+

Leeswijzer

Historisch opgebouwd via vensters en werken

 

Vensters

De Canon is historisch opgebouwd via ‘vensters’. Vensters geven een belangrijke periode of ontwikkeling in de geschiedenis van het humanisme weer en vormen de ‘ingang’ in de Canon. Deze vensters vindt u op de homepagina. U ziet linksboven de oudste periode (het venster ‘Paideia’) en rechtsonder de jongste (het venster ‘Humanisme nu’).

 

Werken

In ieder venster vindt u diverse ‘werken’. Dit zijn exemplarische boeken, films, strips, wetten, personen en kunstwerken binnen het venster. In het venster ‘Existentialisme’, vindt u bijvoorbeeld de werken ‘De mythe van Sisyphus’ van Camus, ‘Het existentialisme is een humanisme’ van Sartre en ‘De tweede sexe’ van De Beauvoir.

 

Zoeken

Mocht u specifiek naar iets op zoek zijn dan kunt u de zoekfunctie gebruiken, bovenaan de pagina. 

 

Harry Kunneman

Als iemand het moderne humanisme heeft opengebroken naar een nieuwe ruimte waarin postmoderne vragen en problemen aan de orde kunnen worden gesteld, is het wel Harry Kunneman. Als hoogleraar aan de Universiteit voor Humanistiek is Kunneman actief op  zowel filosofisch, als op praktisch-professioneel niveau.

 

Theorie en praktijk van het humanisme

In de eerste plaats trok Kunneman als filosoof op een hoog wetenschappelijk niveau de lijnen door die hij vooral had uiteengezet in zijn met cum laude bekroonde proefschrift De waarheidstrechter (1986). In dit boek werkte hij de theorie van de Duitse humanistische socioloog en filosoof Jürgen Habermas op vruchtbare wijze uit. Mede hierdoor was het humanistische perspectief in het Nederlandse wijsgerige domein altijd goed vertegenwoordigd.

 

Op het niveau van de professionele en dagelijkse praktijken van humanisten heeft Kunneman evenzeer zijn stempel gedrukt. Een aantal begrippen dat hij ijkte – theemutscultuur, walkman-ego, dikke-ik, trage vragen – heeft veel studenten en lezers van zijn werk geholpen om zich in onze hedendaagse wereld te oriënteren. Tot dit twee niveau zal ik mij in de volgende tekst beperken.

 

Theemutscultuur

Het is verhelderend om te beginnen met de theemutscultuur, waar Kunneman radicaal afscheid van neemt. Deze term staat hier voor een tot in de tweede helft van de vorige eeuw bestaand tijdperk, waarin mensen veilig en geborgen konden schuilen onder de koepel van de zuil, levensbeschouwing of politieke beweging waartoe zij behoorden. In zo’n constellatie kende iedereen zijn plaats. Alle posities waren netjes hiërarchisch geordend, ieder wist wat en wanneer hij iets mocht denken en zeggen. Dit leidde in ons recente verleden tot een hoge mate van voorspelbaarheid en geborgenheid, waarop soms nog nostalgisch wordt teruggeblikt. Onder een theemuts is het tenslotte steeds warm en gezellig. Maar het wordt er ook snel, zo merkt Kunneman op, benauwd en broeierig. Individuen worden gedwongen om alle gevoelens en verlangens die niet bij de eigen theemutscultuur passen, voor zich te houden of te onderdrukken. Wie dit niet lukt, wordt met harde hand, vanzelfsprekend steeds voor zijn of haar eigen bestwil, gecorrigeerd of zelfs uitgestoten.

 

Walkman-ego en postmoderne moraliteit

Vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw is er voor de meeste mensen een einde gekomen aan de theemutscultuur. De nieuwe consumptieve overvloed maakte het voor het individu mogelijk om aan zijn veelvoudige verlangens toe te geven. Ze hoefden niet meer onderdrukt worden, maar mochten worden uitgeleefd. Daarbij maakte ieder zijn eigen keuzes, luisterde naar zijn eigen muziek, los en afgesloten van zijn omgeving: het walkman-ego.

