De school van Athene is een van de bekendste schilderij uit de Renaissance. Dit fresco van Raffaello Sanzio (1483-1520) – ook wel ‘Rafael’ – hangt in het Vaticaan. Belangrijk zijn de wijzende vingers van de twee centrale figuren in het centrum van het schilderij: Plato en Aristoteles. De een wijst naar de hemel boven, de ander naar de aarde beneden.
In het schilderij beelden Plato en Aristoteles de relatie tussen mens, hemel en aarde uit. Plato (links) en Aristoteles (rechts) zijn duidelijk herkenbaar dankzij de titels van de schriften die zij onder de arm dragen (respectievelijk de Timaeus en de Ethica Nicomachea). Ze hebben een centrale rol in het schilderij. De compositie toont harmonie, maar ook een tweedeling. Enerzijds tussen links en rechts, want alle figuren staan aan de ene of aan de andere kant van het centrale duo. Anderzijds tussen het horizontale en het verticale vlak. Plato heft zijn vinger op en Aristoteles strekt zijn arm naar voren. Verticaliteit en horizontaliteit zijn de dimensies die het geheel scheiden.
Regelmaat en harmonie
De scheiding drukt echter ook harmonie uit. Dit komt tot uitdrukking in de driehoek die wordt gevormd tussen de armen en handen van Plato en Aristoteles. Van de rechterhand van Aristoteles naar de elleboog van Plato lijkt een horizontale lijn te lopen die door de naar boven gerichte arm van Plato een verticale draai krijgt. Vanaf Plato’s vinger loopt weer een diagonale lijn naar de hand van Aristoteles. Hier wordt verwezen naar de stelling van Pythagoras.
Dialoog
Het humanisme van de Renaissance is overal aanwezig. De rationaliteit toont zich in dit fresco niet in eerste instantie in de regelmaat en harmonie van de geometrie, maar in de dialoog, vooral die tussen Plato en Aristoteles. Denken is volgens Rafael in de eerste plaats dialoog. Dankzij de dialoog komt er beweging in de armen en lijkt ook de ontwikkeling van de geest, van hemel naar aarde en van aarde naar hemel, in gang te worden gezet. Aristoteles hand wijst direct in de ogen van de kijker en vormt het middelpunt van de compositie. De hemel waar Plato naar wijst, slechts gedeeltelijk zichtbaar achter en boven het paleis, wijst heeft echter eveneens een centrale positie.
Hemel en aarde
Hier zien we dat voor het humanisme van de Renaissance het verschil tussen transcendentie – lees: hemel – en immanentie – lees: aarde en mens – is opgeheven. Beiden lijken in elkaar over te vloeien. Maar de hiërarchie tussen beiden wordt niet aangetast. De hemel is immers boven en helder, en beneden zijn de vloer en de trappen der wijsheid. En de geometrische rationaliteit die in de arm posities van Plato en Aristoteles tot uitdrukking komt, wordt uiteindelijk overdekt door drie gewelven of drie bogen die de hemelse drie-eenheid symboliseren.
De goddelijke mens
De gestrekte arm van Aristoteles verbindt, dankzij de genoemde driehoek, het hogere, oftewel het goddelijke, met de mens: de kijker naar wie hij wijst. De opgeheven vinger van Plato wijst op het hogere doel van de beweging van lijnen. Dit eindpunt, dat in het schilderij niet zichtbaar is, is God. Zo wordt het hemelse met het aardse, mens met God verbonden en andersom.
De kijker staat voor de opkomende moderne mens die in zichzelf en in de wereld het goddelijke aantreft. Daarin is zijn waardigheid, dignitas, gelegen. We zien hier in beeldende vorm hetzelfde motief als in Pico della Mirandola’s Oratie over de menselijke waardigheid (1486). Deze waardigheid heeft te maken met de dialogische rede, die hem in staat stelt de eeuwige harmonie en zijn belangstelling voor het hogere tot uitdrukking te brengen. Dit dialogische element brengt leven in het schilderwerk van Rafael dat anders niets anders zou zijn dan een levenloze architectonische constructie.
Goddelijkheid zonder openbaring
Maar de vingers van Plato en Aristoteles verwijzen ook naar de vingers van een ander fresco: het fresco van Michelangelo waarin God en Adam naar elkaar wijzen als symbool van de schepping, De schepping van Adam (1511). In de compositie van Rafael eindigen de lijnen nooit en is ieder einde een begin en ieder begin een einde. In deze beweging is de mens de onzichtbare kijker. De blik van de mens wordt gericht op een hoogtepunt van menselijk denken: de filosofische dialoog tussen Plato en Aristoteles. Het humanisme weet sinds de Renaissance dat het alleen via rede en dialoog inzicht kan krijgen in de verhouding tussen verticaliteit en horizontaliteit, tussen hemel en aarde. Het menselijk denken staat geheel in het teken van de filosofie, van de autonome zoektocht van het individu: religieuze openbaring komt er in dit schilderwerk van Rafael niet aan te pas.