In bovenstaand citaat zullen veel mensen Simone de Beauvoir als auteur herkennen. Vaak gevolgd door de gedachte van haar als minnares van Jean-Paul Sartre. Ruim zestig jaar na dato bevat De Beauvoirs lijvige boek nog steeds een kern van waarheid. Ga maar na: wie zou het aandurven om Sartre te reduceren tot zijn partnerschap met De Beauvoir?
De algemene smurf heeft vele bijzondere eigenschappen. Naast brildragend, slim, boos, taarten bakkend, slaapwandelend en muziek spelend, kan hij ook vrouw zijn (hierboven de man zoenend en kind dragend). Mentale oefening: een smurfendorp met één man-smurf.
De vrouw als de ander
Met de verwijzing naar Sartre wordt, meestal onbedoeld, direct de kern van De Beauvoirs beroemde werk De tweede sekse (Le deuxième sexe, 1949), geraakt. Een vrouw is niet autonoom, maar wordt gezien in verhouding tot de man. Ze is hierdoor altijd de andere sekse: de tweede. Toch zal De Beauvoir zelf ook haar relatie met Sartre op de voorgrond zetten. Het verwerkelijken van jezelf is volgens haar immers geen eenzame onderneming; het gebeurt altijd in relatie tot anderen en temidden van anderen. Met deze sociale insteek verschilt ze van de existentialistische interpretatie van Sartre. Het is zaak om een relatie met de andere persoon te vormen zonder onderdrukking of overheersing. Een relatie waarin twee mensen door elkaar – wederkerig dus – erkend worden als een eigen bewustzijn (ofwel, als subject). En hier ziet De Beauvoir nu net het euvel in de man-vrouwverhouding: daar zit geen greintje wederkerigheid in.
De vrouw is de absolute Ander van de man. Haar leven staat in dienst van de man; om hem als subject te erkennen. Háár bewustzijn, haar subject zijn, wordt echter niet erkend. Waar de man zichzelf en zijn leven kan vormgeven door buitenshuis te gaan werken, blijft de vrouw gebonden aan haar huis, kinderen en man. Haar leven bestaat uit het verzorgen van man en kinderen. Dus moet het huis opgeruimd worden, het eten op tijd opgediend en de kinderen netjes gewassen en aangekleed.
Pleidooi voor eigen ontwerp
In De tweede sekse vraagt De Beauvoir zich af hoe het toch kan dat de wereld al zo lang aan de man heeft toebehoord en de vrouw daarin berust. Om dit in haar totaliteit te begrijpen en de mogelijkheid tot vrijheid in de situatie van de vrouw te vinden, bestudeert De Beauvoir zowel de feiten en mythen (tradities, rituelen en wetenschappen) omtrent de vrouw, als de geschiedenis van vrouwelijkheid.
Het idee dat biologische en psychologische verschillen tussen de seksen de ongelijkwaardige verhouding tussen man en vrouw legitimeren, wordt door De Beauvoir van tafel geveegd. De vrouw is een ontwerp van de man; zij is tot vrouw gemáákt. Dat impliceert ook dat de vrouw dezelfde mogelijkheden tot zelfverwerkelijking heeft als de man. Ze kan loskomen van haar positie als de Ander, zich bevrijden van opgelegde ideeën over vrouwelijkheid zodra er een kans is om haar leven als project op zich te nemen. De oproep het leven als project en in vrijheid op je te nemen is typisch existentialistisch.
De Beauvoir wijst op de ruimte die in haar tijd al is ontstaan om als vrouw te werken en daarin zelfstandigheid te verwerven. De maatschappij van toen was nog zeer onwennig met deze ‘nieuwe’ vrouwen die werkten en zelfstandig waren. In Nederland bijvoorbeeld werden gehuwde vrouwen tot midden jaren vijftig nog als handelingsonbekwaam gezien. De Beauvoir geeft niet alleen vrouwen een opdracht om zich als subject te ontwikkelen als ze de kans hebben, maar ziet het ook als de taak en de opgave van de man om de vrouw als subject te (h)erkennen.
De tweede sekse als feministische bijbel?
De tweede sekse wist veel beroering te veroorzaken door onzedelijke onderwerpen als menstruatie, lesbianisme en prostitutie aan te snijden. Dat volgens De Beauvoir niet elke vrouw genoot van het moederschap, sloeg in als een bom. De vrouwenbeweging van eind jaren ’60 en begin jaren ’70 omarmde De tweede sekse als de inspirator in de strijd voor gelijkheid. Maar al snel kwamen onder feministen kritische stemmen op die de strijd de verkeerde kant op vonden te gaan. De vrouw moest niet in de voetsporen van de man treden en daarmee de fundamentele verschillen tussen man en vrouw verdoezelen, maar vechten voor een gelijke waardering als vrouw.
De Beauvoirs oproep om net als de man een subject te worden, werd geïnterpreteerd als een pleidooi om als vrouw man te worden. De tweede sekse verloor haar status als feministische bijbel voor feministen die juist het ánders zijn van de vrouw benadrukten. Maar sinds het postmodernisme zijn intrede doet, is er weer sprake van een revival. Het postmodernisme bekritiseert namelijk het idee van vaste identiteiten, zoals ‘de vrouw’. Dit gaat samen met de kritiek die de vrouwenbeweging te verduren had van vrouwen die zich niet in de feministische invulling van de vrouw (namelijk als witte, goed opgeleide, heteroseksuele vrouw) herkenden. Misschien is het weer eens tijd om de feministische bijbel af te stoffen. Het inzicht in de machtseffecten van het spreken over de vrouw is immers al kernachtig in De tweede sekse verwoord: ‘Je komt niet ter wereld als vrouw, je wordt tot vrouw gemaakt’.
Zeldzaam interview met Simone de Beauvoir: