Bruno Latour is een veelzijdige Franse filosoof. Begonnen als antropoloog en wetenschapsfilosoof ontwikkelde hij zich tot een transdisciplinaire, geëngageerde denker over de hedendaagse ecologische crises. De cultuur van ‘de moderniteit’ waarin de mens de maat van alle dingen is, heeft ons, aldus Latour, opgezadeld met misleidende visies op de relatie tussen de mensen en de aarde. Hij is kritisch op het moderne, antropocentrische, wereldbeeld en legt zo de basis voor een radicaal nieuwe ecologische cultuur. De Gaia-theorie die door James Lovelock en Lynn Margulis was ontwikkeld, vormt daarbij het vertrekpunt. Deze theorie laat zien dat al wat op aarde bestaat, opgenomen is in een netwerk waarin levende en niet-levende wezens met elkaar verweven en van elkaar afhankelijk zijn.
Omdat het moderne humanisme vanaf de Verlichting nauw verweven is met de grondbegrippen van de moderniteit, vormt het denken van Latour een expliciete oproep aan het hedendaags humanisme om zichzelf vanuit dit ecologische perspectief te onderzoeken.
Latour over de moderniteit
Copernicus en Galilei staan aan de basis van de moderne visie waarin de aarde niet langer het middelpunt is van het universum. De kosmologische omwenteling die zij in gang zetten, bracht volgens Latour met zich mee dat er een nieuwe, meer empirische visie op kennis en wetenschap ging ontstaan. Er werd een radicale scheiding aangebracht tussen de gegeven natuur en de door mensen gemaakte cultuur, tussen feiten en waarden, tussen object en subject, tussen niet-mensen en mensen. Ook op ethisch en religieus gebied werden deze scheidslijnen doorgetrokken. Zo legden Verlichte denkers uit waarom alleen mensen intrinsieke waarde hebben en doel zijn op zichzelf. Al het andere stond in dienst van de menselijke ontplooiing en had uiteindelijk slechts instrumentele waarde. De mens werd in de moderniteit geframed als ‘individu’, als ondeelbaar kleinste zelfstandige eenheid die vrij en autonoom is binnen de wereld van de natuur. Hoewel de moderne waarden van vrijheid, autonomie en soevereiniteit vele bewerkingen hebben gekend, is overeind gebleven dat de grenzen die de levende aarde nu stelt aan het menselijk handelen daarin niet zijn verwerkt. De huidige samenleving leeft nog steeds met dit mensbeeld dat zelf mede de situatie in stand houdt die haar bedreigt.
Wat we nodig hebben, aldus Latour, is een visie die ons helpt los te komen van van de moderniteit. Om zo de grondslag te leggen voor een nieuwe ecologische cultuur. Dit in alle domeinen: van de kennis over de aarde, de economische ‘rationaliteit’ en de politieke opvattingen over volkssoevereiniteit tot de levensbeschouwelijke verhalen en voorstellingen, de wijze waarop kunst, theater en literatuur hun creativiteit inzetten en de manier waarop onderwezen wordt over de existentiële relaties tussen mens en aarde.
Het bijzondere van Latours visie is dat hij het heden positioneert als één groot transformatieproces die een veel bredere cultuuromslag vergt dan heersende politieke en culturele diagnoses laten blijken. In zijn laatste geschriften spreekt hij – geïnspireerd door Norbert Elias – over een omslag in ‘civilisatie’, vergelijkbaar met de omslag die plaats vond tussen de middeleeuwen en de moderniteit.
Latours visie op de aarde
Latour benadrukt de noodzaak om de aarde op een nieuwe manier te benaderen. In plaats van de planeet te beschouwen als een passief podium waarop de menselijke activiteiten plaatsvinden, pleit Latour ervoor de aarde te beschouwen als een complex, dynamisch systeem. Als een levend organisme, ‘Gaia’ genaamd.
Aansluitend op de kritische wetenschappen van ‘het systeem aarde’ komt hij met de stelling dat alle leven op aarde zich afspeelt binnen een kwetsbare biosfeer, een dunne schil die reikt van de atmosfeer tot het binnenste van de aarde, een schil niet dikker dan enkele kilometers. De samenhang van alle elementen is de uitkomt van een miljarden jaren oud evolutionair proces van creatie en zelfregulatie, dat alle kwaliteiten en interacties heeft voortgebracht die nu het leven op aarde kenmerken.
Met vele anderen noemt Latour de huidige fase in de evolutie het antropoceen, de fase waarin mensen de dominante spelers zijn geworden in dat proces en ver over de planetaire grenzen zijn heengegaan. De ecologische mutatie die zich sinds het einde van de 20e eeuw aan het voltrekken is, betitelt hij als het Nieuwe Klimaatregime. “De natuur vormt niet langer de stabiele achtergrond van ons doen en laten. We zijn toegetreden tot het drama van de geo-geschiedenis, het tijdvak van het antropoceen. In dit tijdvak dringen de ecologische gevolgen van het menselijk handelen zich hardhandig op de voorgrond”, schrijft hij in Oog in oog met Gaia.
Het begrip ‘Kritische Zone’ dat in de aardwetenschappen wordt gebruikt om de kwetsbare gebieden in dat proces aan te duiden, breidt Latour uit tot de aarde als geheel. In zijn boek Waar kunnen we landen? wordt ‘Kritische Zone’ – naast ‘Gaia’ – de term voor de bedreigde aarde als geheel.