 

In het uit 1996 stammende boek waarin Kunneman zijn cultuurdiagnose geeft, springt het walkman-ego er over het algemeen positief uit. De theemutscultuur heeft definitief afgedaan en de walkmancultuur die er de opvolger van is, behelst wel de nodige gevaren en bedreigingen, maar biedt toch vooral nieuwe kansen en mogelijkheden. Er ontstaat namelijk ‘een ongekende ruimte voor individuen om te verschijnen, voor hun eigen verhaal, voor het beleven van en stem geven aan eigen ervaringen, emoties en verlangens en voor het ontwikkelen van een eigen levensstijl.’

 

Dit laatste citaat stamt uit het twee jaar later verschenen essay Postmoderne moraliteit (1998) waarin Kunneman zijn eerdere analyses uitwerkt naar het vraagstuk van de moraal. Ook hier is de toonzetting nog voornamelijk positief, al komen de kritische vragen vaker terug: ‘Maar is het walkman-ego dan niet een op zichzelf geconcentreerde egoïst, die zich niets aan anderen gelegen laat liggen en alleen in zijn eigen verlangens en belangen geïnteresseerd is? Neemt het geweld op straat dan niet toe en neemt de solidariteit niet af?… En gaat het milieu niet naar de bliksem door al dat vrijgekomen verlangen?’

 

In eerste instantie worden dit soort kritische vragen door Kunneman nog hoopvol beantwoord door vooral te wijzen op het belang van instellingen, bedrijven en organisaties, waarbinnen een postmoderne moraliteit kan worden ingebed. Ontwikkelingen binnen de ouderenzorg en het humanistisch raadswerk kunnen hierbij als voorbeeld en inspiratiebron dienen.

 

Het dikke-ik

Hoezeer dat laatste ook het geval blijft in Voorbij het dikke-ik (2005), Kunnemans laatste en naar mijn mening meest belangrijke boek, toch is de grondtoon hier anders. De ontzetting over en de kritiek op de opkomst van het dikke-ik overheersen. Veel tijdgenoten zullen onze huidige samenleving herkennen in de manier waarop Kunneman een bijtend portret schetst van het ‘weldoorvoede, om niet te zeggen volgevreten’ autonome individu dat met ‘onverschillig, lomp of zelfs gewelddadig gedrag’ steeds meer maatschappelijke ruimte opeist. Dat doet het dikke-ik niet alleen als consument, maar in zijn totale gedrag, wat leidt tot ‘een permanente concurrentie- en prestatieslag.’

 

Het gaat Kunneman om veel meer dan een morele, laat staan een moralistische, veroordeling van dikke-ik gedrag. De opmars van het dikke-ik is een maatschappelijk fenomeen, dat om een maatschappelijke, ja zelfs planetaire analyse vraagt. Pas op grond hiervan kunnen er met kans op succes dammen worden opgeworpen tegen de opkomst van het dikke-ik, die verder gaan dan morele vermaningen.

 

Daarnaast onderstreept Kunneman dat het niet, zoals tegenwoordig te vaak gebeurt in dit soort beschouwingen, zozeer gaat om de veroordeling van het laakbaar geachte gedrag van anderen als wel om de onderkenning van de verleidingen waaraan iedereen als mogelijk dikke-ik blootstaat.

Net als in zijn andere genoemde boeken, speelt ook in Voorbij het dikke-ik zijn eigen levensverhaal op de achtergrond een belangrijke rol. ‘Met twee passen vooruit en één achteruit’ laat Kunneman zien hoe moeilijk zijn eigen leerproces steeds blijft. Hier ligt de grote uitdaging aan zijn lezers om eigen ervaringen te overdenken en aan eigen verleidingen om een dikke-ik te worden, weerstand te bieden.

