
De Humanistische Canon is een initiatief van het Humanistisch verbond. Wil je ons steunen? Klik dan op onderstaande knop.
Historisch opgebouwd via vensters en werken
De Canon is historisch opgebouwd via ‘vensters’. Vensters geven een belangrijke periode of ontwikkeling in de geschiedenis van het humanisme weer en vormen de ‘ingang’ in de Canon. Deze vensters vindt u op de homepagina. U ziet linksboven de oudste periode (het venster ‘Paideia’) en rechtsonder de jongste (het venster ‘Humanisme nu’).
In ieder venster vindt u diverse ‘werken’. Dit zijn exemplarische boeken, films, strips, wetten, personen en kunstwerken binnen het venster. In het venster ‘Existentialisme’, vindt u bijvoorbeeld de werken ‘De mythe van Sisyphus’ van Camus, ‘Het existentialisme is een humanisme’ van Sartre en ‘De tweede sexe’ van De Beauvoir.
Mocht u specifiek naar iets op zoek zijn dan kunt u de zoekfunctie gebruiken, bovenaan de pagina.
Haar hele leven heeft Aletta Jacobs zich ingezet voor verbetering van de positie van vrouwen. Ze was de eerste vrouw in Nederland met een universitair diploma en de eerste vrouw die promoveerde. Met haar vele nationale en internationale contacten weet ze anderen te stimuleren om mee te strijden voor de vrouwenkwestie.
Jacobs is als achtste kind geboren in een liberaal joods gezin van elf kinderen. Alle kinderen kregen evenveel kans om te studeren. Haar vader en oudste broer waren arts en Aletta wist al jong dat ze ook arts wilde worden. Als toehoorster mocht ze naar de rijks-HBS. Via de boekenkast van haar ouders leerde ze onder meer de liberale denkbeelden kennen van John Stuart Mill en Harriet Taylor Mill in The Subjection of Women (1869).
In 1871 ging ze als eerste vrouw geneeskunde studeren aan de Groningse universiteit, na speciale toestemming van minister Thorbecke. Haar artsexamen deed ze in 1878 in Utrecht en ze promoveerde weer als eerste vrouw op 8 maart 1879 in Groningen. Op een studiereis naar Engeland ontmoette zij, via haar latere man Carel Gerritsen, veel vrijdenkers. Terug in Nederland, begon ze een artspraktijk in Amsterdam. Na een vrij huwelijk met graanhandelaar en radicaal politiek hervormer Gerritsen in 1884, trouwden zij vanwege hun kinderwens acht jaar later toch voor de wet. Ondanks hun afkeer van de gehoorzaamheidsgelofte.
Afbeelding: Amsterdam, 1913. De eerste Nederlandse vrouwelijke kiezer, mejuffrouw Judith Morpurgo-Filmans. Er bestaat nog geen vrouwenkiesrecht, maar Judith’s naam komt voor op de kieslijst en ze heeft een oproepkaart ontvangen. Toch wordt ze niet tot het stemlokaal aan het Hortusplantsoen toegelaten omdat ze geen mannelijke ingezetene van Amsterdam is. Nederland, 1913.
Een kwart eeuw vocht Jacobs voor het vrouwenkiesrecht. Haar eerste daad is een verzoekschrift aan de Amsterdamse gemeenteraad in maart 1883, tot plaatsing op de kieslijst – als belastingbetalende. Het College van burgemeester en wethouders is tegen en ook de Hoge Raad neemt haar verzoek niet serieus. De vrouwenbladen tonen geen begrip. Het kiesrecht ging destijds naar inkomen en de arbeidersbeweging vindt algemeen mannenkiesrecht belangrijker. Dat leidt tot botsingen tussen feministen en socialisten. Bij de grondwetswijziging in 1887 wordt het woordje ‘mannelijk’ toegevoegd om elke twijfel in het wetsartikel te beëindigen. Toen in 1893 het mannenkiesrecht werd uitgebreid, barstte de strijd om algemeen kiesrecht onder de vrouwen echt los. Jacobs roept hen op om zich als vrouwen te organiseren en hun economische en politieke rechten op te eisen.
‘Juist uit (het) verschil van man en vrouw putten wij, vrouwen, het voornaamste en krachtigste argument voor de meening dat beiden moeten deelnemen aan het bespreken der openbare belangen, aan de behandeling der maatschappelijke vraagstukken, aan het samenstellen der wetten (…) omdat wij alleen dan gewaarborgd zijn dat zaken van algemeen belang niet éénzijdig beoordeeld worden.’
