De Humanistische Canon is een initiatief van het Humanistisch verbond. Wil je ons steunen? Klik dan op onderstaande knop.
Historisch opgebouwd via vensters en werken
De Canon is historisch opgebouwd via ‘vensters’. Vensters geven een belangrijke periode of ontwikkeling in de geschiedenis van het humanisme weer en vormen de ‘ingang’ in de Canon. Deze vensters vindt u op de homepagina. U ziet linksboven de oudste periode (het venster ‘Paideia’) en rechtsonder de jongste (het venster ‘Humanisme nu’).
In ieder venster vindt u diverse ‘werken’. Dit zijn exemplarische boeken, films, strips, wetten, personen en kunstwerken binnen het venster. In het venster ‘Existentialisme’, vindt u bijvoorbeeld de werken ‘De mythe van Sisyphus’ van Camus, ‘Het existentialisme is een humanisme’ van Sartre en ‘De tweede sexe’ van De Beauvoir.
Mocht u specifiek naar iets op zoek zijn dan kunt u de zoekfunctie gebruiken, bovenaan de pagina.
Adriaen Koerbagh was een radicaal vrijdenker uit Amsterdam, in een tijd dat men niet ongestraft kritiek op kerk en christendom kon leveren. Hij vond de rede belangrijker dan dogma’s en maakte zich hard voor helder taalgebruik. Autoriteiten houden het volk dom door een taal te gebruiken die ‘gewone mensen’ niet begrijpen. Hij ontkende openlijk het bestaan van wonderen, de hel, de hemel, de duivel en engelen.
Koerbagh werd gearresteerd en is in de gevangenis overleden. Zijn boeken werden vernietigd.
Adriaen Koerbagh groeide op in een economisch expansief en intellectueel rumoerig Amsterdam. Via onder meer zijn familie kwam hij in aanraking met de ideeën van kritische denkers als Spinoza, Descartes en Hobbes. Koerbagh is de eerste die in Nederland openlijk het bestaan van wonderen ontkent. Spinoza had dat binnenskamers al gedaan maar niet openlijk zoals Koerbagh.
“De godgeleerden beweren dat een wonder iets is wat tegen of boven de natuur gebeurt, maar dat is onwaar, want niets kan tegen of boven de natuur gebeuren.”
Adriaens leven en werk is nauw verbonden met dat van zijn jongere broer Johannes (1634-1672). De gebroeders Koerbagh bewogen zich in radicale Amsterdamse kringen waar Descartes’ methodische twijfel grote aantrekkingskracht uitoefende. De denkbeelden van de broers werden door de kerk zeer kritisch ontvangen. Johannes – die theologie had gestudeerd – werd dan ook door de Amsterdamse kerkenraad verhoord wegens onorthodoxe opvattingen.
Na een medische en een juridische dissertatie (in 1659 en 1661) publiceert Adriaen een Nieuw Woordenboek der Regten (1664) waarin hij zijn radicale ideeën naar voren bracht. In 1668 volgt het veel ambitieuzer algemeen woordenboek, getiteld Een Bloemhof van allerley lieflijkheyd (zie volledige titel hieronder) dat eigenlijk ook een encyclopedie van vrijdenkerij wil zijn. In dat zelfde jaar verschijnen delen van een theologische verhandeling onder de titel Een ligt schijnende in duystere plaatsen. Het is een verregaande kritiek op machtsmisbruik van de kerk en een aanklacht tegen de christelijke godsdienst.
Als de kritische inhoud van het eerste gedeelte van Een ligt schijnende in duystere plaatsen de Utrechtse drukker onder ogen komt, schrikt deze zich een ongeluk en licht de autoriteiten in. Adriaen merkt dat men hem wil arresteren en slaat op de vlucht. Hij verschuilt zich in Leiden maar wordt opgepakt en geboeid naar Amsterdam teruggevoerd. Daar wordt hij stevig verhoord. Op 29 juli 1668 wordt hij snel veroordeeld tot een hoge geldboete en opsluiting in het Rasphuis. Adriaen houdt de dwangarbeid en slechte omstandigheden in het Rasphuis niet lang vol, hij overlijdt in gevangenschap in oktober 1669.
