De Humanistische Canon is een initiatief van het Humanistisch verbond. Wil je ons steunen? Klik dan op onderstaande knop.
Historisch opgebouwd via vensters en werken
De Canon is historisch opgebouwd via ‘vensters’. Vensters geven een belangrijke periode of ontwikkeling in de geschiedenis van het humanisme weer en vormen de ‘ingang’ in de Canon. Deze vensters vindt u op de homepagina. U ziet linksboven de oudste periode (het venster ‘Paideia’) en rechtsonder de jongste (het venster ‘Humanisme nu’).
In ieder venster vindt u diverse ‘werken’. Dit zijn exemplarische boeken, films, strips, wetten, personen en kunstwerken binnen het venster. In het venster ‘Existentialisme’, vindt u bijvoorbeeld de werken ‘De mythe van Sisyphus’ van Camus, ‘Het existentialisme is een humanisme’ van Sartre en ‘De tweede sexe’ van De Beauvoir.
Mocht u specifiek naar iets op zoek zijn dan kunt u de zoekfunctie gebruiken, bovenaan de pagina.
De verhouding tussen humanisme en islam staat in het maatschappelijk debat weer volop in de belangstelling. De negatief-kritische stem is daarin dominant. De meeste opiniemakers en politici beschouwen de islam als een anti-humanistische religie. De islam zou namelijk lijnrecht staan tegenover humanistische waarden als rechtvaardigheid, democratie, gender en lhbti gelijkheid, autonomie en vrijheid van meningsuiting. De groei van het populisme in diverse westerse landen en de recente terroristische aanslagen in Europa hebben de verhoudingen tussen moslims en niet-moslims in het westen verslechterd. In de ogen van veel westerse burgers is de islam een gewelddadige religie die de vrijheid van moslims en anderen ontneemt. Maar klopt dat beeld wel? Is de islam anti-humanistisch en gewelddadig, en is er per definitie geen dialoog mogelijk tussen islam en humanisme? Deze vraag wordt beantwoord of en hoe dit wel mogelijk zou zijn, maar eerst wordt er dieper ingegaan op het negatieve islambeeld dat heerst in het Westen. In het bijbehorende lemma wordt het werk van drie moslimfilosofen uit de renaissance behandeld waaruit blijkt dat er wel degelijk humanistische aspecten in het islamitisch denken zitten. Kijk hiervoor rechts onder ‘Werken’ of klik op de link in de tekst.
De actuele beeldvorming over de islam is zeer negatief. De islam staat te boek als een agressieve en bedreigende religie. De Koran zou het boek zijn dat moslims aanzet tot haat jegens ‘de ongelovigen’. Maar hoe komt de beeldvorming over islam in het westen zo negatief? Allereerst kan gezocht worden in onze geschiedenis. Al sinds de middeleeuwen werd de islam in het toen christelijke westen beschreven als een gewelddadige religie. Ook werd de islam gekoppeld aan een bepaalde seksuele moraal. Toen werd de profeet van de islam verweten juist een te losse seksuele moraal te bezitten. Poorthuis en Salemink stellen in hun onderzoek naar beeldvorming van de islam dat dit ‘de eerste laag (is) van beelden die vanuit de middeleeuwen ons collectief geheugen vormt.’ De poging van de Turken om in 1683 Wenen in te nemen en de oorlog van het christelijke Europa tegen islamitische Turken die hierop volgde, hebben ook bijgedragen aan het heersend vijandsbeeld jegens de islam in het westen.
Ten tweede hebben de recente terroristische aanslagen in diverse westerse hoofdsteden het heersend beeld over de islam sterk beïnvloed. Deze terreuraanslagen waren vaak religieus gemotiveerd en hebben onder burgers het gevoel van angst voor de hele islam opgeroepen. In januari 2016 bleek uit een peiling dat driekwart van de Belgische bevolking vreesde voor een aanslag na de terreuraanslag in Brussel. Dit sterk affectieve component van angst weerspiegelt de onzekerheid die de burgers voelen met betrekking tot onbekende en oncontroleerbare risico’s van terreur in onze risicosamenleving.
Ten derde speelt de media in de negatieve beeldvorming een belangrijke rol. Uit verschillende onderzoeken komt naar voren dat berichtgeving over islam en moslims zeer bepalend zijn voor de beeldvorming van mensen met weinig kennis over islam. Neem bijvoorbeeld de wijze waarop de media berichten over de Nederlandse moslimjongeren die deel hebben genomen aan de Islamitische Staat in Syrië en Irak. Doordat ze in hun islamitische kledij in de media verschijnen, wordt onbewust een beeld onder westerlingen bevestigd dat alle moslims die zulke kleding dragen, radicaal zijn. Of nog erger: terrorist.