Naar een politieke ecologie
Verschuiving in perspectief heeft vergaande gevolgen. Als de aarde niet slechts een passief object is dat instrumenteel benaderd kan worden, maar een netwerk vormt van actieve spelers met ieder een eigen belang, wat betekent dit dan voor de wijze waarop mensen zichzelf situeren in dat proces? Volgens Latour is het noodzakelijk om een politieke ecologie te ontwikkelen waarin ‘de stem van Gaia’ hoorbaar wordt. In een van zijn laatste geschriften formuleert hij die opdracht als volgt: “Hoe blijven we in staat – ook in antropologisch, cultureel en politiek opzicht – om te zorgen dat het leven zichzelf kan blijven genereren? Hoe houden we de aarde bewoonbaar en zetten we het proces van het leven voort dat zich in miljarden jaren heeft gevormd?”
In deze politieke ecologie gaan ook menswetenschappen, levensbeschouwingen, filosofie en kunst een grote rol spelen, niet alleen bij het in kaart brengen van de huidige situatie maar ook bij het veranderen daarvan. Hoe beleven mensen de huidige crises? Welke ervaringen, emoties en verwachtingen spelen in het persoonlijke leven en in de publieke meningsvorming een rol? Hoe beïnvloeden deze belevingen de maatschappelijke beeldvorming en de politieke besluitvorming?
Latour roept daarnaast op te experimenteren met nieuwe vormen van creativiteit en verbeelding. Een voorbeeld daarvan is ‘het parlement der dingen’, een spel over klimaatconferenties waarin niet-menselijke actoren – bossen, rivieren, grondstoffen, ecosystemen – een eigen stem krijgen in de politieke besluitvorming. Kunst, in de meest brede zin, krijgt een belangrijke rol toebedeeld in de politieke ecologie. Informatie over de feiten alleen is niet voldoende. Kennis van feiten brengt mensen niet in beweging. Beeldende kunst, theater, film, muziek en drama zijn nodig omdat klimaat een alomvattend vraagstuk betreft dat de mens in al zijn vezels raakt. Het nieuwe klimaatregime komt bij ons binnen via onze passies en alledaagse vragen bij de crises. En kunst kan die complexiteit en meerduidigheid beter belichamen dan de wetenschappelijke benaderingen. Het wordt zelf een kritisch voertuig voor representatie en reflectie en nodigt uit om zich op nieuwe manieren te verhouden tot de werkelijkheid. Gaia is voor Latour daarom niet alleen de wetenschappelijke naam voor ‘Aarde’, het is ook een metafoor die het domein van de culturele verbeelding rond de aarde ontsluit. Beide zijn met elkaar verbonden, en versterken of belemmeren elkaar. Hoe Latour het op elkaar betrekken van de wetenschappelijke en metaforische dimensie heeft uitgewerkt, valt te lezen in Oog in oog met Gaia.
Wetenschap en het pluralisme van de kennis
Latours eerste activiteiten lagen op het gebied van de wetenschapsanalyse. In de jaren tachtig van de 20ste eeuw ontwikkelde hij een etnologische methode om zo concreet mogelijk de praktijk van de wetenschap te beschrijven. Hij liet zien dat wat als wetenschappelijk feit wordt gepresenteerd het resultaat is van een complex samenspel van krachten (theorieën, instrumenten, experimenten, consultaties, financiële faciliteiten, wetgeving etc.). Door tot in details de totstandkoming te laten zien van deze kennis, kon Latour de stelling verdedigen dat wetenschappelijke resultaten altijd ook sociale constructen zijn, en dat wetenschappelijk kennis bovendien begrensd is. Iets wat hem niet altijd in dank werd afgenomen door positivistische wetenschappers.
De moderniteit heeft deze empirisch verifieerbare realiteit onzichtbaar gemaakt door een abstract narratief over de Rede – met hoofdletter – te verspreiden waarin het alleenrecht op ware kennis wordt opgeëist voor de wetenschappelijke kennis. Alle andere vormen van kennis werden gezien als inferieur. In naam van De Rede en De Wetenschap werden ook pre-moderne of religieuze opvattingen weggezet als ‘bijgelovig’. De bovenvermelde scheidslijn tussen feiten en waarden, objectief en subjectief, had als neveneffect dat er een hiërarchie in kennis werd aangebracht. In zijn magistrale onderzoek Enquête sur les modes d’existence. Une anthropologie des modernes heeft Latour de eigen status en werkwijze van de verschillende soorten kennis (juridische, religieuze, metaforische etc.) en hun eigensoortige waarheidsaanspraken (‘véridiction’) beschreven en hun waarde en functie verdedigd. Op basis daarvan pleit hij ervoor om de interactie tussen de verschillende soorten van kennis opnieuw gestalte te geven. Hij munt daarvoor de term ‘diplomatie’. De samenleving is gebaat bij een vorm van diplomatieke dialoog tussen alle soorten van kennis, waarbij alle relevante partijen aan tafel horen te zitten.
Een herijken van het secularisme
In de politieke ecologie dient Gaia zich aan als een nieuw soort actor, als een soevereine seculiere macht waarmee ‘terrestrials’, zoals alle aardbewoners voortaan worden genoemd, opnieuw moeten leren omgaan. Mensen staan voor de taak te doordenken wat het betekent dat ze worden geconfronteerd met een transcenderende soevereiniteit van seculiere aard, waarvoor in de moderniteit geen ruimte was. Net als Sloterdijk stelt Latour dat de aarde het enige wezen is dat in staat is een categorische imperatief af te dwingen, waaraan uiteindelijk alle mensen zich te houden hebben wil de mensheid niet ten onder gaan.