasie stamt van het Griekse ‘eu’ – goede – en ’thanatos’ – dood -. Een ‘goede dood’ dus. Nederland is koploper op het gebied van euthanasiewetgeving, volgens humanisten terecht. Het Humanistisch Verbond blijft dan ook pleiten voor een menswaardig leven én een menswaardig levenseinde.

 

De euthanasiewet geeft patiënten het recht aan een arts hulp te vragen bij het beëindigen van het eigen leven. De arts mag daarop ingaan indien er aan een aantal zorgvuldigheidseisen is voldaan. De regels zijn vastgelegd in de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding. Een Regionale Toetsingscommissie Euthanasie beoordeelt of de arts aan alle zorgvuldigheidseisen heeft voldaan. Twee belangrijke zorgvuldigheidseisen zijn die van een vrijwillig en weloverwogen verzoek, en die van uitzichtloos en ondraaglijk lijden.

 

Formeel is euthanasie strafbaar, tenzij de arts aan de zorgvuldigheidseisen heeft voldaan. Volgens sommigen (waaronder het HV en bijvoorbeeld Groen Links) moet euthanasie eigenlijk niet via het strafrecht worden behandeld. Het gaat hier niet om moord, maar om hulp bij een zelfgekozen levenseinde.

 

Voltooid leven

De wetstekst specificeert de aard van het lijden niet, maar in de meeste gevallen waarbij een dokter met euthanasie instemt, gaat het om levensbeëindiging van mensen die fysiek ondraaglijk en uitzichtloos lijden. Maar lijden kan ook geestelijk of existentieel zijn (existentieel betekent dat het over het bestaan gaat; iemand ervaart dat zijn bestaan is voltooid en/of lijdt aan het bestaan). Mensen die hun leven willen beëindigen vanwege existentieel lijden of een voltooid leven vallen nu niet vanzelfsprekend onder de euthanasiewet.

 

Het Humanistisch Verbond wil stervenshulp in geval van voltooid leven bespreekbaar maken en legaliseren. Hierbij geldt het belang van zelfbeschikking bij het levenseinde, de erkenning van existentieel lijden bij een voltooid leven, de behoefte zorgzaam en liefdevol om te gaan met stervenshulp (het voorkomen van onwaardig sterven), het belang van begeleiding en ondersteuning bij de ervaring van voltooid leven.

 

Op 9 februari 2010 is ‘Uit Vrije Wil’ gestart met het burgerinitiatief ´Voltooid Leven´. Dit initiatief wil ervoor zorgen dat ouderen die hun leven als voltooid beschouwen waardig kunnen sterven. In 2016 heeft Kamerlid Pia Dijkstra een wetsvoorstel geschreven om euthanasie bij Voltooid Leven mogelijk te maken. Dit voorstel moet nog behandeld worden.

 

Dementie

Kan euthanasie of hulp bij zelfdoding wel worden toegepast in geval van dementie? Dit dilemma is reëel en heeft te maken met de twee criteria uit de euthanasiewet waaraan gelijktijdig moet worden voldaan: wilsbekwaamheid en ondraaglijk en uitzichtloos lijden. In de beginfase van dementie is vaak nog geen sprake van ondraaglijk en uitzichtloos lijden. Maar zodra iemand vergaand dementeert, verdwijnt de wilsbekwaamheid of is die zeer omstreden.

 

Over hulp bij zelfdoding bij dementie en voltooid leven is het debat volop gaande. Volgens sommigen mág de mens helemaal niet over zijn eigen dood beschikken. Anderen vinden dat je een arts niet kunt belasten met een wens op stervenshulp. Weer anderen menen dat het verlangen naar de dood een verkapte vraag om aandacht en betere zorg is.

 

Humanisten menen dat niemand de plicht tot leven heeft. Of de zin en kwaliteit van het eigen leven onvoldoende zijn geworden om door te willen leven is een persoonlijke afweging. De omgang met het eigen leven en de eigen dood zijn levensbeschouwelijk van aard; dat mag iedereen in principe zelf bepalen.