En ten slotte, wordt de negatieve beeldvorming ook bevordert door de groei van het populisme dat zich voedt met de angst voor de ander, voor de islam. De islam zou niet passen in landen met joods-christelijke en humanistische tradities. Vaak wordt dan verwezen naar grove schendingen van mensenrechten in islamitische landen, zoals het afhakken van iemands handen. De islam wordt daardoor neergezet als een reële bedreiging voor het democratisch rechtssysteem in het westen (Feddema, R., e.a., 1987). Sterker nog, de islam wordt beschreven in de termen van Paul Cliteur als een gevaarlijke en minder beschaafde religie, die nog niet gemoderniseerd is.
Resultaat is dat we nu in het westen in een sterk gepolariseerde cultuur leven. Burgers hebben het gevoel dat islam een werkelijke bedreiging vormt voor de westerse democratische en seculiere staat. Het wereldbeeld van Samuel Hungtington in The Clash of Civilizations lijkt een zichzelf vervullende profetie te worden. In veel landen heerst er een sociale en irrationele angst onder westerlingen jegens islam.
Islamofobie, stereotypen en vijandsbeelden over moslims, bemoeilijken de dialoog tussen islam en humanisme. Maar klopt de beeldvorming wel en is de islam wel echt een anti-humanistische religie? Of kunnen we ook humanistische varianten in de islam vinden?
Als we terugkijken in de geschiedenis zien we een ontwikkeling van humanisme in de islam. George Makdisi benadrukt dat tijdens de klassieke islam (tussen de elfde en de dertiende eeuw), het humanisme en het scholasticismeEen combinatie van dialectische theologie en van het logische werk van met name Aristoteles. twee dominante bewegingen in de islam waren. Deze conclusie is ook getrokken door Kraemer in zijn boek Humanism in the Renaissance of Islam. Hij beschrijft hoe het filosofisch humanisme in de renaissance van de islam, en vooral tijdens de verlichte regeringsperiode van de Boejiden een andere vorm heeft gegeven aan het intellectuele erfgoed van de Griekse oudheid; namelijk als een cultureel en educatief ideaal.
Goodman, de schrijver van Islamic Humanism, heeft ook getracht aan de hand van de geschiedenis van de islamitische filosofie en ethiek om een aantal humanistische aspecten in de islam aan te wijzen. Ter illustratie van deze aspecten verwijst hij naar een bijzondere tekst van Ikhwan al-Safa (Broeders van de Zuiverheid), waarin ze hun ideale man als volgt beschrijven:
‘Persian by breeding, Arabian in faith, hanafite [thus, moderate] in his islam, Iraqi in culture, Hebrew in lore, Christian in manners, Damascene in piety, Greek in the science, Indian in the contemplation, Sufi in intimations, regal in character, masterful in thought, and divine in insight.’ (Goodman, L.E., 2003).
Goodman ziet hierin een kosmopolitische spirit (geest) die getypeerd kan worden als een ‘islamitisch humanisme.’ Dit kosmopolitisch aspect is sterk verbonden met een zeer belangrijk principe in het moderne humanisme, namelijk open staan voor andere ideeën en culturen.
Naar mijn idee komt uit de klassieke bronnen vooral naar voren dat moslimintellectuelen in de middeleeuwen zoals Ikwhan al-Safa (10e eeuw) (maar ook al-Kindi, c. 800-873, al-Razi, 867-925, al-Farabi, c. 870-951) hun heilige tekst rationeel en kritisch hebben geïnterpreteerd. Ze zijn zeer geïnspireerd door de werken van Griekse filosofen om verband te leggen tussen de sacrale tekst en de praktijken van de moslims, met name de toepassing van sociale rechtvaardigheid en het stimuleren van vrijheid van meningsuiting.
In het volgende venster wordt er kort ingezoomd op het gedachtegoed van drie andere moslimfilosofen; drie Andalusische denkers uit de renaissance: Ibn Baja (gest.1138), Ibn Tufayl (gest. 1185) en Ibn Rushd (gest. 1198). De keuze van deze drie filosofen is pragmatisch: hun denken biedt ons meer inzichten tot de humanisering van islamitische gemeenschappen vandaag de dag. Klik hier voor meer.
In de verdieping van het gedachtegoed van de drie moslimfilosofen is er mede te zien dat er duidelijke humanistische aspecten in het islamitisch denken aanwezig zijn (zoals het zelfstandig nadenken, meningsvrijheid, vriendschap), is het duidelijk dat humanisme en islam als twee aparte levensbeschouwingen op drie niveaus onderlinge confrontaties kennen.
