Al vanaf de klassieke oudheid proberen sommigen zich te ontworstelen aan het gezag van de goden. Vanaf het einde van de Middeleeuwen en het begin van de Renaissance, verzetten zogeheten ‘vrijdenkers’ zich tegen kerkelijke autoriteiten en dogma’s. Het hoogtepunt van de vrijdenkersbeweging ligt in de tweede helft van de 19e eeuw en tijdens het Interbellum in de 20e eeuw. Men kan de vrijdenkerij het ondogmatische en atheïstische geweten van het humanisme noemen.
Vroege vrijdenkers
Aanvankelijk waren het individuen die het ‘vrije denken‘ droegen. Denk bijvoorbeeld aan Spinoza. Pas in het midden van de 19e eeuw groeide het vrijdenken uit tot een beweging, met eigen tijdschriften en verenigingen. Het vrije klimaat kreeg een sterke impuls door de grondwet van 1848 waarin onder andere de vrijheid van meningsuiting werd vastgelegd.
Vrijdenkers wilden autonoom zijn in hun denken en handelen, zowel op ethisch, wetenschappelijk als politiek gebied. Voor de wetenschap betekende dit: empirisch onderzoek en het toetsen van theorieën door experimenteren. Een kenmerkende uitspraak voor het vrijdenken aan het einde van de 19e eeuw is:
‘Wij nu wilden het volk gaarne gelukkig zien hier op aarde, gelukkig door verstand en wetenschap’ (Ten Bokkel, 1893)
Afbeelding: Uit Vrijdenkers tijdschrift De Dageraad: Magna est veritas et praevalebit (Machtig is de waarheid en zij zal zegevieren)
Startschot vrijdenken in Nederland
Het boek Licht en Schaduwbeelden (1854) van de arts en etnoloog Franz Junghuhn (1809-1864) wordt gezien als het startschot van het georganiseerde vrijdenken in Nederland. Vlak hierna – in 1855 – ontstaat het vrijdenkers-tijdschrift De Dageraad en in 1856 wordt de vereniging De Dageraad opgericht.
In de eerste jaren is het deïsme toonaangevend: god wordt gezien wordt als de schepper van natuurwetten. Maar geleidelijk, vanaf 1860-65, word het atheïsme dominant.
Zoals velen, aarzelde de vrijdenker Multatuli het begin tussen deïsme en atheïsme:
‘Ik ken u niet, o God! Ik riep U aan, ik zocht. Ik smeekte om antwoord, en Gij zweegt! De vader zwijgt, o God, er is geen God.’ (Multatuli, Gebed van den Onwetende)
Afbeelding: Multatuli
Doelstellingen
De vrijdenkers hadden een drietal belangrijke doelstellingen:
- Het zoeken van waarheid, geleid aan de hand van de natuur en rede,
- het bevorderen van de onderlinge kennismaking en
- het praktisch meewerken aan ‘het geluk der maatschappij‘.
Het zoeken naar waarheid zonder dogma en compassie met de medemens, daar draaide alles om. Nederlandse vrijdenkers waren soms socialistisch en anarchistisch, zoals Domela Nieuwenhuis, maar ook links liberaal zoals Samuel van Houten en Aletta Jacobs. Deze diversiteit leverde dan ook de nodige discussie op. Moesten vrijdenkers gematigd of radicaal anarchistisch zijn in hun streven naar sociale rechtvaardigheid? De kwestie leidde tot een scheuring binnen de vrijdenkersvereniging De Dageraad. Ook nu nog zijn humanisten en vrijdenkers zowel in socialistische als meer liberale huize te vinden.
Hoewel dus de ‘politieke’ kleur van vrijdenkers varieert, kenmerkt het vrijdenken zich tot op de dag van vandaag door een rationele en atheïstische inzet. De belangrijkste thema’s zijn en blijven:
- de strijd tegen het dogmatisme van de religies en vóór empirisch wetenschappelijk onderzoek,
- tegen sociale misstanden en vóór emancipatie van de arbeidersklasse en vrouwen,
- tegen militarisme, nationalisme, kolonialisme en autoritaire stromingen
- vóór openbaar onderwijs en opvoeding zonder dogma
Vrijdenkers hebben zich in onze tijd verenigd in De Vrije Gedachte. Misschien zou men, levensbeschouwelijk gezien, de vrijdenkerij het ondogmatische en atheïstische geweten van het humanisme kunnen noemen.