In 1903 wordt zij presidente van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht en blijft dat tot 1919. Zij is daarnaast voorzitter van de redactie van het Maandblad van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht, waarin zij talloze artikelen publiceert.
Jarenlange strijd leidt ertoe dat eind 1916 een compromis in de grondwetswijziging wordt doorgevoerd. Passief vrouwenkiesrecht – het recht je verkiesbaar te stellen – wordt direct ingevoerd en belemmeringen bij actief vrouwenkiesrecht – het recht te stemmen – zullen worden weggenomen. Jacobs stelt zich verkiesbaar voor de Vrijzinnig Democratische Bond, maar door een persoonlijke campagne van een mannelijke partijgenoot wordt ze ondanks het hoogst aantal voorkeurstemmen net niet gekozen. Drie jaar later volgt eindelijk de invoering van algemeen kiesrecht voor alle ingezetenen vanaf 23 jaar, voor het eerst landelijk toegepast bij de verkiezingen in 1922.
Vooruitstrevend is Jacobs ook in haar propaganda voor een klein kindertal, zodat betaald werk en daarmee onafhankelijkheid voor vrouwen haalbaar wordt.
‘De meeste vrouwen (…) voelen een verlangen en drang naar het moederschap, (…) een drang waaraan echter meestal met het bezit van een of twee kinderen is voldaan.’
Jacobs vergelijkt vrouwen die alleen het moederschap ambiëren, met de vroegere slaven, die toevallig een goede meester hadden en daardoor niet de vernedering voelden van hun slaafse positie. Zij heeft evenals het humanisme de ontwikkeling van elk individu voor ogen:
‘ontwikkeling tot mensch in de hoogste betekenis van dat woord en (…) het huwelijk en het moederschap (moeten) ook aan dit verheven doel (…) worden dienstbaar gemaakt.’
Met voorlichting en gratis hulp in de arbeiderswijken – én introductie van het pessarium – brengt ze dit verheffingsideaal met de Neo-Malthusiaanse Bond in praktijk.
Alle beroepen moeten voor vrouwen toegankelijk worden. Ook in de politiek, want dat was bij uitstek een mannendomein. Als werkzaam lid van de Radicale Bond (voorloper van de Vrije Democratische Bond) eist Jacobs gelijk loon voor gelijke arbeidsprestaties. Bij benoeming van ambtenaren moet het gaan om bekwaamheid en geschiktheid in plaats van om geslacht. Hoe actueel zijn beide eisen.
Verweven met haar streven naar onafhankelijkheid is ook haar visie op prostitutie. Zij wil vrouwen die vernedering besparen. Als stagiaire in het ziekenhuis had ze al medelijden met een prostituee die vernederend werd behandeld. Prostitutie werd indertijd gezien als een noodzakelijk kwaad, maar in Jacobs ogen had het ‘geen recht van bestaan, en kon dus veel minder nog noodzakelijk wezen‘.
Vaak heeft ze tevergeefs geprobeerd die muur van vooroordeel en sleur omver te gooien, ook tegenover haar professoren, die vonden dat het toegeven aan de geslachtsdrift bij de man een eis van gezondheid was, dus in het belang van de gemeenschap. Jacobs legt zich er niet bij neer en benadrukt goede voorlichting aan meisjes én jongens.
Aletta Jacobs heeft als pionier, vrijdenker en publicist grote invloed gehad op de emancipatie van vrouwen. Rond het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog kwam daar het pacifisme bij. Altijd was ze strijd-, schrijf- en reislustig. Haar Herinneringen uit 1924 geven een mooi beeld van wat zij belangrijk vond. Jacobs hoopte dat met verovering van het vrouwenkiesrecht, vrouwen de macht hebben gekregen om een democratische staat op te bouwen, waarin met recht gesproken kan worden van gelijke ontwikkelingsvoorwaarden en gelijke vrijheid voor elk individu.
A Vindication of the Rights of Woman is een mijlpaal in het denken over gelijke rechten van vrouwen. Het was niet het eerste werk over dit onderwerp, ook niet het enige in haar tijd, maar het heeft zeer veel invloed gehad. Met dit boek over de rechten van vrouwen sloot Mary Wollstonecraft (1759-1797) direct aan bij de verklaringen van de rechten van de mens die in de Amerikaanse en de Franse revoluties in het laatste kwart van de achttiende eeuw opgesteld werden.
Het abstracte idee van mensenrechten kreeg politieke betekenis gedurende de debatten over een nieuwe grondwet in de Amerikaanse staten en een Bill of Rights (1791). In de laatste werd vastgelegd welke rechten onaantastbaar waren. In Frankrijk vormde de Déclaration des droits de l’homme et du citoyen (Verklaring van de Rechten van de Mens en de Burger) (1789) de basis voor een nieuwe grondwet.
