De Humanistische Canon is een initiatief van het Humanistisch verbond. Wil je ons steunen? Klik dan op onderstaande knop.
Historisch opgebouwd via vensters en werken
De Canon is historisch opgebouwd via ‘vensters’. Vensters geven een belangrijke periode of ontwikkeling in de geschiedenis van het humanisme weer en vormen de ‘ingang’ in de Canon. Deze vensters vindt u op de homepagina. U ziet linksboven de oudste periode (het venster ‘Paideia’) en rechtsonder de jongste (het venster ‘Humanisme nu’).
In ieder venster vindt u diverse ‘werken’. Dit zijn exemplarische boeken, films, strips, wetten, personen en kunstwerken binnen het venster. In het venster ‘Existentialisme’, vindt u bijvoorbeeld de werken ‘De mythe van Sisyphus’ van Camus, ‘Het existentialisme is een humanisme’ van Sartre en ‘De tweede sexe’ van De Beauvoir.
Mocht u specifiek naar iets op zoek zijn dan kunt u de zoekfunctie gebruiken, bovenaan de pagina.
Gerard Reve was een oorspronkelijke humanistische geest. De zelfverklaarde katholiek Reve was ‘meer vrijdenker en humanist dan hij zelf wil weten’. Hij heeft de emancipatie van de – niet in de laatste plaats homoseksuele – Nederlander als autonoom individu enorm gestimuleerd. Daarom zijn we door hem meer ‘van onszelf’ geworden.
Hoewel zijn vader afkomstig was uit een katholiek weversgezin, groeide Gerard Reve op in een niet-godsdienstig communistisch nest. Tijdens de bezetting raakte hij betrokken bij het verzet. Hij waagde het om in een trein voluit het vrijheidslied ‘Die Gedanken Sind Frei’ te zingen, dat ook in de concentratiekampen populair was. Nadien is deze hymne uitgegroeid tot volkslied van de internationale humanistische beweging. In een brief uit de oorlog vatte hij zijn levensvisie als volgt samen: ‘ik vind, een mens moet (…) alleen uitgaan van de vraag: schaad ik iemand of niet?’
In 1947 maakte Reve naam met De avonden, waarin hij op vrijmoedige wijze afstand nam van het kleingeestige milieu van zijn jeugd. In 1963 doorbrak hij het maatschappelijk taboe op homoseksualiteit. Niet alleen in geschrifte. Ook durfde hij als eerste bekende Nederlander voor zijn van de meerderheid afwijkende seksuele geaardheid uit te komen op het nieuwe publieksmedium televisie. Een jaar later zou COC-voorzitter en humanist Benno Premsela zijn voorbeeld volgen. De twee waren het erover eens dat men strijdbaar het recht op gelijke behandeling moest nastreven. Reve had een duidelijke ethiek op het gebied van zelfdoding. In Op weg naar het einde (1963) bepleitte hij het recht op euthanasie:
‘De vrijheid om er een eind aan te maken als het je te veel wordt, die vrijheid is een onvervreemdbaar, fundamenteel menselijk recht, waarvoor ik vind dat we moeten vechten en blijven vechten’.
Volgens ex-vrouw Hanny Michaelis heeft hij in 1959, toen zijn moeder op sterven lag, de kraan dichtgedraaid van het zuurstofapparaat om haar verder lijden te besparen.
In 1966 en 1967 moest hij zich voor de rechter verantwoorden wegens ‘smalende godslastering’. Reve overtuigde het gerechtshof dat de oude wet uit 1932 in de prullenbak thuishoorde. Hij werd niet bestraft voor een publicatie waarin God was voorgesteld als een Ezel die spartelde bij het klaarkomen. In zijn Pleitrede kwam Reve expliciet voor humanisten op, getuige de volgende passage:
‘Wat is Godsdienstvrijheid? In de eerste plaats: het recht om er een godsdienst op na te houden, en die openlijk en ongehinderd te belijden; ten tweede: het recht er géén godsdienst op na te houden, een recht waaraan in ons land nog wel het een en ander mankeert – ik noem alleen maar de nog maar zeer ten dele geëindigde achterstelling van bijvoorbeeld humanisten bij de subsidiëring van de zielszorg, en ander sociale arbeid – en, ten derde: het recht om het geloof in het algemeen, of enige godsdienstige idee in het bijzonder, welke dan ook, te bestrijden en te bespotten.’
Nadat de rampjaren, zoals Reve de jaren zestig achteraf aanduidde, voorbij waren noemde hij de katholieke kerk relativerend een vorm van ‘psychotherapeutische zelfhulp’. Qua wereldbeschouwing gaf hij aan te staan voor een ‘grote, nieuwe Heilige Alliantie, van Joden, Christenen en Humanisten, tegen de ethiekloze Islam & het ethiekloze Communisme.’
Rechtsfilosoof Paul Cliteur noemde hem ’toch iets meer vrijdenker en humanist dan hij zelf wil weten’. Door zijn virtuoze boeken en optredens heeft Reve de emancipatie van de Nederlander als autonoom individu enorm gestimuleerd. Door hem zijn wij meer ‘van onszelf’ geworden. En zijn het vanzelfsprekend gaan vinden eigen keuzes te maken inzake levenskwesties als religie en seksualiteit.
Als zelfbeschikking het onderscheidende kenmerk van humanisme is ten opzichte van godsdiensten dan is Gerard Reve een humanist. Weliswaar bekende hij zich tot de RK-kerk, hij was lid op zijn eigen bijzondere voorwaarden. Hij was geen agnost of atheïst, eerder een mystiek humanist die de wereld beschouwde als het decor van een groot theater waarin mensen toneelspelers zijn zonder vooraf gegeven tekst. Ze kunnen zelf invulling geven aan de rol die zij spelen.
Gerard Reve heeft in de woelige jaren zestig, toen de samenleving in Nederland het juk van kleinburgerlijke bekrompenheid van zich afwierp, door zijn creatieve, kritische geest zeer bijgedragen aan de emancipatie van mannen zowel als vrouwen, hetero-, bi- of homoseksueel, ongeacht hun afkomst en godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging. Een humanist? Wat mij betreft wel, zij het een ongewone, – maar is dat juist niet heel passend?