Als vernieuwer van het moderne mensbeeld is primatoloog Frans de Waal van groot belang geweest. In zijn omvangrijke oeuvre wordt in de eerste plaats het antropocentrische beeld van de mens losgelaten. Mensen zijn verwant aan de primaten – chimpansees en bonobo’s – met wie we veel eigenschappen gemeen hebben en van wie de mens veel over zichzelf en over zijn eigenaardigheden kan leren. De Waal vraagt bovendien aandacht voor onze relationele vermogens en emoties. In het bijzonder empathie, sympathie en zorgzaamheid, staan niet op zichzelf, we delen ze met andere primaten. De moraal is niet door de mens uitgevonden. De mens is ook niet louter rationeel en beschouwend.
Verwanten
Frans de Waal was een beminnelijk mens met een groot empathisch vermogen, niet alleen naar mensen toe. Van jongs af aan was hij in de weer met kauwen die hij trainde en als vrienden behandelde. Tijdens zijn studie Biologie kwamen daar de mensapen bij, in het bijzonder de grote chimpanseekolonie, die in de jaren zeventig door De Waals leermeester Jan van Hooff in een groot buitenverblijf in Burgers Zoo in Arnhem bijeengebracht is. Hier bracht De Waal naar eigen zeggen tienduizenden uren door met observeren, registreren en nadenken over de sociale relaties tussen chimpansees onderling. Dit onderzoek resulteerde in zijn eerste boek Chimpansee Politics, dat een groot publiek wist te raken en in veel talen is verschenen.
In navolging van Japanse primatologen, brak De Waal met het taboe op het personaliseren van andere levende wezens. De Waal gaf namen aan ‘zijn’ chimpansees, zoals Luit, Nikkie en Dandy, en beschreef gedetailleerd en in een pakkende stijl de niet aflatende strijd om de macht in de chimpanseekolonie, inclusief alle coalities die werden gesmeed en weer verbroken. Zijn boek Chimpansee Politics leest bijna als een roman over een politiek drama in een Italiaanse stadstaat uit de veertiende eeuw. Niet alleen omdat De Waal een gedetailleerde beschrijving geeft van de persoonlijkheid van de belangrijkste actoren, maar ook omdat alle listen, triomfen en nederlagen zo herkenbaar zijn.
Steeds opnieuw benadrukt De Waal dat wij mensen onszelf veel beter kunnen begrijpen als wij ons focussen op de overeenkomsten met andere levensvormen in plaats van de verschillen te benadrukken. Op basis van tienduizenden observaties (zowel uit zijn eigen onderzoek als dat van andere biologen) bij groepen chimpansees, bonobo’s en makaken, maar ook bij olifanten, vogels en vissen, laat hij zien dat andere levensvormen net als wij intelligent gedrag vertonen, emoties ervaren en hechte sociale verbindingen aangaan. Dit geldt in het bijzonder voor de primaten, met wie wij meer dan 98% van onze genen delen.
Anders dan bij de chimpansees hebben oudere vrouwen bij de bonobo’s het heft in handen. Terwijl chimpanseemannetjes in de strijd om de macht conflicten opzoeken, zijn de bonobo’s meesters in het dempen van conflicten. Zodra de gemoederen hoog oplopen, beginnen ze elkaar seksueel genot te schenken. Dat is in een oogwenk gebeurd, waarna het normale leven weer verdergaat. Bonobo’s zijn bovendien zeer zorgzaam, zowel voor bekende als vreemde soortgenoten. De Waal spreekt in het licht daarvan zelfs over ‘humanism among primates’.
Conflictualiteit
Tegelijk maakt hij korte metten met de zogenaamde ‘vernistheorie van de beschaving’. Die theorie gaat er vanuit dat morele principes niets anders zijn dan een dun laagje beschaving, waaronder een zelfzuchtige en hardvochtige kern verborgen ligt. Wanneer je beter kijkt, zegt De Waal, en je je baseert op onderzoek in plaats van op ideologische aannames, dan zie je dat besef van rechtvaardigheid, onderlinge zorgzaamheid en het vermogen conflicten te de-escaleren, stevig verankerd zijn in onze evolutionaire geschiedenis. De morele principes, die in religieuze tradities in de verschillende levensbeschouwingen en in filosofische verhandelingen te vinden zijn, bouwen voort op morele vermogens die al lang voordat mensen op aarde verschenen, bij andere soorten zijn ontwikkeld en in praktijk gebracht. Dit betekent niet dat De Waal een rooskleurig beeld schetst van de menselijke soort. Mensen vormen in zijn ogen “one of the most internally conflicted animals ever to walk the earth.”
