
De Humanistische Canon is een initiatief van het Humanistisch verbond. Wil je ons steunen? Klik dan op onderstaande knop.
Historisch opgebouwd via vensters en werken
De Canon is historisch opgebouwd via ‘vensters’. Vensters geven een belangrijke periode of ontwikkeling in de geschiedenis van het humanisme weer en vormen de ‘ingang’ in de Canon. Deze vensters vindt u op de homepagina. U ziet linksboven de oudste periode (het venster ‘Paideia’) en rechtsonder de jongste (het venster ‘Humanisme nu’).
In ieder venster vindt u diverse ‘werken’. Dit zijn exemplarische boeken, films, strips, wetten, personen en kunstwerken binnen het venster. In het venster ‘Existentialisme’, vindt u bijvoorbeeld de werken ‘De mythe van Sisyphus’ van Camus, ‘Het existentialisme is een humanisme’ van Sartre en ‘De tweede sexe’ van De Beauvoir.
Mocht u specifiek naar iets op zoek zijn dan kunt u de zoekfunctie gebruiken, bovenaan de pagina.
Als kind van totslaafgemaakten, wordt Isabella Baumfree, in slavernij geboren. Zij was de dochter van twee Afrikanen die als eerste generatie totslaafgemaakten in Amerika leefden. Haar vader was James Baumfree, geboren in Ghana en haar moeder, Betsey (Elisabeth) Baumfree, kwam uit Guinea.
Nadat Isabella haar vrijheid had verworven, ging ze door het leven met een nieuwe naam en een nieuwe missie. Ze zette zich in voor de afschaffing van de slavernij, sprak zich uit tegen de onderdrukking van vrouwen en droeg bij aan het opbouwen van een waardig bestaan voor diegenen die bevrijd waren uit slavernij.
Bij leven en na haar dood werd ze geprezen om de intellectuele en morele waarde van haar bijdrage aan de afschaffing van de slavernij. Zij was scherp in haar meningen, was onafhankelijk en verdedigde haar stellingen op behendige wijze. Ook was zij een indrukwekkende vrouw, naar verluidt dwong Sojourner Truth respect af met heel haar verschijning.
Ten tijde van haar geboorte is de familie Baumfree nog niet vrijgemaakt en zodoende ‘het bezit’ van de familie Hardenbergh. Deze van oorsprong Nederlandse familie, woont al generaties lang in Amerika. De familie is behoorlijk welvarend, in het bezit van een groot stuk land, een goede naam en verschillende totslaafgemaakten. In die tijd waren de slavenhouders aan de Amerikaanse Oostkust voornamelijk van Nederlandse afkomst. Ook Isabella brengt haar eerste negen levensjaren door bij nazaten van Nederlandse kolonisten. Zo kan het dat zij opgroeit met het Nederlands als moedertaal. Na het overlijden van zowel de vader, kolonel Charles (Johannes) Hardenbergh, als de zoon Charles Hardenbergh, wordt Isabella op negenjarige leeftijd verkocht. In haar biografie staat het moment beschreven. Isabella heeft al eerder een broertje zien verdwijnen uit het gezin, nu zal zij zelf verkocht worden. Haar moeder stelt haar gerust en wijst omhoog, naar de sterren en de maan, zodat Isabella weet dat zij daar allen onder zullen verblijven. Haar moeder leert haar ook dat zij in tijden van nood altijd kan bidden.
Isabella wordt verkocht op een veiling – als onderdeel van de boedel van de erven Hardenbergh. In de familie waar zij terechtkomt is Engels de voertaal. De taalbarrière zorgt voor misverstanden en de wreedheid van haar nieuwe eigenaar maakt dat de jonge Isabella veelvuldig wordt mishandeld. Een behandeling die haar tot dan toe bespaard was gebleven.
Isabella werd uiteindelijk nog twee keer verkocht, waarbij zij steeds onder zware omstandigheden moest leven. Desondanks vond zij tot twee keer toe de liefde en kreeg zij in haar leven vijf kinderen.
In aanloop naar de afschaffing van de slavernij beloofde de slavenhouder, waar ze op dat moment verbleef, haar de vrijheid te gunnen, mits zij goed haar werk zou doen. Dus Isabella werkte, ondanks een pijnlijke hand, naar eer en geweten voor haar vrijheid, tot bleek dat de eigenaar op de afspraak terug wilde komen.
Isabella vlucht in 1826 met haar jongste dochter en komt terecht bij de familie Van Wagenen. Daar komt ze erachter dat haar jongste zoon in de tussentijd is verkocht en ver weg is gebracht naar de zuidelijke staat Alabama. In 1828 spant ze met behulp van de familie Van Wagenen een rechtszaak aan tegen haar oude slavenhouder, die ze wint! Een unieke gebeurtenis voor een zwarte vrouw in die tijd.
