
De Humanistische Canon is een initiatief van het Humanistisch verbond. Wil je ons steunen? Klik dan op onderstaande knop.
Historisch opgebouwd via vensters en werken
De Canon is historisch opgebouwd via ‘vensters’. Vensters geven een belangrijke periode of ontwikkeling in de geschiedenis van het humanisme weer en vormen de ‘ingang’ in de Canon. Deze vensters vindt u op de homepagina. U ziet linksboven de oudste periode (het venster ‘Paideia’) en rechtsonder de jongste (het venster ‘Humanisme nu’).
In ieder venster vindt u diverse ‘werken’. Dit zijn exemplarische boeken, films, strips, wetten, personen en kunstwerken binnen het venster. In het venster ‘Existentialisme’, vindt u bijvoorbeeld de werken ‘De mythe van Sisyphus’ van Camus, ‘Het existentialisme is een humanisme’ van Sartre en ‘De tweede sexe’ van De Beauvoir.
Mocht u specifiek naar iets op zoek zijn dan kunt u de zoekfunctie gebruiken, bovenaan de pagina.
Friedrich Schiller (1759 – 1805) was schrijver, dichter en hoogleraar filosofie aan de universiteit van Jena. Met Goethe was hij een van de grondleggers van de Weimarer Klassik: een humanistisch-classicistische stroming in de Duitse literatuur. Zijn Brieven over de esthetische opvoeding van de mens tonen Schillers zoektocht naar een theorie over de helende functie van kunst voor ons persoonlijke én maatschappelijke leven.
Schiller schrijft zijn Brieven tegen de achtergrond van de Franse Revolutie (1789 – 1799). De grofheid en het geweld van deze revolutie vervullen hem met weerzin. Hij ziet de Terreur (1792 – 1794) niet alleen als specifiek Frans falen maar als een mislukking van de Verlichting als geheel. In zijn Brieven zoekt hij hiertegen een geneesmiddel. De aanleiding voor de in totaal 27 brieven is Schillers langdurige ziekte die begint in 1791. Hij heeft waarschijnlijk tbc, waarvan hij tot aan zijn dood nooit meer helemaal herstelt.
Vijf jaar lang wordt hij onderhouden door de prinsen Augustenburg en Schimmelmann. Als dank voor hun steun schrijft hij hen in 1793 en 1794 Brieven met een esthetische inhoud. Als de originele brieven bij een brand verloren gaan, werkt hij ze uit in hun huidige vorm. Vanaf 1795 publiceert hij ze in het door hem opgerichte tijdschrift Die Horen (in het Duits), waarvoor ook Goethe, de Romantische dichter en filosoof Johann Gottfried Herder, de filosoof Johann Gottlieb Fichte en de onderwijsvernieuwer Wilhelm von Humboldt schrijven. Met het tijdschrift wil Schiller ‘de ware humaniteit bevorderen‘.
Afbeelding: Standbeeld van Schiller in Detroit
‘Politieke problemen zijn alleen op te lossen als ze worden benaderd via het probleem van de esthetiek, omdat alleen via schoonheid de vrijheid kan worden bereikt’, schrijft Schiller in zijn tweede brief. Hij beschouwt de esthetische mens als de voorwaarde voor de geweldloze overgang naar een goede, verstandige staat. Hij gelooft in vooruitgang.
De bouw van een ware politieke vrijheid is de volmaaktste van alle kunstwerken. In Schillers ideale staat kan het individu zich optimaal ontplooien en is zelfbeschikkingsrecht de basis voor harmonie. Een van de centrale thema’s in de Brieven is de vraag hoe onderdanen vrije burgers kunnen worden. Het grootse obstakel is de arbeidsdeling. De maatschappij heeft deze weliswaar nodig heeft voor haar welvaart, maar arbeidsdeling staat de individuele ontwikkeling in de weg.
Hoe kan de moderne mens genieten van de voordelen van toenemende verfijning zonder last te hebben van de nadelen zoals overspecialisatie en de fragmentatie van de individuele psyche en het gemeenschapsleven? En hoe moet een staat de balans vinden tussen de uniformiteit van de rede en de diversiteit van de mensheid?
