+

Leeswijzer

Historisch opgebouwd via vensters en werken

 

Vensters

De Canon is historisch opgebouwd via ‘vensters’. Vensters geven een belangrijke periode of ontwikkeling in de geschiedenis van het humanisme weer en vormen de ‘ingang’ in de Canon. Deze vensters vindt u op de homepagina. U ziet linksboven de oudste periode (het venster ‘Paideia’) en rechtsonder de jongste (het venster ‘Humanisme nu’).

 

Werken

In ieder venster vindt u diverse ‘werken’. Dit zijn exemplarische boeken, films, strips, wetten, personen en kunstwerken binnen het venster. In het venster ‘Existentialisme’, vindt u bijvoorbeeld de werken ‘De mythe van Sisyphus’ van Camus, ‘Het existentialisme is een humanisme’ van Sartre en ‘De tweede sexe’ van De Beauvoir.

 

Zoeken

Mocht u specifiek naar iets op zoek zijn dan kunt u de zoekfunctie gebruiken, bovenaan de pagina. 

 

Postmodernisme

De term postmodern wordt sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw voor van alles en nog wat gebruikt. De inhoud van het begrip lijkt even breed als vaag. Letterlijk betekent postmodern: na het moderne. Dat manifestaties van postmodernisme vaak een voortzetting zijn van de moderniteit, maakt een sluitende definitie extra lastig. De scheidslijn modern – postmodern loopt dwars door het humanisme heen.

 

 

Twee betekenissen

Hoewel het begrip postmodern voor van alles en nog wat wordt gebruikt – er is postmoderne architectuur, filosofie en politiek, zelfs postmodern koken – zijn er twee betekenissen die in de discussie blijven terugkeren.

 

Consumptiemaatschappij

Ten eerste verwijst postmodern naar de westerse, laat-kapitalistische consumptiemaatschappij. Deze consumptiemaatschappij wordt sinds de jaren zestig snel welvarender en kenmerkt zich door informatietechnologie, globalisering, flexibilisering en individualisering. Traditionele samenlevingsvormen als het gezin raken in ontbinding. Zelfontplooiing en hedonisme worden dominante waarden. Door TV en internet vervagen de grenzen tussen hoge en lage cultuur. Het beeld gaat de tekst verdringen. Deze postmoderne situatie beleeft een bloeiperiode tussen de val van de Muur (1989) en het uiteenspatten van de internetbel (2000).

 

Ironisch oppervlakkig levensgevoel

Ten tweede slaat postmodern op een trend in kunst, cultuur en filosofie die met de westerse consumptiemaatschappij onlosmakelijk verbonden is. De Amerikaanse politieke filosoof Frederic Jameson, die het postmodernisme definieert als de culturele logica van het laat-kapitalisme, typeert het in een moeite door als oppervlakkig, cynisch en commercieel (zie voor deze kritiek ook de venstertekst Humanismekritiek). Terwijl in de moderne kunst alles draait om originaliteit, vernieuwing en maatschappij-kritiek, kiest de postmoderne kunstenaar voor ironie, dubbelzinnigheid en een flirt met het grote geld. Postmoderne politiek ruilt universele Verlichtingsidealen in voor pragmatisme en technocratie. In de privésfeer domineert een esthetisch-ironische levenshouding waarin de relativiteit van waarden uitgangspunt is (zie onder meer de Amerikaanse pragmatische filosoof Richard Rorty).

 

Relativisme of zelfkritiek?

De waarheid is een constructie geworden, zegt de postmoderne filosofie. Er is geen zeker fundament meer om kennis op te baseren. Nu wij de wereld vooral kennen via de media, is wat voor werkelijkheid doorgaat een netwerk van beelden en tekens geworden. Wij leven in een hyperrealiteit, volgens de Franse filosoof Jean Baudrillard. Feit en fictie, droom en realiteit zijn niet te onderscheiden, zoals zichtbaar wordt in films van de Amerikaanse regisseur David Lynch.

 

Toch kan het postmoderne levensgevoel ook zelf-kritisch zijn, benadrukt Jean-Francois Lyotard (1979). Voor Lyotard is postmodernisme het besef dat de grote verhalen van vooruitgang en emancipatie hun geloofwaardigheid kwijt zijn. Eenzijdige invullingen van rede en rationaliteit zijn van hun voetstuk gevallen, moderne politieke ideologieën zijn geëindigd in catastrofes als Auschwitz, de Goelag en Hiroshima. Postmodernisme ontleent zijn betekenis aan een kritiek op het superioriteitsbesef van de westerse cultuur en de erkenning dat diversiteit het altijd wint van eenvormigheid en homogeniteit.

 

Actualiteit

Hoe onverminderd actueel het postmodernisme-debat is, blijkt uit het feit dat de scheidslijn modern-postmodern dwars door het hedendaagse humanisme heen loopt. Sinds de aanslagen van 9/11 zijn postmoderne humanisten in het defensief. Ze worden gediskwalificeerd als (anti-Westerse) relativisten. Terwijl menig humanist zich nadrukkelijker dan tevoren op de (radicale) Verlichting beroept om idealen als rationaliteit, secularisme en liberalisme te legitimeren, blijven andere humanisten volhouden dat het fundament van de beschaving niet ligt in een universeel stelsel van rationele waarheden en waarden, maar in pluralisme en de erkenning van verschil. De toekomst zal leren welke van beide stromingen gelijk krijgt.