De mens, de chimpansee en de bonobo hebben dezelfde gemeenschappelijke voorvader die zes miljoen jaar geleden leefde. We zijn aan elkaar verwant en verschillen op emotioneel vlak nauwelijks van elkaar. Soms botst het wel. Aan de ene kant delen we het agressieve, conflict zoekende van chimpansees en aan de andere kant delen we het verzoenende en zorgzame van de bonobo’s. Onze agressieve en moreel onverschillige kanten zijn dus even fundamenteel voor wat het betekent om een mens te zijn als onze zorgzame en verbindende vermogens. Morele ontwikkeling heeft dan vooral betrekking op het beter leren begrenzen van onze chimpanseekant en het leren de-escaleren van onvermijdelijke spanningen en conflicten.
Vernieuwing van het humanisme
Uit deze korte schets komt naar voren dat het werk van De Waal een belangrijke wegwijzer vormt voor het vernieuwen van het moderne humanisme. Twee van die vernieuwingen zijn al aangestipt. In plaats van het radicale verschil tussen mens en natuur dat bij veel humanistische denkers voorop heeft gestaan, rijst uit zijn onderzoek juist een wezenlijke continuïteit op tussen mensen en andere aardbewoners. Die continuïteit betreft vooral onze relationele vermogens en de daarmee verbonden emotionele complexiteit. Die vermogens zijn voortgekomen uit een langdurig evolutionair ontwikkelingsproces en kunnen aangesproken en versterkt worden om de verbroken band tussen mensen en de natuur te herstellen. Daar komt bij dat de rationele vermogens van mensen, die binnen het moderne humanisme altijd voorop stonden, weerloos zijn ten opzichte van de zuigkracht van economisch gewin en politiek machtsmisbruik.
Eeuwenlange technische en wetenschappelijke vooruitgang helpt ons echt niet om in relationeel, maatschappelijk en ecologisch opzicht betere mensen te worden. Vanuit het perspectief van De Waal hebben morele leerprocessen primair een relationeel en emotioneel karakter. Zij hebben hun wortels in de alledaagse omgang tussen mensen, thuis, op het werk en in onze relaties met andere levensvormen. Daarin kunnen we geraakt worden, daarin krijgen onze empathie en zorgzaamheid kansen en daarin worden we uitgedaagd om agressie en geweld te de-escaleren en onrecht te benoemen en te verminderen.
Dit perspectief maakt het tenslotte ook mogelijk om de traditionele focus van humanisten op de vrijheid en de autonomie van individuen te verbreden en een complexer perspectief te accepteren waarin mensen gezien worden als door en door relationele wezens, die al voor hun geboorte ingebed zijn in verschillende netwerken van emotioneel betekenisvolle relaties, waarin zij ook na hun dood in verhalen en herinneringen voort blijven leven. Individuele vrijheid en autonomie zijn zo gezien veel te smalle waarden als leidraad voor de grote vragen van onze tijd, in het bijzonder de teloorgang van de aarde. Daarom is het beter om uit te gaan van een relationeel perspectief waarbinnen de uniciteit en de eigen waardigheid van alle levensvormen centraal staan. Die kunnen alleen erkenning vinden en tot hun recht komen binnen de relationele verbanden waar zij in opgenomen zijn en waar zij aan bijdragen. Dat geldt niet alleen voor relaties tussen mensen, maar evenzeer – en minstens zo dringend – in onze relaties met de vele andere levensvormen waarmee wij lichamelijk, emotioneel en ecologisch verbonden zijn. Frans de Waal heeft die verbinding in een groot aantal spraakmakende boeken onderbouwd. Daarvoor heeft hij veel erkenning gevonden, als wetenschapper en als schrijver. Dat hij nu opgenomen is in deze Canon, bevestigt ook zijn betekenis voor het hedendaagse humanisme: Frans de Waal is een groot humanist.