Adriaen Koerbagh wilde met zijn Bloemhof buitenlandse woorden in het Nederlands vertalen. Het ging hem met name om vreemde termen uit de rechtsgeleerdheid, geneeskunde en godgeleerdheid. Koerbaghs taalpurisme heeft een maatschappelijk oogmerk. Hij wilde voor ongeschoolde landgenoten de betekenis van moeilijke woorden uitleggen zodat deze zich kunnen weren tegen machtsmisbruik. Hij was de overtuiging toegedaan dat dokters en juristen met geleerde termen adviezen verstrekken die voor eenvoudige mensen onbegrijpelijk zijn en veel geld kosten. Adriaen had ook veel kritiek op de officiële Nederlandse Bijbelvertaling waarin talloze uitdrukkingen onvertaald waren gelaten om het gewone volk te misleiden. Zo wees hij er bijvoorbeeld op dat engel niet anders dan bode of gezant betekent en duivel lasteraar of aanklager.
‘Het bestaan van duivelen is een verzinsel van de godgeleerden.’ (uit: Bloemhof)
Hij ging zelfs zover gekscherend te stellen dat Christus (letterlijk: gezalfde) in het Nederlands vertaald had moeten worden als ‘besmeerde’. Zijn uiteindelijke doel was de popularisering van kennis zodat ieder mens zélf kan nadenken en zélf belangrijke schriften kan interpreteren.
‘Vermoedelijk zouden de geestelijken het als een grote zonde beschouwen, wanneer zij de moeite namen alles in ’t Nederlands te vertalen. Zij vrezen dat de gewone man dan te geleerd zou worden!’ (uit: Bloemhof)
Adriaen verwierp in zijn geschriften de drie-eenheid, het bestaan van wonderen en de goddelijke aard van Jezus. Volgens Koerbagh was het onmogelijk dat een mens als Jezus de zonden van anderen op zich zou kunnen nemen, en ook de hemel, de hel, duivels, heksen, bezetenheid, waarzeggerij en engelen wees hij af als verzinsels om het volk dom en angstig te houden. Dergelijke kritische denkbeelden waren destijds illegaal. Adriaen publiceerde onder eigen naam en op eigen kosten. Hij stond tolerant tegenover allerlei religies maar had een hekel aan predikanten en priesters. Hij meende dat kerkelijke autoriteiten het begrip ‘ketter’ misbruikten ter vergroting van hun macht. Kerkelijk leiders eigenden zich rechten toe die voorbehouden zijn aan wereldse machthebbers, aldus Adriaen.
Bloemhof werd verboden en de meeste exemplaren werden verbrand in 1668, op last van de burgemeesters van Amsterdam en onder druk van streng gereformeerde predikanten. Toch zijn er in diverse bibliotheken in Europa en daarbuiten exemplaren overgeleverd. In dit opzicht kan Bloemhof beschouwd worden als een van de meest opzienbarende publicaties in de Nederlandse taal die, ondanks de taalbarrière, in het geheim een internationale reputatie genoot als intellectuele contrabande van de Europese vrijdenkerij. Het woordenboek werd gezien als een gevaarlijk boek waarin gespot werd met de christelijke beginselen. Vermoedelijk heeft John Locke indirect kennis genomen van de inhoud van het werk. In elk geval wordt Bloemhof vermeld door Gottfried Leibniz in zijn studie over het ontstaan van taal. Leibniz haast zich overigens om afstand te nemen aangezien theologie en christendom belachelijk gemaakt worden.
Adriaen Koerbaghs Bloemhof is meer dan alleen een omvangrijke bijdrage aan puristisch Nederlands. Met alle fouten, beperkingen en tegenstrijdigheden is Bloemhof de vroegste encyclopedie van vrijdenkerij en voor zover bekend het enige woordenboek dat in Nederland ooit verboden is. In 1993 werd een bloemlezing van dit werk uitgegeven, onder de veelzeggende titel Woorden van de Duivel.
Een Bloemhof van allerley lieflijkheyd sonder verdriet geplant door Vreederijk Waarmond, ondersoeker der waarheyd, tot nut en dienst van al die geen die der nut en dienst uyt trekken wil, of vertaaling en uytlegging van al Hebreusche, Griecksche, Latijnse, Franse an andere vreemde bastaardwoorden en wijsen van spreeken die ( ’t welk te beklaagen is) soo in de Godsgeleerdheyd, regtsgeleerdheyd, geneesconst als in andere komsten en weetenschappen en ook in het dagelijks gebruyck van spreeken in de Nederduytse taal gebruykt worden, gedaen door mr. Adr. Koerbagh, regtsgeleerde en geneesmeester ( Amsterdam 1668) 672 p.
