Licht- en Schaduwbeelden sloeg in 1854 in als een bom. Dat dit boek veel commotie veroorzaakte is niet verwonderlijk. Franz Wilhelm Junghuhn (1809 – 1864) leverde hevige kritiek op het Christendom, onder meer op het zendingswerk in Indië. Junghuhn was vrijdenker, humanist maar vooral natuuronderzoeker en natuurbewonderaar. Als God ergens gezocht moest worden, dan was het wel in de natuur.
Afbeelding: ‘Gunung Lamongan’, uit Junghuhn’s Java Album
Kritiek op dogmatisme
Rond 1850 was het uiten van atheïstische of antiklerikale gedachten in het relatief tolerante Nederland nog altijd riskant. Het kostte je niet meer je kop maar wel je baan en goede naam. Toch durfden onder invloed van de Verlichting, steeds meer humanisten en vrijdenkers zich in het openbaar te verzetten tegen de dogmatiek van de Christelijke kerken en de invloed van de kerk op de staat.
Junghuhn
Franz Wilhelm Junghuhn (1809 – 1864) was qua karakter een eigenzinnige Pruis; star en moeilijk in de omgang, principieel, een humanist en vrijdenker met een sterk rechtvaardigheidsgevoel. Hij was echter op de eerste plaats een natuuronderzoeker. Hij studeerde medicijnen en botanie in Berlijn. Aangetrokken door verhalen over de natuur van Java vertrok hij in 1835 als Officier van Gezondheid in het Nederlandse leger naar Indië.
Natuuronderzoek op Java
Eenmaal op Java wist hij van zijn passie – natuuronderzoek – zijn eigenlijke werk te maken. Junghuhn staat onder natuurwetenschappers vooral bekend als pionier op het gebied van de kina-boom, de boom die kinine produceert dat als medicijn gebruikt werd tegen malaria. Dankzij zijn pionierswerk zijn vele miljoenen tropenbewoners gevrijwaard van malaria.
In de onuitputtelijke natuur van Java kwam hij tot zijn naturalistische, pantheïstische levensbeschouwing. Hij vestigde zijn reputatie door wetenschappelijke publicaties en avontuurlijke reisverhalen, met daarin prachtige pentekeningen. Geïrriteerd door het onbegrip voor zijn Natuurreligie, schreef hij een filosofisch boek: ‘Licht- en Schaduwbeelden uit de Binnenlanden van Java. Verhalen en Gesprekken der Gebroeders Dag en Nacht; verzameld op reizen door gebergten en bosschen, in de woningen van armen en rijken’.
Toen hij in 1848, uitgeput door dysenterie en malaria, op verlof naar Nederland kwam, was hij hier al een bekend en omstreden figuur. Hij werkte in Leiden aan zijn belangrijkste publicatie, ‘Java’ , met als parel de allereerste detailkaart van Java.
In het conservatieve Leiden en Den Haag kwam hij in opspraak. Hij had ruzies met de autoriteiten en met professoren die hij uitmaakte voor kamergeleerden. Zijn antiklerikale taalgebruik viel niet in goede aarde, maar de ruzies ontstonden ook omdat diverse professoren mooie sier maakten met de collecties van Junghuhn. Hij werd in Amsterdam echter met open armen ontvangen door de in 1850 door Markus Polak opgerichte vrijzinnige vrijmetselaarsloge ‘Post Nubila Lux’. In 1853 kreeg hij de Nederlandse nationaliteit en huwde met de Leidse officiersdochter Louisa Koch.
Afbeelding: Tekening van de noordzijde van de Merapi, waarin Junghuhn zichzelf op de voorgrond tekende.
Licht en Schaduwbeelden zorgt voor commotie
Toen de eerste druk van Licht- en Schaduwbeelden in 1854 uitkwam, nog onder pseudoniem, sloeg die in als een bom. Dat dit boek in die tijd veel commotie veroorzaakte is niet verwonderlijk. Junghuhn veegt de vloer aan met het Christendom en vindt dat missie en zending in Indië meer kwaad dan goed doen. Enkele citaten:
‘Het Christendom verhindert de vrije, heldere ontwikkeling des geestes’.
‘We moeten blind geloof verwerpen, maar zelf nadenken en alles onderzoeken’.
‘Het is beter dat de Javanen blijven zoals ze zijn, dan dat er Christenen van worden gemaakt’.
‘Sla Europa gade, inquisitie, heksenverbrandingen, godsdienstoorlogen, uitbuiting, volkerenmoord en slavenhandel onder christelijke wetten’.
‘Alleen in de Natuur openbaart God zich aan den Mensch’.
In onze tijd klinkt zijn boodschap soms nogal moraliserend:
‘We moeten er naar streven, wijs, goed, rechtvaardig, getrouw en waarachtig te zijn’.
Verlichting
Hoewel in de eerste plaats natuuronderzoeker, was Junghuhn op de hoogte van eigentijdse Verlichtingsfilosofen en schrijvers zoals Von Humboldt en Goethe. Junghuhn werd geïnspireerd door de atheïstische filosoof Feuerbach en de Nederlandse vrijdenker Moleschott (1822-1893, biochemicus) die in 1852 een spraakmakend boek ‘Kringloop des Levens’ publiceerde.
Junghuhn was in feite een deïst: er is een hoger principe (God), dat geen macht over je uitoefent, maar wel een richtlijn is voor ethisch handelen. Objectieve kennis krijgen we via onze zintuigen en door zelf aards te denken, niet via God. Junghuhn’s godsidee komt het meest overeen met dat van Spinoza: God is de Natuur. Junghuhn zal zeker ook Boeddhisme en Hindoeïsme bestudeerd hebben. Maar zijn lyrische natuurbeschrijvingen geven aan dat de ongerepte natuur zijn belangrijkste inspiratiebron was. De laatste zin van zijn boek luidt, na een romantische beschrijving van de tropennacht in de rimboe:
‘Schoone, onuitputtelijke, door Gods adem bezielde natuur, tot morgen: goeden nacht!’
Naar aanleiding van de heftige maatschappelijke discussie die volgde op Junghuhn’s beweringen in Licht- en Schaduwbeelden startte een tiental broeders van de inmiddels dissidente loge Post Nubila Lux in 1855 het vrijdenkerstijdschrift ‘De Dageraad’. Dit tijdschrift wilde de emancipatie van de burgers bevorderen door hen aan te zetten tot zelfstandig denken, zich baserend op natuurwetenschappen, filosofie en de rede. De burger moest zich bevrijden van de bevoogding door kerken en overheid. Dit is het begin van het georganiseerde seculiere humanisme in Nederland. Waarschijnlijk heeft het gedachtegoed van Junghuhn, met inbegrip van zijn sociale levenshouding en strijd voor de inlandse bevolking, grote invloed gehad op de vorming van de jonge Multatuli (1820 – 1887) die net als Junghuhn zijn leertijd als vrijdenker in Nederlands-Indië doorbracht. Tot aan de Tweede Wereldoorlog werd Licht- en Schaduwbeelden veel gelezen.