
De Humanistische Canon is een initiatief van het Humanistisch verbond. Wil je ons steunen? Klik dan op onderstaande knop.
Historisch opgebouwd via vensters en werken
De Canon is historisch opgebouwd via ‘vensters’. Vensters geven een belangrijke periode of ontwikkeling in de geschiedenis van het humanisme weer en vormen de ‘ingang’ in de Canon. Deze vensters vindt u op de homepagina. U ziet linksboven de oudste periode (het venster ‘Paideia’) en rechtsonder de jongste (het venster ‘Humanisme nu’).
In ieder venster vindt u diverse ‘werken’. Dit zijn exemplarische boeken, films, strips, wetten, personen en kunstwerken binnen het venster. In het venster ‘Existentialisme’, vindt u bijvoorbeeld de werken ‘De mythe van Sisyphus’ van Camus, ‘Het existentialisme is een humanisme’ van Sartre en ‘De tweede sexe’ van De Beauvoir.
Mocht u specifiek naar iets op zoek zijn dan kunt u de zoekfunctie gebruiken, bovenaan de pagina.
Michelangelo’s De Creazione di Adamo (De schepping van Adam) werd in 1511 voltooid en is een centrale compositie op het plafond van de Sixtijnse Kapel. Zijn tijdgenoten zagen in dit schilderwerk al de verbeelding van de menselijke waardigheid zoals die door Pico della Mirandola werd beschreven.
Wat we voor ons zien is letterlijk de schepping van Adam. Maar figuurlijk zien we het eeuwige vloeien van het goddelijke in de mens en het eeuwige streven van de mens naar het goddelijke. Dit idee was het fundament van de humanistische herwaardering van mens en aarde die in de Renaissance plaatsvond. Zonder deze herwaardering had het moderne tijdperk niet zijn vleugels kunnen spreiden.
We kunnen dit werk van Michelangelo vergelijken met een ander schilderij, waarin ook de verhouding tussen het boven (het transcendente) en het beneden (het aardse) wordt uitgedrukt: Rafaël Sanzio met De School van Athene.
Als we de composities van Michelangelo en Rafaël naast elkaar plaatsen, lijken de vinger van Plato en de gestrekte arm van Aristoteles in De School van Athene, een verwijzing naar de vinger van God en de gestrekte arm van Adam in De Schepping van Adam. De vinger van Plato wijst in de hoogte. Wat we in de hoogte aantreffen is een vinger die naar mens en natuur verwijst. De gestrekte arm van Aristoteles verwijst naar het goddelijke op aarde.
Deze dialoog tussen Plato en Aristoteles lijkt bij Rafaël een eeuwig circuleren te representeren: van de hemel (het transcendente) in de wereld (het immanente) en van de wereld terug naar de hemel. Bij Michelangelo is de schepping van Adam – het Genesisverhaal – daarentegen een eenmalige gebeurtenis. Van een heen en weer circuleren van transcendentie en immanentie lijkt in eerste instantie geen sprake.
Maar deze interpretatie zou een onderschatting zijn van de invloed van het Neoplatoonse denken van de Renaissancehumanisten op het wereldbeeld van Michelangelo. Adam en de Schepper lijken op elkaar. Er is een compositiegelijkenis en die gelijkenis is te groot om hierin geen spiegeling te herkennen.
Via de gestrekte armen van de figuren vloeit het goddelijke in het menselijke en het menselijke in het goddelijke. Mens en aarde worden gevuld met een goddelijke vonk en de mens is in staat het goddelijke te benaderen. De eenmaligheid van deze scène wordt zo een oerscène die de relatie tussen mens en God verbeeldt. Het schilderwerk laat dus toch eerder een cirkel zien, dan een eenmalige schepping. Letterlijk gesproken, zien we de schepping van Adam, maar figuurlijk zien we hier het eeuwige vloeien van het goddelijke in de mens en het eeuwige streven van de mens naar God.
Dit idee was het fundament van de humanistische herwaardering van mens en aarde die in de Renaissance plaatsvond. De monumentaliteit van de atletische figuren van de compositie ondersteunt het idee dat hier geen eenmalige act wordt weergegeven, maar een steeds terugkerende beweging. De metafysische positie waarin de schepper zich bevindt, is weliswaar de hemel, maar die wordt niet verticaal voorgesteld. Hij bevindt zich op dezelfde horizontale lijn als de wereld van de mens.
Terwijl Rafaël twee lijnen nodig had, een verticale vertrekkend vanuit de vinger van Plato en een horizontale vetrekkend vanuit de arm van Aristoteles, trekt Michelangelo slechts één rechte lijn om zowel verticaliteit als horizontaliteit uit te beelden.