Volgens Schiller is de fragmentatie van het moderne leven een esthetisch, psychologisch, sociologisch en politiek probleem. Fantasie wordt niet meer gestimuleerd, smaak raakt versplinterd. Daaruit vloeit in de moderne mens een spanning voort tussen de publieke en de privépersoon. In andere werken, zoals in Über naive und sentimentalische Dichtung (1795), gaat Schiller ook in op wat dat voor schrijvers betekent. Schrijvers hebben de taak om het gehele mensenbestaan te omvatten in een steeds gefragmenteerdere wereld.
Volgens Schiller kan de ervaring van kunst een middel zijn voor verandering en vooruitgang. Deze ervaring verheft zich boven individuele meningen en de laatste mode. Daarbij kent hij de kunstenaar een hogere roeping toe (Brief 9). De kunstenaar kan de wereld puur en mooi maken. Ook in tijden van decadentie zit de waarheid in de kunst, meent Schiller. De kunstenaar is in zijn ogen geen prediker, maar moet een stille invloed uitoefenen. Hij moet mensen, hun verlangens en hun karakter langzaam veranderen.
In zijn conclusies over schoonheid isoleert Schiller twee fundamentele instincten, Triebe, van de menselijke psyche:
Het midden tussen deze twee instincten noemt Schiller de esthetische Spieltrieb, de ‘esthetische speldrift‘ die beide samenbrengt en in spanning houdt. Schiller lijkt hier deels op Kant, die ook het lichamelijke en het redelijke in de mens onderscheidt en in schoonheid een zekere harmonie tussen beiden vindt (zie zijn Kritiek van het oordeelsvermogen (1790)). Maar terwijl bij Kant de rede de boventoon voert, zoekt Schiller een combinatie van rede en gevoel. Deze combinatie vindt hij in het spel van schoonheid, het spel waarin de mens volledig is en vrijheid vindt.
Schoonheid combineert de gevoelsmatige, aan tijd gebonden, ervaring van de wereld met het streven naar tijdloosheid. De esthetische mens weet dus zijn gevoelsmatige en lichamelijke kant te verbinden met zijn redelijke en vrije kant. Contemplatie van schoonheid is het uiteindelijke doel van de mens: daarin komen de twee instincten samen.
Over concrete politieke actie blijft Schiller in zijn Brieven – die bedoeld zijn om de mens vrij te maken ten opzichte van absolutistische macht – vaag. Hij vindt wel een historisch voorbeeld van zijn ideale staat, en dat zijn, zoals bij veel humanisten, de oude Grieken. De klassieke Griekse mens was niet onderworpen aan de brutaliteit van een sterke staat en de gemeenschap ging niet ten onder aan brute individuen.
De Griekse mens vormde zichzelf tot beschaafd burger. Het was hen dus gelukt om zowel hun gevoelsleven als hun moraliteit en rationaliteit harmonieus te ontwikkelen. Het toekomstideaal van Schiller is dan ook een samenleving die mensen in staat stelt zich als persoon te vormen, zoals een kunstenaar zijn kunstwerk vormgeeft. De Brieven over de esthetische opvoeding van de mens vormen het hoogtepunt van Schillers filosofische ontdekkingsreis. Zijn ideeën vinden onder meer hun weg in het Bildungs-ideaal van Wilhelm von Humboldt, met wie hij veel contact heeft.
Schiller had al lang voor hij aan de Brieven begon, naam gemaakt als schrijver. Bijvoorbeeld met het toneelstuk Die Räuber (‘De Rovers’) uit 1776. Het stuk wordt na verschijning onmiddellijk verboden en Schiller moet er twee weken voor naar de gevangenis. Maar het slaat goed aan bij de jeugd: jongeren stichten zelfs eigen roversbenden. Die Räuber maakt hem ook 13 jaar later nog populair bij zijn studenten. Als hij in 1789 professor wordt in Jena, zitten zijn collegezalen overvol. Zijn imago als rebel levert hem in 1792 het ereburgerschap van Frankrijk op.
Schiller sterft in 1805, 45 jaar oud. Hij wordt samen met zijn goede vriend Goethe, die in 1832 overlijdt, bijgezet in de vorstelijke grafkelder in Weimar. Althans, dat dacht men. Als Schillers stoffelijke resten in 1827 naar de grafkelder worden overgebracht, is niet meer helemaal duidelijk welke beenderen van hem zijn. Uit DNA-onderzoek van enkele jaren geleden, blijkt dat Schillers stoffelijk resten niet van hem zijn. Sindsdien is zijn graf leeg.