Gescheiden politieke machten voorkomen tirannie en maken burgerlijke vrijheid mogelijk. Montesquieu (1689-1755) is de geestelijk vader van de scheiding van machten in een wetgevende, een uitvoerende en een rechterlijke macht (Trias Politica). Daarmee wordt hij een belangrijke grondlegger van de rechtsstaat en ons politieke bestel. De Trias Politica formuleert hij in 1748, in het boek ‘De l’Esprit des Lois’ – Over de Geest der Wetten.
Perzische Brieven en Over de Geest der Wetten
Montesquieu is een adellijke landheer uit Zuid-Frankrijk, rechtsgeleerde, politiek denker en voorzitter van het parlement van Bordeaux. Hij reist veel, met name in het door hem bewonderde Engeland en wordt beroemd vanwege zijn Perzische Brieven uit 1721 waarin hij op indirecte en spottende manier het Ancien Régime kritiseert. In ‘Over de Geest der Wetten‘ werkt Montesquieu twee belangrijke ideeën uit:
- De bestuursvorm van een land moet in overeenstemming zijn met het klimaat en de omstandigheden. Een groot land met een warm klimaat kan het beste door een despoot geregeerd worden vanwege de (ongebreidelde) passies van het volk; en een democratie functioneert het best in een kleine stadsstaat.
- Een rechtsstaat functioneert pas goed als er een scheiding bestaat van de drie machten. Machten moeten elkaar controleren en niet alle macht moet – zoals in de tijd van Montesquieu – in handen van een kleine groep (Koning, adel, geestelijken) liggen. ‘Om machtsmisbruik te voorkomen, dienen de zaken zodanig te zijn geregeld, dat de macht de macht tot staan brengt’
Afbeelding: Een voorbeeld van de door Montesquieu ontwikkelde scheiding der machten. Tweede kamer, hier wordt regeringsbeleid (uitvoerende en wetgevende macht) gecontroleerd door de volksvertegenwoordiging (medewetgever).
Tegen de tirannie van alleenheersers
Montesquieu maakt onderscheid tussen drie staatsvormen: de monarchie (macht bij de vorst en hogere standen), de despotie (macht bij één persoon) en de republiek. De republiek is zelf weer verdeeld in democratie (macht bij het volk) en aristocratie (macht bij de adel). Zelf vindt hij de aristocratische bestuursvorm de beste, met Engeland als voorbeeld. De hoogste macht is in handen van een zeker aantal personen (adel en hoge burgerij) met regels om machtsmisbruik te voorkomen. Zij maken de de wetten en laten die uitvoeren.
Montesquieu vindt de democratie een minder geschikte bestuursvorm. Er kleven nadelen aan een democratie. Zo heb je een goed onderwijssysteem nodig om mensen te scholen. Dan nog loop je het risico dat mensen hun eigen belang laten voorgaan op het algemene belang, en dat mensen geen enkele macht accepteren en het land onregeerbaar wordt. Het gevolg daarvan is alsnog dat een despoot de macht grijpt. Deze alleenheerschappij is voor Montesquieu het allergrootste gevaar.
Een despotisch regime (enigszins vergelijkbaar met de dictatuur in de moderne tijd) is volledig uit den boze want alle machten liggen in één hand. Het koningschap is hier de bron van alle recht en de koning kan dus in alle processen ingrijpen. Een despotisch regime heeft de angst nodig, zegt Montesquieu, en die angst moet de moed van de burgers vernietigen en elke vorm van ambitie en vrijheid neerslaan. In een dictatuur wordt de hoogste graad van gehoorzaamheid gevraagd. Er wordt geen rekening gehouden met de rechten van het individu zoals het recht op een eerlijk proces. Er heerst gerechtelijke willekeur en willekeurige opsluiting.
Het idee dat macht verdeeld moet worden, raakt sterk aan het humanisme. Het achterliggende idee is dat ieder mens (met name machthebbers) tegenspraak nodig heeft, kritiek moet toestaan en in debat moet blijven. Als machthebbers niet worden tegengesproken, worden ze als vanzelf corrupt.
‘Alles zou verloren zijn als een en dezelfde man of een lichaam van belangrijke mannen, zij het van de adel of uit het volk, deze drie machten zou uitoefenen’
Afbeelding: Montesquieu
Volkeren en hun staatsvorm
Montesquieu gaat als een van de eersten te werk als een socioloog. Hij doet aan empirisch onderzoek en is uitermate nieuwsgierig. Zo reist hij de wereld over, om na te gaan wat voor verschillende manieren van regeren er bestaan. Uiteindelijk komt hij tot de conclusie dat ieder volk zo zijn eigen staatsvorm heeft, afhankelijk van de omstandigheden (het klimaat, de grond, gewoonten, religie etcetera). Er zit een zeker cultuurrelativisme in zijn teksten. Wat voor de één goed is, hoeft dat voor de ander niet te zijn. Overigens is zijn aanpak niet ‘wetenschappelijk’ naar huidige maatstaven, maar vaak erg speculatief.
Niet te onderschatten invloed
De Geest der Wetten wordt in de hele wereld enthousiast ontvangen, van Europa tot Latijns-Amerika. Horace Walpole noemt het in 1750 ‘the best book that ever was written‘. In veel landen kan het alleen clandestien gelezen worden, het belandt op de kerkelijke index van verboden boeken. Ondanks dat is het van fundamenteel belang voor diverse grondwetten. Rousseau en Condorcet vonden het lang niet ver genoeg gaan. Er sprak te weinig achting uit voor het volk, de gewone burgerij. Maar Peter Gay acht Het Maatschappelijk Verdrag van Rousseau onmogelijk zonder De Wetten van Montesquieu.
In Nederland kennen we een scheiding der machten: de wetgevende macht ligt bij de Staten Generaal en de regering, de uitvoerende macht ligt bij de regering, de rechterlijke macht ligt bij de rechters. Helemaal gescheiden zijn de machten niet en hoe de scheiding precies ligt, is onderwerp van debat. Bijvoorbeeld over de relatie tussen politiek en rechtspraak in het proces tegen Geert Wilders.
Vóór Montesquieu werd de individualiteit van de burger niet serieus genomen en de rechten van het individu evenmin. Montesquieu heeft, zou men kunnen zeggen, de statelijke infrastructuur geschapen voor de vrijheid van meningsuiting en de persoonlijke rechtszekerheid. Wetten zijn er om vrijheid en deugdzaamheid mogelijk te maken, ze moeten dan ook terughoudend worden ingezet. Zo was Montesquieu tegen het verbod op godslastering, omdat de overheid niets te maken heeft met de verhouding tussen mens en God. Zonder de Trias Politica was de verklaring van de rechten van de mens en de burger ondenkbaar geweest. En zonder deze rechten kan er geen sprake zijn van een humane samenleving. Er gaat geen dag voorbij of ergens ter wereld wordt de Trias Politica van Montesquieu genoemd in de politieke discussie.