Tijdens haar tijd bij de familie Van Wagenen maakt ze kennis met de Quakers en neemt ze de achternaam Van Wagenen aan. Ze bekeert zich en wordt gegrepen door de boodschap van de evangelisten. Isabella begint in deze tijd met haar activisme, gericht op de verbetering van de positie van de (zwarte) vrouw. Onder invloed van haar religieuze ervaringen verandert zij in 1843 haar naam in de naam waarmee ze de geschiedenis in zal gaan: Sojourner Truth. Met deze naam wil ze aangeven dat ze – als passant in dit leven – op zoek is naar waarheid.
Sojourner Truth kan worden gezien als intersectioneel feminist avant la lettre. Zij streed voor vrouwenrechten en zette zich in om een einde te maken aan slavernij. Het bijzondere van haar werk is dat ze twee oorzaken aanstipt van onderdrukking, een concept dat tegenwoordig veel meer aandacht krijgt.
In 1844 sluit Truth zich aan bij een vereniging van abolitionisten in het progressieve Massachusetts. In haar positie als vrije vrouw vraagt zij aandacht voor de ervaring van de totslaafgemaakte vrouw. In 1850 werkt ze samen met haar biograaf, Olive Gilbert, om haar levensverhaal op te tekenen.
Het citaat ‘ben ik dan geen vrouw?’ wordt doorgaans gelinkt aan de bijzondere speech die Sojourner Truth hield op 29 mei 1851, tijdens een conventie voor vrouwenrechten in Ohio. Inmiddels weten we dat het onbekend is wat zij tijdens die speech precies heeft gezegd. Omdat Sojourner Truth zelf niet kon lezen en schrijven, zijn we afhankelijk van de woorden van anderen. Er zijn zelfs aanwijzingen dat dit bekende citaat pas twaalf jaar later aan Truth kan worden toegeschreven. De boodschap uit haar speech werd in 1863 gepubliceerd in een krant, uitgegeven door abolitionisten: The National Anti-Slavery Standard. Gezien het politieke klimaat in die periode, is het niet ondenkbaar dat de boodschap van Sojourner Truth is aangepast aan de behoeften van dat moment. Zo was de interpretatie van haar taalgebruik en haar waarschijnlijke Nederlandse accent ingewisseld voor een tongval en woordkeuze die gebruikelijk zijn in de zuidelijke staten, terwijl Truth altijd in het noorden van de Verenigde Staten heeft gewoond.
Hoe dan ook, los van het citaat en de woorden die zij heeft gebruikt, heeft de boodschap die besloten lag in de speech tot op de dag van vandaag grote waarde. Sojourner Truth heeft het aangedurfd haar omgeving te bevragen op de rechtvaardigheid van haar omstandigheden. Had zij, als zwarte vrouw, niet net zoveel recht op wat een man toekwam? Ze kon immers net zo hard werken, was net zo sterk en vaardig als een man kon zijn. Ze sprak uit dat het recht van de vrouw op een waardig leven geen inbreuk doet op dat van een man.
Na de Emancipation Proclamation van 1863 werd Sojourner aangewezen als begeleider van vrijgemaakten plus zij die waren gevlucht uit zuidelijke staten. Als ervaringsdeskundige stond zij hen persoonlijk bij en probeerde zij ook op politiek niveau aandacht te vragen voor betere leefomstandigheden van vrijgemaakten. Ook ontmoette zij in 1864 de president van de Verenigde Staten, Abraham Lincoln.
Sojourner Truth wist als geen ander dat vrijgemaakt zijn niet betekende dat het leven ook vrij was. Vrijgemaakten hadden vaak geen recht op land, konden niet altijd genoeg werk vinden om rond te komen en leefden nog steeds in een diep verdeelde samenleving. Tot slot was zij niet bang op te merken dat de vrijheid van de zwarte man, geen garanties gaf voor de vrijheid van de zwarte vrouw. Ze realiseerde zich met andere woorden dat haar werk nog lang niet af was.
Afbeelding: Bell Hooks. Bron: https://rosavzw.be/nl/themas/rolmodellen/feminisme-vrouwenbeweging/bell-hooks.
Bell Hooks is het pseudoniem van de invloedrijke Amerikaanse feministe, hoogleraar, cultuurcriticus en schrijver Gloria Jean Watkins. Ze nam de naam Bell Hooks over van haar overgrootmoeder, maar koos ervoor deze met kleine letters te schrijven om te benadrukken dat haar inhoudelijke boodschap belangrijker is dan het ego van de schrijver. Bell Hooks leverde een internationaal belangrijke bijdrage aan feministische theorieën, intersectionaliteit en onderzoek naar ras, klasse en gender. Geïnspireerd door onder andere Paulo Freire, richtte ze zich ook op de bevrijdende rol van onderwijs.