In Londen volgde Wollstonecraft (en haar vriendenkring rond de uitgever Joseph Johnson) nauwgezet wat er gebeurde in Frankrijk. De Franse Revolutie leidde daar tot een heftig debat over hervorming van het Engelse politieke stelsel. Tot haar vriendenkring behoorden hervormers als Richard Price die nauwe contacten onderhield met de voorvechters van de Amerikaanse revolutie, Thomas Paine, Benjamin Franklin en Thomas Jefferson.
Wollstonecraft had zich in haar eerder verschenen A Vindication of the Rights of Man al een sympathisant van de Franse Revolutie getoond. Toen zij in 1792 naar Parijs vertrok ontmoette ze daar gelijkgezinden als Madame Roland, Brissot en Condorcet. In Frankrijk hadden Condorcet en Olympe de Gouges vóór haar al gepleit voor gelijke rechten van vrouwen, maar de nieuwe Franse grondwet van 1791 had hen teleurgesteld.
Wollstonecraft maakte in haar Vindication of the Rights of Woman duidelijk dat vrouwen ondanks de mooie verklaringen over mensenrechten uitgesloten werden van de burgerrechten en politieke rechten die de revolutionairen opeisten. In de Verklaring van de rechten van de Mens en de Burger was bijvoorbeeld in artikel 6 vastgelegd dat alle burgers het recht hadden deel te nemen aan de totstandkoming van de wet. Toen in de grondwet van 1791 concreet werd wat dat inhield, bleek dat vrouwen geen kiesrecht kregen, omdat ze als passieve burgers beschouwd werden.
Wollstonecrafts pleidooi voor vrouwenrechten keerde zich tegen deze uitsluiting. Haar pleidooi was radicaal omdat ze niet alleen een ideaal van actief burgerschap onderschreef, maar dat ook opeiste voor vrouwen. In het voorwoord deed ze haar beklag over de uitsluiting van vrouwen als politiek actieve burgers. Het kiesrecht was in de visie van Wollstonecraft een belangrijke grondslag voor onafhankelijkheid van vrouwen.
Afbeelding: Voorblad van Mary Wollstonecrafts Vindication of the Rights of Woman, with Strictures on Political and Moral Subjects (1792). Rare Book and Special Collections Division, Library of Congress
Kenmerkend was ook dat ze haar pleidooi voor gelijkheid verbond met een betoog over de noodzaak van een betere opvoeding van en beter en publiek onderwijs voor vrouwen. Wollstonecraft bracht dit trouwens ook in praktijk door samen met haar zussen en een vriendin een school op te richten in Newington Green. Een belangrijke deel van het boek is er op gericht aan te tonen dat de rede en de moraliteit van vrouwen niet van nature zwak zijn, zoals het gros van de (mannelijke) filosofen in haar tijd veronderstelde. Deze zwakte is daarentegen een gevolg van ongelijke maatschappelijke omstandigheden en van onderwijs en opvoeding in engere zin. Haar opvoedingsidealen voor meisjes zijn sterk intellectueel gericht, met nadruk op calvinistische deugden als spaarzaamheid, eenvoud, nijverheid en nut. Ook in dat opzicht was Wollstonecraft een radicale feministe, wars van de maatschappelijke conventies over vrouwelijkheid.
De Vindication is tenslotte ook bijzonder omdat het verder reikt dan een pleidooi voor gelijke rechten van vrouwen. In dit werk stelde Wollstonecraft ook andere maatschappelijke vormen van ongelijkheid, zoals onderscheid gebaseerd op stand, bezit of positie, aan de kaak. Als men dit boek beschouwt in samenhang met haar werk als geheel, waaronder een reisverslag en twee romans, wordt duidelijk dat Wollstonecraft een Verlichtingsdenkster was die de leidende rol van de rede volop erkende, maar tegelijk ook sterk romantische trekken vertoonde. In haar romans en brieven verdedigde ze vrouwen die zich lieten leiden door hartstocht en in haar reisverslag kwam het ideaal van authentieke natuurbeleving naar voren.
A Vindication of the Rights of Woman werd eind 18e eeuw in brede kring gelezen; er verschenen al snel Amerikaanse, Franse en Duitse edities. Het boek werd echter pas halverwege de 19e eeuw opnieuw uitgegeven. A Vindication werd in eerste instantie niet ongunstig ontvangen, maar met de snel toenemende reactie tegen de ideeën van de Engelse radicalen werd ook Wollstonecrafts werk omstreden. Daarbij kwam een schandaal over haar persoonlijke leven nadat de Memoirs van haar echtgenoot, de filosoof William Godwin (1756-1836) en Wollstonecrafts Posthumous Works in 1798 verschenen.