 

Trage vragen

Daarbij helpt Kunneman hen door hun bruikbare kritische begrippen aan te reiken. Ik noemde al het concept van trage vragen, dat mijzelf in bepaalde levenssituaties heeft ondersteund. Tot de wereld van het dikke-ik hoort de permanente versnelling van de tijd. Alles moet vlugger, overal slaat de tijdsdruk toe. In onze steeds haastiger wordende wereld leren wij af om om te gaan met trage vragen. Daarbij gaat het om ervaringen van eindigheid en onmacht, om het stuklopen van relaties, om ziekte en dood van geliefden en van onszelf, om onoplosbaar lijkende conflicten. Dit soort vragen kan niet binnen onze maakbare tijdseenheden snel worden opgelost. Trage vragen moeten vaak lange tijd verdragen en ‘doorgewerkt’ worden. Tegen de cultuur van het dikke-ik in, moet er persoonlijke en maatschappelijke ruimte voor worden gecreëerd. Maar zo wordt het ook mogelijk om, zoals Kunneman op de slotpagina stelt, diepe ervaringen op te doen, ‘van zin, betrokkenheid en inspiratie.’ Zo blijven na het soms uitbundige vuur van de eerdere boeken, ook in deze laatste kritische publicatie de humanistische ‘kooltjes van hoop en bezieling gloeien’ voor de postmoderne mens.

Levensbeschouwing

De verbinding tussen humaniteit en zingeving is kenmerkend voor het hedendaagse geïnstitutionaliseerde Nederlandse humanisme, zowel in haar wetenschappelijke gedaante – humanistiek – als in haar levensbeschouwelijke en praktische gedaante – zoals de organisaties verenigd in de Humanistische Alliantie.

 

Zingeving

Zingeving is een begrip dat regelmatig wordt gebruikt, maar moeilijk te doorgronden is. Dit komt omdat zingeving meestal aanwezig is zonder dat we er echt over nadenken. Mensen maken gebruik van aangeleerde kaders en het in een cultuur gangbare mens- en wereldbeeld. Tot het expliciet stellen van zinvragen komt het vaak pas wanneer de zinbeleving stagneert.

 

Er zijn drie soorten omstandigheden te onderscheiden waarin dit gebeurt:

In dergelijke omstandigheden staat iemand voor een zingevingsprobleem. Een zingevingsprobleem kan mensen tot reflectie aanzetten. Reflectie op wie je bent, op persoonlijke doelen en de zin van het bestaan. Er is niet altijd een antwoord op existentiële vragen en zin laat zich niet eenvoudigweg máken. Een aantal elementen van de ervaring van zin zijn wel te noemen.

 

Zingeving gaat zowel over denken als over waarderen en voelen. Een belangrijk onderdeel van de ervaring van zin is de verbinding die je ervaart in relatie tot je omgeving en de wereld. Je voelt een diepe betrokkenheid op een bepaald ideaal, een doel, naaste anderen en/of de natuur. Vaak is het voor mensen van belang om een doel te hebben, ook al wordt het doel niet gerealiseerd of is het zelfs niet realiseerbaar. Zingeving impliceert ook dat je waarde ervaart. Bepaalde zaken worden als extreem waardevol gezien, het zijn eindwaarden. Waardevolle doelen zijn motiverend, je wilt je ervoor inzetten. Ook gaat de ervaring van zin gepaard met het idee competent te zijn en ertoe te doen, waardering en erkenning als persoon te krijgen. Verder is een combinatie van geborgenheid en een gevoel van uitdaging van belang; het leven moet niet te saai zijn maar ook niet te stressvol.

‘Zingeving is de sleutel tot menswaardig leven, niet los van structuren of omstandigheden maar gericht op een innerlijke kracht, die humanisering mogelijk maakt. De inhoud van de zingeving berust op een persoonlijke keuze. Ieder moet zelf de zin scheppen, die zijn bestaan een doel verschaft.’ (Jaap van Praag, 1978).

Humanisering

Naast zingeving is humanisering een tweede element van het humanisme als levensbeschouwing en van de humanistiek als wetenschap. Humanisering is het streven naar meer humane verhoudingen tussen mensen in allerlei leefsituaties. Een aspect van humanisering is het scheppen van voorwaarden voor het (meer) beleven van zin. Men kan zeggen dat humanisering en zingeving elkaar wederzijds veronderstellen.