Bell Hooks werd geboren op 25 september 1952 in Hopkinsville, een klein, gesegregeerd stadje in de Amerikaanse staat Kentucky. Haar vader, Veodis Watkins, was conciërge en haar moeder, Rosa Bell Watkins, werkte als dienstmeisje voor witte gezinnen. Bell had vijf zussen en een broer. In haar vroege jeugd ging ze naar gesegregeerde scholen. Later maakte ze de overstap naar een gemengde school, waar de docenten en leerlingen overwegend wit waren. In 1973 studeerde ze af aan Stanford Universiteit. Daarna ging ze verder aan de Universiteit van Wisconsin-Madison en de Universiteit van Californië in Santa Cruz. In 2014 richtte ze het Bell Hooks Institute op, aan het Berea College in Kentucky. Ze overleed op 15 december 2021, op 69-jarige leeftijd.
Als schrijver brak ze in 1981 door met haar boek Ain’t I a Woman? Black Women and Feminism, een baanbrekend werk over de geschiedenis van de slavernij, maar vooral ook over de voortdurende ontmenselijking van zwarte vrouwen. De titel verwijst naar de historische toespraak die burgerrechtenactivist Sojourner Truth gaf in 1851. Ben ik dan geen vrouw? Truth herhaalde die vraag keer op keer om te benadrukken dat zwarte vrouwen anders gediscrimineerd worden dan zwarte mannen en witte vrouwen. Met dit boek leverde Hooks onder meer kritiek op de politiek van het verzet tegen de slavernij, waarin de mannelijke psyche centraal bleef staan in de strijd tegen racisme en op deze manier geen recht deed aan hoe klasse, ras en geslacht onlosmakelijk verbonden facetten zijn van onze identiteit.
Een van haar meest invloedrijke ideeën was die van de ‘oppositionele blik’, waarmee ze de confrontatie aanging met de ‘mannelijke blik’ en de ‘blanke blik’, die zwarte vrouwen als ‘passief’, of op andere manieren als ‘anders’ typeerde. Met haar oppositionele blik liet ze zien dat machtsverhoudingen gecodeerd zijn in hoe mensen elkaar doorgaans ervaren. Hooks riep op tot kritisch engagement met cultuur en richtte zich op representaties van ras en racisme in media, literatuur en populaire cultuur. Ze analyseerde hoe stereotypen en vooroordelen racistische ideologieën in stand houden en bijdragen aan marginalisatie.
Een andere belangrijke focus in haar werk is de betekenis van liefde binnen het feminisme. Daarbij was ze op zoek naar een begrip van liefde die vrij is van seksisme en patriarchale onderdrukking. Ze beweerde dat mannen veelal geleerd worden om de kracht van liefde te wantrouwen, terwijl vrouwen wordt geleerd om genoegen te nemen met onvervulde liefde. Met deze insteek beargumenteerde ze dat liefde niet samen kan gaan met onderdrukking. Tegelijkertijd wees ze de feministische beweging op het belang van liefde. In haar werk over liefde combineerde ze persoonlijke anekdotes over haar eigen romantische relaties met analyses van de manier waarop veelal mannelijke auteurs over liefde spreken. Ze zag liefde als een transformerende kracht die mensen in staat stelt om trauma’s te confronteren, barrières voor intimiteit te overwinnen en ruimte te creëren voor heling van individuele en collectieve pijn.
In totaal publiceerde Hooks meer dan dertig boeken en honderden artikelen. In aanvulling op Ain’t I a Woman? Black Women and Feminism zijn enkele bekende werken: Outlaw Culture: Resisting Representations (1994); Teaching to transgress: education as the practice of freedom (1994); All About Love: New Visions (2000); Feminism is for everybody: passionate politics (2000) en Writing beyond race: living theory and practice (2013). Daarnaast schreef zij kinderboeken, gaf ze veelvuldig lezingen en verscheen ze in documentaires.
Het humanisme van Bell Hooks is nauw verweven met haar kritiek op systemische onderdrukking, haar pleidooi voor sociale rechtvaardigheid en haar visie op een samenleving die gebaseerd is op liefde en gelijkwaardigheid. In haar werk herkennen we vormen van inclusief humanisme die intersectioneel is en zich diep bewust is van de dynamiek van macht, ras, gender en klasse en vooral op de onderlinge verbondenheid van alle vormen van onderdrukking. Ze stond kritisch tegenover humanisme dat de complexiteit van identiteit en onderdrukking negeerde. Ze pleitte voor humanisme dat verschillende perspectieven en ervaringen omvat. Daarbij verwelkomde ze moeilijke gesprekken in de dialoog over de menselijke conditie.