De vinger van Plato verwijst naar een onzichtbare wereld. Adam daarentegen verwijst met zijn gestrekte arm naar een transcendente wereld (God) die dichtbevolkt is. In plaats van de Cherubijnse en Serafijnse engelen die volgens het Bijbelse woord de hemelen bevolken, zien we hier mensen. Het zijn figuren die de transcendentie tot dat maken wat de wereld zal worden, namelijk het woonoord van een collectiviteit, van een gemeenschap. In deze spiegelt zich de toekomstige mensheid die op het moment van de schepping nog geen realiteit heeft.
De vrouwelijke figuur onder de arm van de schepper bijvoorbeeld, lijkt zowel een engel te zijn als de toekomstige Eva. Voordat de mensheid een actueel, aards bestaan kreeg, was ze al aanwezig in het bovennatuurlijke. En de mantel waarin de hemelse figuren gewikkeld zijn, lijkt sterk op de circulaire vorm van een baarmoeder. De horizontale lijn tussen Adam en God krijgt zo de vorm van een eeuwige wervelbeweging.
De dynamiek van deze wervelstorm is niet te vergelijken met de rust die het beeld van Adam uitstraalt. Niet dat Adam passief is, maar zijn activiteit wordt gekenmerkt door een traagheid die een moeilijkheid representeert. De moeilijkheid die de mensheid ondervindt om boven zichzelf uit te stijgen. Wanneer de goddelijke vonk eenmaal een kracht van de mensheid is geworden, is het streven naar transcendentie een niet makkelijk op gang te brengen beweging.
Loopt er in De school van Athene van Rafaël een directe lijn van de hand van Aristoteles naar de opgeheven vinger van Plato wat wijst op het in elkaar vloeien van het aardse in het bovenaardse zo zien we bij Michelangelo dit streven van het immanente naar het transcendente gepaard gaan met een moment van ‘moeite’. De mens zelf moet de juiste richting geven aan de goddelijke vonk die hem is gegeven. Dit is het sterke humanistische aspect van dit schilderwerk: de mens moet door toedoen van zijn eigen inspanning een weg vinden om zichzelf te overstijgen.
Giovanni Pico della Mirandola (1463 – 1494) is de auteur van één van de belangrijke traktaten uit de Renaissance: Oratio de Hominis Dignitate ofwel: Oratie over de menselijke waardigheid. Vanuit een diepgelovig perspectief, introduceert hij de mens als een zich vrij vormend wezen. Zijn Oratie wordt als één van de belangrijkste fundamenten van het humanisme beschouwd.
Pico wordt geboren in een adellijke familie in het Italiaanse stadje Mirandola. Al op jonge leeftijd – 14 jaar – gaat hij kerkelijk recht studeren. Omdat dit hem niet bevredigt, breidt hij zijn studies uit met theologie en filosofie. Ook leert hij Grieks, Latijn, Hebreews, Arabisch en Syrisch. Hij studeert aan meerdere universiteiten in Italie en Frankrijk. Zijn doel is het verenigen van alle dan beschikbare kennis in één grote waarheid. Hoewel Pico vanaf de 19e eeuw bekendheid geniet als humanist en bepleiter van de menselijke vrijheid, is het goed om te beseffen dat Pico vooral een mystiek denker was. Het uiteindelijk doel van de mens is de eenheid met God.
The Childhood of Pico della Mirandola door Paul Delaroche in Musee des Beaux-Arts (Nantes, France)(1842)
Pico is een leerling van een andere grote Renaissance-denker: Marsilio Ficino. Ficino had de werken van Plato in het Latijn vertaald en wilde een diep religieus besef met het Platonisme verenigen (Neoplatonisme). Voor Neoplatonisten kan het goddelijke ook hier op aarde en vooral in de menselijke ziel gevonden worden. Neoplatonisten gaan ervan uit dat God zijn uitstraling op de wereld heeft. Pico vertolkt dit inzicht door vooral de uitstraling op de mens te benadrukken. Neoplatonisten hebben in de beginfase van de humanistische filosofie van de Renaissance grote invloed uitgeoefend op latere denkers.
Pico is pas 24 jaar als hij op basis van zijn studies 900 thesen schrijft; de Conclusiones. Het is een combinatie van klassieke, christelijke, joodse en islamitische bronnen, inclusief mystieke en kabbalistische wijsheden. In Rome wil hij een grote conferentie organiseren en zijn thesen met de christelijke geleerden van zijn tijd bespreken. Op weg naar Rome lijkt het hem verstandig om zijn Conclusiones vooraf te laten gaan door een korte rede, de nu zo beroemde Oratio. Maar intussen zijn zijn thesen al in druk en verspreiden zich in Rome, waar ze door Paus Innocentius VIII als ketters worden beschouwd. Pico schrijft nog een Apologie, maar het mag niet baten. Het grote publieke debat waar hij op hoopte gaat niet door, zijn geschriften worden door de Paus verboden en hij wordt korte tijd gevangen gezet.
