De Humanistische Canon is een initiatief van het Humanistisch verbond. Wil je ons steunen? Klik dan op onderstaande knop.
Historisch opgebouwd via vensters en werken
De Canon is historisch opgebouwd via ‘vensters’. Vensters geven een belangrijke periode of ontwikkeling in de geschiedenis van het humanisme weer en vormen de ‘ingang’ in de Canon. Deze vensters vindt u op de homepagina. U ziet linksboven de oudste periode (het venster ‘Paideia’) en rechtsonder de jongste (het venster ‘Humanisme nu’).
In ieder venster vindt u diverse ‘werken’. Dit zijn exemplarische boeken, films, strips, wetten, personen en kunstwerken binnen het venster. In het venster ‘Existentialisme’, vindt u bijvoorbeeld de werken ‘De mythe van Sisyphus’ van Camus, ‘Het existentialisme is een humanisme’ van Sartre en ‘De tweede sexe’ van De Beauvoir.
Mocht u specifiek naar iets op zoek zijn dan kunt u de zoekfunctie gebruiken, bovenaan de pagina.
Thomas More (1478 – 1535) is een geliefd Bijbels humanist. Hij is vooral bekend geworden met zijn beschrijving van de ideale samenleving in Utopia, een boek dat veel zegt over het humanistische denken in de vroeg-moderne geschiedenis. More was een goede vriend van Erasmus die enkele jaren genoot van zijn gastvrijheid en zijn Lof der Zotheid aan hem opdroeg.
Thomas More beleefde een glanzende politieke carrière die helaas eindigde met zijn onthoofding door Hendrik VIII. Hij had de moed zich als kanselier, Eerste Minister, van Engeland te verzetten tegen de anti-katholieke politiek van Hendrik VIII. Hendrik ontkende het gezag van Rome en maakte zichzelf tot hoofd van de Engels Kerk. Toen More weigerde Hendriks echtscheiding en de breuk met Rome goed te keuren, moest hij dat met de dood bekopen.
More was een warm pleitbezorger van een hervorming van de katholieke Kerk: terug naar de bron en het evangelie begrijpen met behulp van Griekse en Romeinse schrijvers en filosofen. Terwijl zijn vriend Erasmus met een vlijmscherpe pen de autoriteiten op wereldlijk en kerkelijk gebied kritiseerde, was More een geëngageerd politicus-humanist. Erasmus was meer de toeschouwer, More de actor die tot het uiterste ging als hij geloofde in een zaak. Daarmee verwierf More, post mortem, de grootste bewondering, ook onder atheïsten als Bertrand Russell.
Afbeelding is een illustratie uit Utopia
Thomas More is vooral beroemd gebleven door zijn Utopia. Utopia is een denkbeeldig land met een ideale samenleving waarin de godsdiensten gelijke rechten bezitten en de ware godsdienst deïstisch avant la lettre genoemd mag worden. Er bestaat geen privébezit, omdat dit volgens More de bron is van alle maatschappelijke ellende. Er is in Utopia gelijkheid op sociaal gebied. Cultuur en onderwijs dienen gebaseerd te zijn op de klassieke oudheid. Ook vrouwen krijgen de ruimte zich te ontwikkelen, zoals More’s dochter Margaret die in vloeiend Latijn correspondeerde met Erasmus. In Utopia bestaat een humaan strafrecht. Ziekten die onverdraaglijk lijden met zich mee brengen dienen serieus genomen te worden. De zieken moeten geholpen worden hun leven via versterving te beëindigen.
Utopia bestaat uit twee boeken. In het Eerste Boek geeft More een kritische analyse van de Engelse, economische orde. Daarin trekt hij fel van leer tegen de kapitalisering van het Engelse platteland. Het gaat om de gevolgen van de Enclosure, de onteigening van grote stukken grond van de boerenpachters ten voordele van de Gentry, de landadel. De nieuwe grootgrondbezitters omheinden deze dorpsgronden en lieten er schapen grazen. Het draaide allemaal om de wol, voor de export naar het vasteland.