 

Humaniteit wordt omschreven als hogere menselijkheid. In zijn artikel Wat is humanisme (1993) onderscheidt Peter Derkx drie vormen van humaniteit: (lees ook door Derkx hier geschreven: 20e eeuw humanisme)

Humaniteit speelt niet alleen tussen twee of meer individuen. Het gaat ook over de manier waarop organisaties functioneren en over verhoudingen op mondiaal niveau. Hoe gaan we om met de financiële markten, met de milieubelasting, met vluchtelingen en asielzoekers, met mensenrechten en de soevereiniteit van natiestaten? Op elk van die niveaus is humaniteit in normatieve zin niet vanzelfsprekend gegeven: er zijn bewustwording, onderwijs, vorming en vaak kritisch tegenspel voor nodig.

Humanistische Praktijken

 

Hoewel het humanisme een lange geschiedenis heeft, is het georganiseerd humanisme een betrekkelijk recent fenomeen. Pas in de tweede helft van de 19e eeuw begonnen vrijdenkers zich te organiseren. Na de Tweede Wereldoorlog, en in reactie hierop, ontstonden Humanitas (1945) en het Humanistisch Verbond (1946).

 

Het humanisme is in onze tijd een levensbeschouwing waar bezinning en beschouwing samen gaan met sociale en emancipatoire doelstellingen. Deze oriëntatie komt in de praktijk van het humanisme terug. Deze kunnen worden onderverdeeld in humanistisch onderwijs, hulp en ondersteuning en als laatste: media. 

 

Humanistisch onderwijs

Het humanisme heeft zich altijd bezig gehouden met beschouwende vragen over mens, wereld en leven. Omdat de mens niet ‘kant en klaar’ wordt geboren maar het leven moet leren, besteden humanisten extra aandacht aan opvoeding, persoonlijke vorming en onderwijs (zie bijv. paideia en Weimar humanisme). De mens kan zich ontwikkelen tot mooi en goed persoon en zou hier zelfs naar moeten streven. Gelukkig staan we niet alleen en kunnen we leren van de ervaring van anderen en de generaties voor ons. 

 

Onderwijs en onderzoek vanuit humanistisch perspectief vinden plaats aan de Universiteit voor Humanistiek (UvH) in Utrecht, waar niet alleen onderzoekers maar ook geestelijk verzorgers en organisatie-adviseurs worden opgeleid. Ook kan men, via een gespecialiseerd traject, zijn of haar lesbevoegdheid halen. Dit kan via het opleidingsinstituut voor leerkrachten en humanistisch vormgeving: het HVO. Zij pleiten voor brede vorming: Bildung. Deze term komt van de filosoof en taalwetenschapper Wilhelm von Humboldt (1767-1835) die als minister van onderwijs in Duitsland gepleit heeft voor mensgericht onderwijs, voor maatschappelijke betrokkenheid en bewust persoonlijke vorming. Deze vorm van onderwijs komt terug op de UvH, maar ook andere instituten springen in op de behoefte van de student, zoals bijvoorbeeld De Bildung Academie. Jongere leerlingen kunnen terecht op volledig humanistische scholen, waaronder de eerste humanistische mavo van Nederland. Organisaties en bedrijven kunnen voor training en ontwikkeling terecht bij het Praktijkcentrum voor Zingeving & Professie.

 

Omtrent wetenschappelijk onderzoek en educatie is er de Stichting Socrates, een van de eerste werkstichtingen van het Humanistisch Verbond. Zij heeft als doel de wetenschappelijke exploratie van actuele maatschappelijke problemen vanuit een humanistisch perspectief te bevorderen. Het heeft als eerste taak de benoeming en begeleiding van door haar aangestelde humanistische bijzonder hoogleraren bij (alle) Nederlandse universiteiten. Zij krijgen de titel Socrates-hoogleraar en zijn o.a. verbonden aan de UvH Utrecht, VU Amsterdam en TU Delft. 

Andere organisaties die zich met de inhoudelijke ontwikkeling van het humanisme bezig houden en zijn onder meer het Humanistisch Vredesberaad, Instituut KosmopolisDe Vrije Gedachte, het Humanistisch Historisch Centrum, het J.P. van Praag instituut en Stichting Huis van Erasmus.