In de Oratio geeft Pico weer dat God een dilemma had. Hij had de hele wereld geschapen en alle wezens een eigen plek gegeven. God wilde nog een wezen creëren dat al het schoons kon aanschouwen maar er was geen ruimte meer.
“Want alle plaatsen waren vol, ze waren alle uitgedeeld aan de hoogste, de middelste en de laagste rangen.”
“Het bovenhemelse gebied had hij met Geesten (of Ideeën) getooid; met eeuwige zielen de etherische sferen verlevendigd; de delen der benedenwereld vol uitwerpselen, droesem en bezinksel had hij met een menigte dieren van allerlei soort bevolkt. Toen de Schepper dit alles echter voltooid had, wenste Hij dat er iemand was die de structuur van zo’n geweldig werk kon overwegen, de schoonheid ervan kon beminnen en de grootheid bewonderen.”
“En tenslotte besloot de algoede Schepper dat degeen aan wie Hij niets aparts, niets eigens geven kon, beschikken zou over het totaal van wat afzonderlijk aan ieder schepsel was geschonken.”
Dat werd de mens. God geeft Adam dan ook de vrijheid om zichzelf te bepalen:
“Wij hebben u, o Adam, geen bepaalde woonplaats, geen eigen aangezicht, geen enkele speciale taak gegeven, opdat u die woonplaats, dat aangezicht en die taak die u verkiest, verwerven en bezitten zult naar uw eigen wil en wens. Voor alle andere wezens is de natuur vastomlijnd en binnen de door ons voorgeschreven wetten beperkt. U zult die voor uzelf bepalen, door geen grenzen belemmerd, naar eigen vrije wil, waaraan ik u heb toevertrouwd.”
Pico meent dat deze vrijheid gebruikt moet worden om het hoogste te bereiken.
“Laat in ons hart een heilige eerzucht dringen, zodat we, niet met het middelmatige tevreden, naar het hoogste haken en er met alle kracht naar streven dat te bereiken; want dat kunnen we, wanneer we willen […] Dan zal Dionysos in zijn mysteriën […] ons, terwijl we filosoferen het onzichtbare van God tonen en ons dronken maken met de overvloedige rijkdom van Zijn woning.”
Zeer belangrijk is dat met de ‘sacralisering (heilig maken) van de persoon’ ook de menselijke cultuur in het licht van een goddelijke betekenis komt te staan. De producten van het menselijke handelen – vooral producten die de geest en vrijheid van de mens tot uitdrukking brengen – worden in deze beweging meegenomen. Zo komt het dat bij Pico filosofische en theologische reflecties de hoogste uitdrukking van menselijke waardigheid zijn. Vandaar ook de bestudering van de culturele verscheidenheid die de mens heeft geproduceerd. Pico della Mirandola kan worden gezien als één van de grondleggers van de menswetenschappen. Een paar eeuwen later zal Giambattista Vico in zijn Scienza Nuova de menswetenschappen een systematische vorm geven, maar bij Pico wordt een eerste stap gezet.
De bewondering van Pico voor de menselijke cultuur is van enorme betekenis voor de openheid van het humanistische denken van de Renaissance ten aanzien van vreemde culturen. De mens is volgens Pico niet gedetermineerd en het product van zijn denken is een bewijs voor zijn vrijheid. Maar achter de uitingen van die vrijheid gaat een eeuwige waarheid schuil. Het idee van tolerantie en ruimdenkendheid dat we later bij Erasmus geformuleerd vinden, is hier op terug te voeren.
Het leven van Pico is een voorbeeld van deze intellectuele openheid en interesse in culturele schatten. In de talloze werken die hij bestudeerde zocht Pico een verborgen waarheid, een glimp van een vergeten wijsheid, die eens de hele mensheid zou hebben toebehoord. De dialoog met vreemde tradities is de belangrijkste manier waarop de mens zijn eigen waardigheid en de waardigheid van anderen tot uitdrukking kan brengen.
Deze openheid voor de wijsheid die de culturele uitingen van vergane volken herbergen, belette Pico niet zijn hele leven in het teken te zetten van het christendom. Hij was ervan overtuigd dat alle wijsheden uit vreemde culturen uiteindelijk licht brachten op het christendom en de waarheid ervan ondersteunde. Waarschijnlijk is zijn vroege dood (31 jaar) het gevolg van zijn politieke steun aan de theocratische denkbeelden van Girolamo Savanarola. Hij stierf aan een hoge koorts die wellicht het gevolg was van een vergiftiging. Zijn denken brengt de grondstructuur tot uitdrukking van het confessioneel humanisme. Hier staan de mens en de producten van zijn vrijheid centraal. Maar juist in die waardigheid, vrijheid en openheid, herkent de confessionele humanist het sacrale aspect van de persoon.