Show Yourself, laat zien wie je bent, was het devies van Benno Premsela (1920-1997), vernieuwend binnenhuisarchitect en industrieel vormgever, voorvechter van homo-emancipatie en nadrukkelijk zelfbenoemd humanist. Vele jaren was hij lid van het Humanistisch Verbond en donateur van het Steunfonds Humanisme. In 2008 is Premsela’s biografie verschenen.
Homoseksueel jood in naoorlogse Nederland
Na de Tweede Wereldoorlog volgde geleidelijk eer- en rechtsherstel voor joden en andere slachtoffergroepen. Maar niet voor homoseksuelen die eveneens onder het juk van het nationaalsocialisme gebukt zijn gegaan. De nieuwe samenleving verachtte homo’s nauwelijks minder. Tot ver in de jaren zestig zag ook het naoorlogse Nederland homoseksuele mannen en vrouwen overwegend als minderwaardige mensen, zondige lui of halve criminelen. Voor Benno Premsela, opgevoed als humanist en vanwege zijn joodse afkomst tijdens de oorlog ondergedoken, onaanvaardbaar.
Zijn biografie maakt duidelijk dat de bezetting abrupt een einde heeft gemaakt aan de zorgeloze jeugd van de vrolijke, veelbelovende student aan de Nieuwe Kunstschool in Amsterdam. Als tiener was hij zelfs al geïnteresseerd geraakt in de theosofie van Krishnamurti waarin het vrije denken centraal stond en het zelfstandig zoeken naar waarheid, los van organisaties of liturgisch ceremonieel. Een filosofie die naadloos aansloot bij de sfeer van individuele vrijheid en maatschappelijke verantwoordelijkheid die het gezin Premsela kenmerkte. Een kunst- en cultuurminnend huishouden bovendien waardoor Benno een liberale opvoeding heeft genoten en onderwijs in de richting die hem van meet af aan trok: moderne vormgeving.
Thuis voelde als een warm nest met ruimte voor twijfel en onzekerheid, wat hij de beste basis voor ontwikkeling noemde. In verschillende interviews karakteriseerde hij dit expliciet als een humanistisch milieu. Zijn joodse achtergrond speelde voor de Duitsers een grotere rol dan voor hemzelf: ‘Wij zijn helemaal niet joods opgevoed‘, stelde hij vast. Wél belangrijk vonden zijn ouders ‘dat je voor jezélf moest opkomen, dat je je eigen verantwoordelijkheid moest nemen, en daarnaar moest handelen.’
Als jongetje van zeven ging Benno naar de openbare Reguliersschool op de hoek Weteringschans/Reguliersgracht. In 2007 is dit historische pand omgebouwd tot bedrijfsgebouw en vestigde zich er een aantal humanistische organisaties waaronder het Humanistisch Verbond en Humanitas.
Vogelvrij
Na het drama van de oorlog heeft hij de mogelijkheid om verder te kunnen leven gewetensvol en energiek opgepakt. ‘Ik had dus die oorlog overleefd’, legt hij uit in een radio-interview. ‘Toen voelde ik me heel vrij. Vogelvrij, maar dan op een positieve manier. (…) In plaats van naar achteren te vluchten deed ik een stap naar voren. Ik vlucht naar voren’.
Bovendien meent hij dat toeval een belangrijke rol speelt, een opvatting die hij in verband bracht met zijn humanisme: ‘Waarom zijn mijn neefjes wel in de gaskamers omgekomen en kon ik onderduiken? (…) Ik kan het alleen oplossen met mijn humanistisch standpunt. Door te denken: Zo is het leven, het hangt van toeval aan elkaar‘. Deze agnostische beschouwing getuigt pregnant van een persoonlijke inzicht waarin een sturende almacht die het goed met mens en wereld voorheeft ten ene malen ontbreekt.
Humanistisch functionalisme
In zijn beroepsmatige leven is Premsela beroemd geworden om zijn vernieuwende etalages voor de Amsterdamse Bijenkorf. Hij heeft daarmee een uniek persoonlijk stempel op het imago van het warenhuis gedrukt. Zijn stijl van etaleren heeft vervolgens de trend gezet voor tal van andere grootwinkelbedrijven. De visie die hij ook in zijn werk hanteerde sluit naadloos aan bij zijn opvatting van humanisme: maak van het leven een kunstwerk en geniet daarvan. Na de Bijenkorf heeft hij een ontwerpbureau opgezet dat zich bezighield met de inrichting van interieurs en de ontwikkeling van duurzame gebruiksgoederen. De praktische Loteklamp en het gedurfde katoenen lusjestapijt waren de meest succesvolle producten.
De ontwerpstijl van Benno Premsela is humanistisch functionalisme genoemd. De menselijke maat nam hij tot uitgangspunt, vertelde hij in het Tijdschrift voor Humanistiek:
‘Binnenhuisarchitectuur is een dienend vak, je moet mensen helpen met het oplossen van hun problemen door ze helder te formuleren. (…) Mensen zijn belangrijker dan modieuze kantoorpanden, ze hebben behoefte aan een zekere rust in deze tijd van postmodernistisch visueel geweld’.