‘Dus pikken ze nu alle akkers in, zetten grote hekken om hun nieuwe weilanden, slopen de huizen, verwoesten de dorpen maar laten wel de kerk staan. Op welke manier die arme mensen ook gedwongen worden te vertrekken, mannen, vrouwen, echtparen, weduwen en wezen, ouders met kleine kinderen en al hun arbeiders zonder geld; ze worden gedwongen om te vertrekken, zeg ik, uit hun bekende en vertrouwde huizen zonder dat ze ergens naar toe kunnen.’ (p. 36)
More komt tot de conclusie dat velen tot de bedelstaf gebracht worden als er geen einde komt aan de opkooppraktijken van de rijken. ‘De treurige armoede, en dat gebrek aan geld gaan gepaard met een totaal ongepast verlangen naar luxe’, aldus More.
‘Overal herbergen, hoerenkasten en bordelen, overal kroegen met hun bier en hun wijn en hun duizenden verfoeilijke spelletjes: met dobbelstenen, met kaarten, met munten, met fiches, met kleine balletjes, met grote ballen.’ (p. 38)
Als er maar gemeenschappelijk bezit zou zijn, kan het niet meer zó uit de hand lopen. Sterker, dan zou er zelfs tijd over zijn voor andere dingen dan werken, eten en slapen. More kan in dit opzicht gezien worden als een voorloper van de humanistische werken van Karl Marx.
In het Tweede Boek gaat More dieper in op een geschikte dagbesteding. In Utopia ‘mag iedereen de tijd dat hij vrij is van zijn werk voor bezigheden gebruiken die hij zelf heeft uitgekozen en de meesten houden zich in deze tussenuren bezig met intellectuele arbeid.’ (p. 81) Elke dag worden lezingen gehouden. ‘Talloze mannen en vrouwen uit alle lagen van de bevolking komen naar de lezingen luisteren als er eentje bij zit die hen aanspreekt.’ (p. 81)
Omdat de adel en de rijken het in Utopia niet meer voor het zeggen hebben, bestaat er ook een andere morele orde. Een voorbeeld: ‘De Utopianen hebben een enorme afkeer van oorlog. Hoewel geen enkel ander dier zo vaak vecht als de mens, vinden ze vechten alleen iets voor dieren. Voor oorlogsroem hebben ze, in tegenstelling tot bijna alle andere volken, dan ook geen enkele waardering.’ (p. 126) Zo’n mentaliteit moet aangekweekt worden. Een raad van wijze gekozenen is ‘verantwoordelijk voor de opvoeding en de scholing van de jeugd en daarbij staat niet de wetenschap centraal maar de karaktervorming. Ze doen hun uiterste best om kinderen al op jonge leeftijd de juiste denkbeelden in te prenten, zodat ze een zinvolle bijdrage aan de samenleving kunnen leveren.’ (p. 146)
En is het volgende citaat niet een vorm van levenskunst?
‘Ook een knap uiterlijk, een goede conditie of een lichaam dat barst van de energie is een leuk cadeau van moeder natuur, waar je best blij mee mag zijn. Hetzelfde geldt voor genot dat via onze oren, ogen en neus ons lichaam binnendringt: dat beschouwen ze als iets dat ons leven kleur geeft.’ (p. 110)
Concluderend: Thomas More adoreerde de klassieken én de Bijbel. Uit zijn Utopia moge blijken dat hij teleurgesteld was in de wereld die hem omringde, anders was zijn verlangen naar de ideale wereld nooit zo sterk geweest. More lijkt inmiddels enigszins uit de tijd en utopisch denken is sinds enkele decennia voor velen verdacht geraakt. Toch blijkt in zijn beschrijving van de ideale samenleving de ware humanist, die soms verrassend modern is.