Amarty Sen (1933) is een Indiase econoom en filosoof, die bekendheid verwierf met zijn werk over de mechanismen achter armoede. Hij was verbonden aan toonaangevende universiteiten in Engeland, de Verenigde Staten en India. Voor zijn vernieuwende bijdrage op het gebied van welvaartseconomie en sociale rechtvaardigheid ontving hij in 1998 de Nobelprijs in economische wetenschappen.
Zijn werk is zowel theoretisch als empirisch van aard en bestrijkt alle continenten. Zo onderzocht hij de problemen van hongersnood in Afrika, de infanticide van meisjes in Azië en de analyse van sterftecijfers onder zwarte Amerikanen. Door zijn mondiale en brede interesse wordt Sen wel een homo universalis genoemd en een echte kosmopoliet. Kernthema’s in zijn denken zijn rechtvaardigheid, vrijheid en kwaliteit van leven, publieke dialoog en democratische besluitvorming, tolerantie en openheid.
Hoewel het overgrote deel van zijn werk academisch van aard is heeft Sen ook de basis gelegd voor een van de belangrijkste alternatieve welvaartsmetingen van de Verenigde Naties, de Human Development Index.
Capablity approach
De basis van Sen’s revolutionaire bijdrage aan de ontwikkelingseconomie is de capablity approach, die mede door Martha Nussbaum verder is ontwikkeld. De capability approach biedt positieve en inhoudelijk sociale indicatoren om welvaart te meten. In plaats van het inkomen per capita en het BNP (bruto nationaal product) als maat voor welvaart te nemen, ontwikkelden Sen en Nusbaum een visie waarin menselijke vermogens als uitgangspunt worden genomen. Capability wordt omschreven als het feitelijke vermogen om te zijn of te handelen met betrekking tot fundamentele kwaliteiten van het menselijk bestaan.
De capability approach gaat uit van een positief vrijheidsbegrip, in tegenstelling tot de destijds gangbare economische theorieën die negatieve vrijheid en non-interventie als basis hebben. In zijn boek Development and Freedom (1999) zet Sen uiteen dat ontwikkeling ook door de overheid gedefinieerd zou moeten worden als een inspanning om concrete vrijheden voor mensen mogelijk te maken. Hij komt daarbij met vijf soorten vrijheden: politieke vrijheid, economische vrijheid, sociale kansen, garanties voor transparantie en bescherming en veiligheid.
Politieke vrijheid heeft betrekking op het vermogen van burgers om een stem te hebben in het (lands-)bestuur. Economische vrijheid heeft betrekking op inkomen en welvaart. Sociale kansen op het in kaart brengen van voorzieningen in gezondheidszorg en educatie.Transparantieregels stellen individuen in staat om met voldoende vertrouwen en kennis te handelen. Bescherming heeft betrekking op het systeem van sociale veiligheidsnetwerken.
Sen laat zien hoe het vergroten van een van deze vrijheden tegelijkertijd een verbetering van andere tot gevolg kan hebben. Betere educatie en gezondheid vergroten bijvoorbeeld de kansen op economische en politieke vrijheid, omdat een gezonde en geschoolde persoon beter in staat is tot weloverwogen economische beslissingen en politieke optredens. Aan de hand van een vergelijking tussen China en de India illustreerde Sen hoe beide landen verschilden op dit punt. Sen’s ‘inequality and freedom’ heeft grote invloed gehad op zowel de welvaartseconomie als het politieke beleid wereldwijd.
Social Justice
In 2009 publiceerde Sen The Idea of Justice. Het boek beoogde een alternatief te bieden voor de invloedrijke theorie van John Rawls. In tegenstelling tot Rawls, maar ook tot vroegere denkers als Kant, Rousseau en Hume, en geïnspireerd door Adam Smith, Marx and Mary Wollstonecraft, ontwikkelde Sen een theorie die zowel deliberatief en comparatief als inhoudelijk is. Sen is van mening dat door open en op argumenten gebaseerde discussie moet worden bepaald wat de meest rechtvaardige handeling is in een bepaalde situatie. Daarbij moet empirische kennis een belangrijke rol spelen, maar ook de stem van ‘buitenstaanders gehoord worden, omdat zij ons kunnen wijzen op zaken die wij zelf niet altijd even helder zien. The biggest thing we know from John Stuart Mill is that democracy is government by discussion, and, if you make discussion fearful, you are not going to get a democracy, no matter how you count the votes.
Sen toont veel vertrouwen in de rationele capaciteit van mensen en hecht veel geloof aan de bereidheid tot argumentatie. De kernvraag van de rechtvaardigheidstheorie zou volgens hem niet moeten zijn: wat is perfecte rechtvaardigheid, maar hoe kunnen we een onrechtvaardige situatie veranderen in een meer rechtvaardige. Daartoe moeten we twee situaties kunnen vergelijken. Daarom verdedigt Sen een comparatieve, vergelijkende benadering van rechtvaardigheid tegenover de transcendente, abstracte benadering. Hij benadrukt opnieuw, in de lijn van John Stuart Mill, het belang van de publieke discussie en ook de visie op welvaart van de capabilitiy approach, en illustreert de nauwe verwantschap tussen de capabilities en de Universele Rechten van de Mens.