 

Homohuwelijk

De openstelling van het burgerlijk huwelijk voor homo’s wordt als hét sluitstuk gezien van de homo-emancipatie. In april 2001 vond de eerste huwelijksinzegening van een homopaar in de wereld plaats, en wel in Amsterdam. Anders dan in veel landen verliep het debat rondom gelijkgeslachtelijk trouwen in Nederland relatief rustig. Met het aantreden van het eerste Paarse kabinet (1994) werd een commissie ingesteld om mogelijkheden te onderzoeken. En al snel werd ook het geregistreerd partnerschap voor zowel homoseksuele als heteroseksuele paren mogelijk (1998).

 

Vanuit religieuze hoek was er verzet tegen de openstelling van het heilige huwelijk voor homo’s. Er waren uitzonderingen: het Remonstrantse Broederschap bood in 1986 al de mogelijkheid om homoseksuele als relaties te laten zegenen en schafte terloops ook het woord ‘huwelijk’ af. En er waren dissidente CDA-parlementariërs die het voorstel van het tweede Paarse kabinet om het burgerlijk wetboek aan te passen, steunden. Na vijftien jaar lobby en debat, dat ook ging over adoptiemogelijkheden voor homoparen en de omgang met gewetensbezwaarde trouwambtenaren, werd het homohuwelijk het paradepaartje voor humanistisch Nederland. Immers, gelijke behandeling en gelijkberechtiging van iedere mens, ongeacht zijn sekse, seksualiteit, religie of etniciteit, staat hoog op de humanistische agenda.

 

Maar niet alle homoseksuelen stonden te juichen. Zelfs het COC was in eerste instantie geen voorstander. Ze zagen in het streven naar een homohuwelijk een aanpassing aan de heteronorm. Daarnaast werd er een meer directe aanval op het huwelijk als instituut geopend. Het was een discriminerend instituut dat gehuwde mensen voortrekt door ze specifieke rechten toe te kennen.

 

Toch konden veel huwelijkssceptici niet om het argument heen dat ook homoseksuelen het recht moeten hebben om te kiezen, en daarvoor moet er eerst de juridische mogelijkheid zijn om te trouwen. In 1995 laat het COC een ander geluid horen: en gaat samen met de Gay Krant de lobby voor openstelling van het huwelijk voortzetten. Intussen groeide het aantal voorstanders voor gelijkgeslachtelijk trouwen snel en was een wetsverandering niet meer te stoppen. Nederland is het eerste land ter wereld waar homoseksuelen net als hetero’s mogen trouwen. Een zeer progressieve daad waarvan haar symbolische uitwerking nog steeds internationaal doorwerkt.

 

Lees verder bij Benno Premsela (1920-1997).

Gerard Reve

Gerard Reve was een oorspronkelijke humanistische geest. De zelfverklaarde katholiek Reve was ‘meer vrijdenker en humanist dan hij zelf wil weten’. Hij heeft de emancipatie van de – niet in de laatste plaats homoseksuele – Nederlander als autonoom individu enorm gestimuleerd. Daarom zijn we door hem meer ‘van onszelf’ geworden.

 

Achtergrond

Hoewel zijn vader afkomstig was uit een katholiek weversgezin, groeide Gerard Reve op in een niet-godsdienstig communistisch nest. Tijdens de bezetting raakte hij betrokken bij het verzet. Hij waagde het  om in een trein voluit het vrijheidslied ‘Die Gedanken Sind Frei’ te zingen, dat ook in de concentratiekampen populair was. Nadien is deze hymne uitgegroeid tot volkslied van de internationale humanistische beweging. In een brief uit de oorlog vatte hij zijn levensvisie als volgt samen: ‘ik vind, een mens moet (…) alleen uitgaan van de vraag: schaad ik iemand of niet?’