Godwin beschreef in zijn memoires vrijuit het liefdesleven, de zelfmoordpogingen en de zwangerschappen van Wollstonecraft en bood een blik op haar persoonlijke leven door de publicatie van haar brieven. Haar persoonlijke leven zou daarna een bron van fascinatie blijven en de politieke betekenis van haar werk regelmatig overschaduwen. Voor de feministische generaties na haar bleef ze niet alleen vanwege haar nadruk op opvoeding, onafhankelijkheid, rationaliteit en gelijkheid van vrouwen een belangrijke inspiratiebron, maar vooral ook vanwege haar worsteling hoe dit te combineren met hartstocht, moederliefde en lichamelijk verlangen.
Feminisme zet zich door. Populair onder de jongere generaties is actrice en zelfverklaard feminist Emma Watson. Zij werd uitgenodigd bij de UN om te spreken over gelijke rechten:
In de loop van de negentiende eeuw ontstonden steeds meer sociale bewegingen: groeperingen die streefden naar maatschappelijke veranderingen en humanisering. De voor humanisten zo belangrijke menselijke waardigheid werd verbreed van de voornamelijk blanke man naar alle individuen.
Wilhelmina Drucker, pionierster voor vrouwenrechten, wordt in 1917 ter gelegenheid van haar zeventigste verjaardag geportretteerd door Truus Claes.
De eerste sociale groeperingen waren de afschaffers die streden voor één specifieke verandering, bijvoorbeeld afschaffing van de slavernij in de koloniën of van het gebruik van sterke drank. Later volgden emancipatiebewegingen als de arbeidersbeweging en de vrouwenbeweging. Ze voerden actie voor een algehele verbetering van de maatschappelijke positie van respectievelijk arbeiders en vrouwen.
Het ging om allerlei sociale hervormingen, zoals het verbod van kinderarbeid, invoering van de leerplicht, beperking van de arbeidstijd van volwassenen en bescherming tegen ongezond en gevaarlijk werk. Ook kan gedacht worden aan verbetering van de woonomstandigheden van arbeidersgezinnen en van de volksgezondheid in het algemeen, en de invoering van een minimumloon en van een stelsel van sociale verzekeringen tegen de gevolgen van ziekte en ouderdom. Een van de grondleggers van de arbeidersbeweging was Karl Marx (1818-1883). Lees meer over hem bij Parijse Manuscripten.
De vrouwenbeweging bepleitte onder meer verbetering van het meisjesonderwijs. Meisjesonderwijs bevordert immers de mogelijkheden voor vrouwen om met betaald werk in hun eigen levensonderhoud te voorzien. Ook werd een verandering van de heersende seksuele moraal bepleit. Men wilde niet dat buitenhuwelijkse seks aan mannen was toegestaan terwijl die voor vrouwen streng verboden was. Daarbij streefde de vrouwenbeweging voor een verbetering van de juridische positie van ongehuwde moeders en van gehuwde vrouwen. Een van de beroemdste Nederlandse voorvechters van de vrouwenbeweging was Aletta Jacobs (1854 – 1929). Zie ook De Tweede Sekse van Simone De Beauvoir (1908 – 1986).
Zowel de arbeiders- als de vrouwenbeweging zagen de uitbreiding van het kiesrecht steeds meer als een belangrijk instrument om de gewenste hervormingen te bewerkstelligen. Voor de arbeidersbeweging was de uitbreiding van het kiesrecht tot alle volwassen mannen een prioriteit. De vrouwenbeweging legde de nadruk op het wegnemen van de belemmeringen van het kiesrecht voor vrouwen.
Gevolg van dit alles was dat het voor het humanisme zo belangrijke begrip individu (of mens en burger) niet meer – zoals sinds de introductie ervan in de achttiende eeuw steeds was gebeurd – als vanzelfsprekend kon worden ingevuld met de kenmerken van een westerse blanke man met goede positie en het bijbehorende niveau van intellectuele ontwikkeling. Moest niet iedereen aanspraak kunnen maken op de benaming individu met alles wat daarbij hoort aan rechten en aspiraties? Dus ook inwoners van de koloniën, gehuwde en ongehuwde vrouwen, en mannen die in loondienst moesten werken of een laag inkomen hadden? Humanisering als een politiek en moreel streven, geldt met andere woorden voor iedereen, ongeacht achtergrond, sekse, opleiding en ontwikkeling.