 

Afbeelding: Universiteit voor Humanistiek in Utrecht

 

Hulp en ondersteuning

Humanitas

Dat humanisten hun waarden ook in de praktijk brengen wordt zichtbaar via de vereniging Humanitas, een landelijke vrijwilligersorganisatie die in 1945 is opgericht. Jaarlijks helpen ruim 22.000 vrijwilligers zo’n 60.000 mensen. Humanitas biedt ondersteuning aan mensen die dat nodig hebben. De meer dan 700 activiteiten die zij doen vallen onder de thema’s eenzaamheid, opvoeden, opgroeien, detentie, thuisadministratie en verlies. De doelstelling van deze hulp is uiteindelijk het vergroten van zelfbeschikking en veerkracht. 

 

HIVOS

In 1968 wordt HIVOS opgericht, een internationaal humanistische organisatie voor ontwikkelingssamenwerking. Hivos is wereldwijd actief, waaronder in Afrika, Latijns-Amerika, Azië en Zuidoost Europa en biedt daar steun aan particuliere organisaties. Zij vinden dat ieder mens recht heeft op vrijheid en een waardig leven en streven naar duurzame economieën en samenlevingen die open staan voor iedereen. De nadruk wordt gelegd op structurele verandering op gebied van discriminatie, ongelijkheid, machtsmisbruik en de overbelasting van onze leefomgeving. Lef, creativiteit, kennis en innovaties zetten zij in voor ‘echte’ verandering. 

 

Geestelijke begeleiding

Op verschillende momenten kunnen mensen met levensbeschouwelijke vragen worstelen of hier steun en begeleiding voor nodig hebben. Humanistisch geestelijk verzorgers bieden nu naast hun religieuze collega’s in het leger, de gevangenis, bejaardenhuizen en het ziekenhuis, geestelijke begeleiding aan. Deze begeleiding werd tot de jaren vijftig vooral door religieuze instellingen verzorgd. Het Humanistisch Verbond wilde ook de belangen van niet-religieuze en humanistische mensen behartigen en ook hen geestelijke begeleiding bieden. Deze geestelijke verzorging kwam na een flinke strijd met confessionele partijen in de jaren zestig van de grond. De HGV’er kan alleen via het Humanistisch Verbond worden uitgezonden en er is een kwaliteitsvoorwaarde gebezigd door de Vereniging van Geestelijk Verzorgers (VGVZ) en Stichting Kwaliteitsregister Geestelijk Verzorgers (SKGV). 

 

Media

Naast denken en doen, zijn er ook humanistisch georiënteerde media zoals televisie, radio, websites en tijdschriften. Hoewel het internet nu voor iedereen bereikbaar is moest er in de beginjaren van het georganiseerde humanisme flink gestreden worden voor media-ruimte. 

 

Er is een humanistische omroep: HUMAN. Die verzorgt sinds 1989 radio- en televisieprogramma’s in opdracht van het Humanistisch Verbond. Sinds 2001 maakt de HUMAN deel uit van de Humanistische Alliantie (een koepel van meer dan vijftig organisaties). HUMAN wil de menselijke en persoonlijke kant van de samenleving laten zien en maakt programma’s die het hart moeten raken en vragen om het hoofd. HUMAN valt vaak in de prijzen met hun producten, zoals o.a. de documentairereeks Schuldig. Het HV, in samenwerking met omroep Human, brengt vier keer per jaar een eigen tijdschrift uit: HUMAN Magazine, dat zich op het raakvlak van kunst, cultuur, debat en filosofie beweegt en hiermee zowel de breedte als de specifieke aard van het humanisme laat zien.

 

Dit is slechts een kleine greep uit de verschillende manieren waarop humanisme in praktijk wordt gebracht. Naast deze georganiseerde praktijken, is het humanisme ook op een bredere manier in de samenleving aanwezig. Veel individuen herkennen zich in de uitgangspunten van het humanisme, zonder lid te zijn van een humanistische organisatie. Je zou zelfs kunnen zeggen deze niet-georganiseerde vorm typisch is voor de humanistische levensbeschouwing