 

Vrijmoedigheid

In 1947 maakte Reve naam met De avonden, waarin hij op vrijmoedige wijze afstand nam van het kleingeestige milieu van zijn jeugd. In 1963 doorbrak hij het maatschappelijk taboe op homoseksualiteit. Niet alleen in geschrifte. Ook durfde hij als eerste bekende Nederlander voor zijn van de meerderheid afwijkende seksuele geaardheid uit te komen op het nieuwe publieksmedium televisie. Een jaar later zou COC-voorzitter en humanist Benno Premsela zijn voorbeeld volgen. De twee waren het erover eens dat men strijdbaar het recht op gelijke behandeling moest nastreven. Reve had een duidelijke ethiek op het gebied van zelfdoding. In Op weg naar het einde (1963) bepleitte hij het recht op euthanasie:

‘De vrijheid om er een eind aan te maken als het je te veel wordt, die vrijheid is een onvervreemdbaar, fundamenteel menselijk recht, waarvoor ik vind dat we moeten vechten en blijven vechten’.

Volgens ex-vrouw Hanny Michaelis heeft hij in 1959, toen zijn moeder op sterven lag, de kraan dichtgedraaid van het zuurstofapparaat om haar verder lijden te besparen.

 

Ezeltjesproces

In 1966 en 1967 moest hij zich voor de rechter verantwoorden wegens ‘smalende godslastering’. Reve overtuigde het gerechtshof dat de oude wet uit 1932 in de prullenbak thuishoorde. Hij werd niet bestraft voor een publicatie waarin God was voorgesteld als een Ezel die spartelde bij het klaarkomen. In zijn Pleitrede kwam Reve expliciet voor humanisten op, getuige de volgende passage:

‘Wat is Godsdienstvrijheid? In de eerste plaats: het recht om er een godsdienst op na te houden, en die openlijk en ongehinderd te belijden; ten tweede: het recht er géén godsdienst op na te houden, een recht waaraan in ons land nog wel het een en ander mankeert – ik noem alleen maar de nog maar zeer ten dele geëindigde achterstelling van bijvoorbeeld humanisten bij de subsidiëring van de zielszorg, en ander sociale arbeid – en, ten derde: het recht om het geloof in het algemeen, of enige godsdienstige idee in het bijzonder, welke dan ook, te bestrijden en te bespotten.’

 

Eigenzinnig humanist

Nadat de rampjaren, zoals Reve de jaren zestig achteraf aanduidde, voorbij waren noemde hij de katholieke kerk relativerend een vorm van ‘psychotherapeutische zelfhulp’. Qua wereldbeschouwing gaf hij aan te staan voor een ‘grote, nieuwe Heilige Alliantie, van Joden, Christenen en Humanisten, tegen de ethiekloze Islam & het ethiekloze Communisme.’

Rechtsfilosoof Paul Cliteur noemde hem ’toch iets meer vrijdenker en humanist dan hij zelf wil weten’. Door zijn virtuoze boeken en optredens heeft Reve de emancipatie van de Nederlander als autonoom individu enorm gestimuleerd. Door hem zijn wij meer ‘van onszelf’ geworden. En zijn het vanzelfsprekend gaan vinden eigen keuzes te maken inzake levenskwesties als religie en seksualiteit. 

 

Als zelfbeschikking het onderscheidende kenmerk van humanisme is ten opzichte van godsdiensten dan is Gerard Reve een humanist. Weliswaar bekende hij zich tot de RK-kerk, hij was lid op zijn eigen bijzondere voorwaarden. Hij was geen agnost of atheïst, eerder een mystiek humanist die de wereld beschouwde als het decor van een groot theater waarin mensen toneelspelers zijn zonder vooraf gegeven tekst. Ze kunnen zelf invulling geven aan de rol die zij spelen.

 

Gerard Reve heeft in de woelige jaren zestig, toen de samenleving in Nederland het juk van kleinburgerlijke bekrompenheid van zich afwierp, door zijn creatieve, kritische geest zeer bijgedragen aan de emancipatie van mannen zowel als vrouwen, hetero-, bi- of homoseksueel, ongeacht hun afkomst en godsdienstige of  levensbeschouwelijke overtuiging. Een humanist? Wat mij betreft wel, zij het een ongewone, – maar is dat juist niet heel passend?