De boekdrukkunst is een van de belangrijkste uitvindingen van het laatste millennium met wereldwijd een niet te overschatten invloed. Het gedrukte boek maakte de snelle verspreiding van wetenschappelijke, sociale en religieuze denkbeelden onder brede lagen van de bevolking mogelijk.
Hoewel de Chinezen al rond 175 na Christus boeken drukten, werd de techniek omstreeks 1441 in Europa her-uitgevonden door Johann Gutenberg (1398-1468). Hij maakte voor het eerst gebruik van losse loden letters in plaats van letters die in een houten blok werden uitgesneden. Dit verhoogde de snelheid van het drukken aanzienlijk en verlaagde de kosten. De nieuwe techniek maakte correctie en redactie nu ook eenvoudiger. Gutenberg is door het Amerikaanse blad Time uitgeroepen tot ‘Person of the 15th Century’.
In het jaar 1500 waren er al 30.000 boeken gedrukt. Vooral de Hollandse boekdrukkers in Delft en Gouda stonden bekend om hun kwalitatief hoogstaande producten. Christoffel Plantijn vestigde zich in Antwerpen en werd de eerste industriële drukker uit de geschiedenis. In de 17e eeuw werd Antwerpen in de Zuidelijke Nederlanden hét centrum van de boekdrukkunst waar alles werd gedrukt waar belangstelling voor was.
The Printing Press (1896) door J. W. Alexander. Toont Johannes Gutenberg. Te zien op Library of Congress Jefferson Building
Geen monnikenwerk meer
De boekdrukkunst heeft de bevoorrechte positie van de kerken en kloosterordes aangetast. Tot aan het eind van de Middeleeuwen waren geestelijken degenen die konden lezen en schrijven. Boeken kopiëren gebeurde door middel van overschrijven en dat was monnikenwerk. Het gedrukte boek was goedkoper en sneller te vermenigvuldigen en te verspreiden. De zogenoemde ‘Derde Stand’ – de (gegoede) burgerij – profiteerde hiervan. Ze kon steeds meer zelf een keuze maken uit steeds meer boeken met steeds verder uiteenlopende onderwerpen. Het gedrukte boek verruimde, voor een groeiend aantal mensen die konden lezen, de blik op de wereld. En het was een belangrijke factor in de ontwikkeling van de Renaissance en de Reformatie.
De natuurwetenschappen kwamen vanaf het einde van de Middeleeuwen (1500) tot ontplooiing. Het gezag van de theologie werd uitgedaagd door wetenschappers die steeds meer zelf aan experimenteel onderzoek deden. Door ontdekkingen en uitvindingen kwam het theologisch godsbewijs steeds meer op losse schroeven te staan. Gaandeweg werd het mogelijk om aan bijbel-interpretatie te doen die niet uitging van de onbetwistbaarheid van Gods woord. Baruch de Spinoza (1632-1677) was daarvan de belangrijkste vertegenwoordiger.
Emancipatie van de burger
De verschillende nieuwe ideeën en theorieën van de wetenschappelijke onderzoekers, bereikten een steeds groter publiek door middel van het gedrukte boek. Het kritische denken, één van de wortels van het humanisme, werd steeds breder verspreid. Het boek heeft vanaf de uitvinding van de boekdrukkunst veel bijgedragen aan de emancipatie van de burger. Het gedrukte boek wordt dan ook terecht als één van de belangrijkste uitvindingen in de geschiedenis gezien.