Het eerste niveau betreft het fundamentele verschil tussen humanisme en religie. Humanisme is een ethische filosofie die gekenmerkt is door een horizontale relatie tussen mens en mens; het individu is verantwoordelijk voor zichzelf. Daarentegen is religie te beschrijven als een verticale relatie tussen mens en de bovennatuurlijke kracht. De heiligheid staat centraal in deze verhouding. Sterker nog, het humanisme in de islam is religieus en kan niet getypeerd worden als een strikt secularisme. Hierbij valt te denken aan de wijze waarop de vrije moslimfilosoof Ibn Rushd een oplossing heeft bedacht wanneer de waarheid van de koran in strijd is met de waarheid van de wetenschap. Hij vindt dat twee waarheden nooit in strijd met elkaar kunnen zijn en daarom moet de waarheid van de koran figuurlijk of allegorisch geïnterpreteerd worden.
Het tweede niveau waar humanisme en islam botsen gaat over de toepassing van vrijheid van meningsuiting als een humanistische kernwaarde. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de Deense cartoons of uit de satirische beelden van het blad Charlie Hebdo. De voorstanders van die beelden pleiten voor het uitoefenen van vrijdenken zonder grenzen. Maar vanuit islamitische oogpunt worden deze beelden gezien als een belediging en een persoonlijke aanval op bijna anderhalf miljard moslims in de wereld. Dat betekent trouwens niet dat de kernwaarde van meningsvrijheid niet bestaat in islam. Maar in de wijze waarop die kernwaarde ingevuld dient te worden verschillen de twee levensbeschouwingen sterk van elkaar.
Het derde niveau heeft te maken met de interpretatie van ‘mensenrechten’ zowel in humanisme als in islam. Vanuit humanisme zijn mensenrechten het uitgangspunt en staan ze boven elke openbaring en boven elke regering. Dit bemoeilijkt de dialoog tussen humanisme en islam en creëert vijandsbeelden jegens elkaar. De botsing tussen islam en mensenrechten spitst zich vooral toe op terreinen van gelijkheid, non-discriminatie van geslacht en vrijheid van religie.
Vanuit islam zien we twee posities:
Los van de verschillende meningen over de betekenis van mensenrechten en de mooie woorden van verschillende landen, dient men kritisch na te denken over de paradoxale houding van onze moderne wereld jegens de rechten van duizenden kinderen in Syrië, Iraq, Yemen en Somalië die gesmokkeld worden; de rechten van miljoenen individuen in Afrika die verhongeren en de rechten van asielzoekers die geschonden worden.
De verschillen tussen humanisme en islam op de drie genoemde niveaus zullen weliswaar niet verdwijnen, maar we moeten er ons niet op blindstaren. Ze zijn geen excuus om niet verder te gaan met een dialoog. Zonder dialoog zullen de verhoudingen tussen moslims en niet-moslims in het westen verslechteren met negatieve gevolgen voor beiden. Zonder dialoog wordt angst voor elkaar onder burgers versterkt. En die angst kan leiden tot het creëren van een nieuwe generatie die helemaal niet meer openstaat voor dialoog en die door haat, stereotypen, vooroordelen en complottheorie wordt geïnspireerd. Vanuit onze moderne morele verantwoordelijkheid moeten we dit voorkomen.Het stoppen van de dialoog kan de betrekkingen tussen het westen en islamitische landen negatief beïnvloeden en juist mensenrechten schaden. Ook in het westen zijn de mooie woorden over mensenrechten niet altijd praktijk.
Door het bevorderen van dialoog tussen humanisme en islam zullen burgers, civiele organisaties en overheidsinstellingen hun morele verantwoordelijkheid wel moeten nemen om al die genoemde issues aan te pakken. Een dialoog betekent niet dat de ogen gesloten moeten worden. Criminaliteit en radicalisme onder moslimjongeren moeten altijd aangepakt worden, en daarin is de rol van moslims zelf en hun eigen organisaties zeer belangrijk.
Een van de belangrijkste perspectieven van de dialoog tussen humanisme en islam is het bieden van een tegenkracht tegen rechtsextremistische boodschappen en tegen jihadistische ideologie. Door het vergroten van de mentale en emotionele weerbaarheid van kwetsbare burgers (radicale moslimjongeren of populistische jongeren) is de kans groot dat islam en humanisme een weg kunnen vinden naar verbinding.
Deze tekst is een aangepaste versie van het artikel dat speciaal voor de canon is geschreven door Abdelilah Ljamai. Het origineel uit 2017 is hier te vinden en verscheen ook in Waardenwerk.