In de loop van de negentiende eeuw ontstonden steeds meer sociale bewegingen: groeperingen die streefden naar maatschappelijke veranderingen en humanisering. De voor humanisten zo belangrijke menselijke waardigheid werd verbreed van de voornamelijk blanke man naar alle individuen.
Wilhelmina Drucker, pionierster voor vrouwenrechten, wordt in 1917 ter gelegenheid van haar zeventigste verjaardag geportretteerd door Truus Claes.
Afschaffen en emanciperen
De eerste sociale groeperingen waren de afschaffers die streden voor één specifieke verandering, bijvoorbeeld afschaffing van de slavernij in de koloniën of van het gebruik van sterke drank. Later volgden emancipatiebewegingen als de arbeidersbeweging en de vrouwenbeweging. Ze voerden actie voor een algehele verbetering van de maatschappelijke positie van respectievelijk arbeiders en vrouwen.
Arbeidersbeweging
Het ging om allerlei sociale hervormingen, zoals het verbod van kinderarbeid, invoering van de leerplicht, beperking van de arbeidstijd van volwassenen en bescherming tegen ongezond en gevaarlijk werk. Ook kan gedacht worden aan verbetering van de woonomstandigheden van arbeidersgezinnen en van de volksgezondheid in het algemeen, en de invoering van een minimumloon en van een stelsel van sociale verzekeringen tegen de gevolgen van ziekte en ouderdom. Een van de grondleggers van de arbeidersbeweging was Karl Marx (1818-1883). Lees meer over hem bij Parijse Manuscripten.
Vrouwenbeweging
De vrouwenbeweging bepleitte onder meer verbetering van het meisjesonderwijs. Meisjesonderwijs bevordert immers de mogelijkheden voor vrouwen om met betaald werk in hun eigen levensonderhoud te voorzien. Ook werd een verandering van de heersende seksuele moraal bepleit. Men wilde niet dat buitenhuwelijkse seks aan mannen was toegestaan terwijl die voor vrouwen streng verboden was. Daarbij streefde de vrouwenbeweging voor een verbetering van de juridische positie van ongehuwde moeders en van gehuwde vrouwen. Een van de beroemdste Nederlandse voorvechters van de vrouwenbeweging was Aletta Jacobs (1854 – 1929). Zie ook De Tweede Sekse van Simone De Beauvoir (1908 – 1986).
Kiesrecht
Zowel de arbeiders- als de vrouwenbeweging zagen de uitbreiding van het kiesrecht steeds meer als een belangrijk instrument om de gewenste hervormingen te bewerkstelligen. Voor de arbeidersbeweging was de uitbreiding van het kiesrecht tot alle volwassen mannen een prioriteit. De vrouwenbeweging legde de nadruk op het wegnemen van de belemmeringen van het kiesrecht voor vrouwen.
Gevolg van dit alles was dat het voor het humanisme zo belangrijke begrip individu (of mens en burger) niet meer – zoals sinds de introductie ervan in de achttiende eeuw steeds was gebeurd – als vanzelfsprekend kon worden ingevuld met de kenmerken van een westerse blanke man met goede positie en het bijbehorende niveau van intellectuele ontwikkeling. Moest niet iedereen aanspraak kunnen maken op de benaming individu met alles wat daarbij hoort aan rechten en aspiraties? Dus ook inwoners van de koloniën, gehuwde en ongehuwde vrouwen, en mannen die in loondienst moesten werken of een laag inkomen hadden? Humanisering als een politiek en moreel streven, geldt met andere woorden voor iedereen, ongeacht achtergrond, sekse, opleiding en ontwikkeling.