Het Latijnse woord humanitas is in hoge mate gevormd en ontwikkeld door de grote Romeinse schrijver, redenaar, politicus en denker Marcus Tullius Cicero. Hoewel hij het begrip niet zelf heeft uitgevonden, is hij wel de man van het serieuze denkwerk erover.
Houtsnede in een editie van Cicero’s Brieven aan zijn vrienden uit 1545, onbekende kunstenaar
Menselijkheid
In het Latijn is het woord taalkundig gezien een zelfstandig naamwoord dat samenhangt met het bijvoeglijk naamwoord humanus, menselijk. Het grondwoord daar weer achter is het Latijnse homo, mens. Het begrip humanitas zou je vanuit de etymologie dus kunnen weergeven met iets als menselijkheid. In ieder geval liggen hierin ideeën en waarden besloten die direct samenhangen met de kern van het mens-zijn volgens Romeinse opvattingen.
De grote man van humanitas is Marcus Tullius Cicero. Hij geldt als de absolute nummer één van het klassieke Latijnse proza, het zogenaamde Gouden Latijn. Natuurlijk is Cicero niet de eerste die heeft nagedacht over wat het is om mens te zijn. Hij is wel de man van het serieuze denkwerk over het begrip humanitas.
Cicero gebruikt het woord niet minder dan 229 maal in zijn verzamelde geschriften, voor zover bewaard. Dat is vrijwel precies de helft van het totale aantal vermeldingen van humanitas in de hele Romeinse literatuur. Die 229 gevallen zijn niet gemakkelijk onder een noemer te brengen. Het woord dekt in de praktijk verschillende ladingen, die natuurlijk wel weer op een bepaalde manier samenhangen.
Medemenselijkheid
Een eerste Ciceroniaanse grondbetekenis is die van gevoeligheid voor mensen die er minder aan toe zijn. Je zou dan kunnen spreken van medelijden, barmhartigheid of medemenselijkheid. In die zin hangt humanitas als morele waarde samen met waarden als mildheid, vrijgevigheid en verzoenlijkheid, en vormt het de absolute tegenhanger van wreedheid en onbarmhartigheid. Iemand die echt mens is, heeft ook gevoel voor de noden van een ander. En handelt daar ook naar. De naam van de humanistische vereniging Humanitas verwijst naar deze betekenis.
In ruimere zin genomen kan humanitas vervolgens ook een wat filosofische kleur krijgen: een op de Stoïsche leer gebaseerd besef van wat mensen als hele mensheid verbindt. Het is dan een waarde die uitstijgt boven alle sociale, politieke of etnische grenzen.
Beschaafdheid
In een tweede, meer concrete betekenis staat humanitas bij Cicero ook voor de ontwikkelde levensstijl van hemzelf en zijn standsgenoten in de stad Rome. Het Latijn spreekt hier ook wel van urbanitas, letterlijk: stadsheid. Nu zijn de sleutelwoorden verfijnde humor en tact, plezierige omgang met anderen, toegankelijkheid en andere blijken van talent voor sociale contacten.
Humanitas wordt zo vooral ook een begrip met een culturele lading. Het zegt iets over de waarden van een specifieke, leidende groep, de culturele elite, vergelijkbaar met de grachtengordel in de Nederlandse cultuur.
Humaniora
Een derde, nog verder ontwikkelde betekenis is uiteindelijk van beslissend belang gebleken. In de Oudheid stelt men consequent dat de mens bij uitstek wordt getypeerd door zijn verstand, ratio. Dan wordt het voeden en vormen van dat verstand met kennis, doctrina, een logische nieuwe waarde. Zo komt Cicero tot het begrip van kunsten of vakken die de mens kunnen vervolmaken, die hem volledig tot mens maken.
Deze studia humanitatis bestaan voor Cicero vooral in een brede literaire en culturele scholing: taal en literatuur, geschiedenis, (praktische) wijsbegeerte, recht, ethiek. Alles komt samen in het model van de perfect gevormde redenaar, die over al die kennis beschikt en die kan optreden met moreel gezag en overtuigingskracht. In De ideale redenaar laat hij een personage zeggen dat ‘niemand voor redenaar kan doorgaan die niet in alle takken van cultuur onderlegd is.’ (1,72) Daarmee is Cicero zelf het volmondig eens.
Onvermijdelijk versmelten voor Cicero hier de verschillende betekenissen van humanitas – praktisch, filosofisch, ethisch, cultureel en pedagogisch – vrijwel tot één geheel: ‘Alle vaardigheden die met culturele vorming en verstandelijke ontwikkeling te maken hebben, (hebben) een soort gemeenschappelijke band. Ze zijn als het ware door bloedverwantschap met elkaar verbonden.’ (Pro Archia, Pleidooi voor Archias, 3). Vanuit zijn biografie geredeneerd is dat misschien ook geen wonder. Cicero voelde zichzelf in de eerste plaats redenaar. En wel de beste redenaar die er ooit was geweest. Zijn concept van humanitas laat zich dus ook lezen als een verkapt zelfportret.
Cicero’s idee van humanitas is nauw verwant met dat van de artes liberales, de vrije kunsten, en zelfs dat van deugdzaamheid, en hij zingt daarvan in veel werken de lof. Van een grondige scholing daarin en beoefening ervan heeft een mens levenslang plezier.
De invloed van Cicero’s humanitas
Na Cicero heeft het begrip humanitas zich verder ontwikkeld en grote invloed uitgeoefend, vooral in de periode van de Renaissance. Als cultureel begrip in de laatstgenoemde zin leeft het nog altijd voort in de humaniora in het voortgezet onderwijs. In engere zin worden daarmee de vakken Grieks en Latijn bedoeld. In Vlaanderen wordt het woord breder gebruikt voor de hogere vormen van voortgezet onderwijs.