‘Onze edelmoedige graaf liet de burchtdame van Lavaur (…) samen met een ketter van het ergste soort in een put gooien en begroef ze levend door er stenen op te stapelen. Onze
Ketters en vrije geesten zijn er altijd al geweest. Met de term ‘ketter’ wordt een persoon bedoeld die een leerstelling aanhangt, die in tegenspraak is met een orthodoxe leerstelling van een religie. In algemene zin is een ketter iemand met een afwijkende opvatting. In oude tijden betekende het woord ketter zuiveraar. Belangrijk, omdat ze de vrije ontwikkeling van het denken mogelijk maken. Maar het wordt ze niet in dank afgenomen.
‘De dwaalleer van de katharen groeide zo snel, dat het in korte tijd wel duizend steden infecteerde. Ik ben ervan overtuigd dat het heel Europa besmet had, als het niet door de zwaarden van de gelovigen onderworpen was.’ (C. van Heisterbach (ca. 1180-1240), Dialogus Miracolorum)
Afbeelding: Verdrijving van de katharen uit de Zuid-Franse stad Carcassonne.
De bekendste ketterse stroming is die van de Katharen. Deze religieuze sekte, die zich vestigde in Zuid-Frankrijk en de Pyreneeën, erkende de autoriteit van de rooms-katholieke kerk en het gezag van de paus niet. De Kathaarse leer won aan populariteit waardoor ketters een gevaar vormden voor de machtspositie van de kerk en de koning, die zich aan de officiële rooms-katholieke leer had gecommitteerd. Katharen werden vanaf 1209 te vuur en te zwaard bestreden door paus Innocentius III en de Franse koning Filips II. In juli 1210 werden in Minerve, een dorpje in het Zuid-Franse district Herault, 140 Katharen levend verbrand. Het is de eerste massale verbranding van Ketters.
Ketters komen in bijna alle kerken van het christendom voor. De Italiaanse filosoof , priester, en vrijdenker Giordano Bruno (1548-1600) was een radicaal Renaissancedenker en aanhanger van Copernicus. Hij kwam als eerste met het idee dat het heelal oneindig is en dat de zon een ster is te midden van andere sterrenstelsels die ook planeten hebben. In 1600 werd Bruno door de Inquisitie in Rome op de brandstapel gezet. Hij geldt als een martelaar voor de vrije gedachte.
Afbeelding: Giordano Bruno
Naast mensen met afwijkende theologische inzichten waren er ook mensen die kunnen worden aangeduid als vrije geesten; personen met denkbeelden die geheel buiten, los en onafhankelijk van de christelijke dogmatiek stonden. Ook zij werden verketterd. In de Lage Landen waren dit bijvoorbeeld de gebroeders Johannes en Adriaen Koerbagh.
Johannes (1634-1672) was theoloog en hij moest zich herhaaldelijk verantwoorden om zijn zeer ketterse en ongezonde gevoelens. Hij loochende de heilige drie-eenheid. Bovendien ontkende hij de schepping uit het niets. Hij kreeg een preekverbod opgelegd en mocht zijn ambt niet meer uitoefenen.
Adriaen (1632-1669) had rechten en medicijnen gestudeerd. Hij stelde de ontdekkingen van de wetenschap over de aarde en het heelal boven het wereldbeeld dat door de theologie was ontworpen. Bovendien trok hij het gezag van de bijbel in twijfel. Hij verwierp alles in de bijbel dat in strijd was met de rede. Ook politici moesten het bij Adriaan ontgelden als snood, listig en doortrapt. Adriaen werd opgepakt en overleed in 1669 in een rasphuis aan de gevolgen van ernstige mishandeling.
Men schat dat er in Nederland in de zestiende eeuw er in totaal 18.000 ketters zijn omgebracht. Ketters en vrije geesten waren, en zijn, belangrijk omdat ze lieten en laten zien dat het mogelijk is om buiten de gangbare paden te treden.